Satellite
  • Day 81

    Ik reis dus ik leef

    November 4, 2015 in China ⋅ ⛅ 21 °C

    'Zullen we nog een nachtje blijven?'
    Ik kijk op de wekker. Het is tien over tien.
    Ik voel me slaperig en lig heerlijk.
    'Dat lijkt me een goed plan!'
    Ik weet wat me te doen staat. Boeken via booking.com voor een extra nacht. Wat me nog steeds een raadsel is: 'Waarom is de kamer boeken via booking goedkoper dan aan de receptie?' En waarom als je voorstelt om hen rechtstreeks de bookingprijs te betalen zonder de tussenkomst van de gigant is het antwoord steevast: 'No'. Wellicht is dat de reden dat ik geen internetbusiness heb. De kamer waarin we graag nog een dag langer vertoeven kost ons zeven euro. Voor het eerst op onze reis hebben we een overnachting die menig boekhouder van binnen laat schitteren. Zeker als de context is: 'Geld gaat er uit en er komt niets meer in.' Na maximaal vijf klikken is ons verblijf verlengd. We sluiten onze ogen en dwalen samen af in een eigen wereld. Samen slapen is individueel op reis met een bedgenoot, partner, geliefde. Samen slapen bestaat niet. Wanneer is het samen slapen dan samen?'

    Kwart voor een worden we weer wakker. Onze ogen openen zich in Guilin. Onze voetstappen zijn alweer verder geschreden en in de afdrukken liggen beelden, herinneringen, avonturen veilig opgeborgen.

    'Ik denk dan maar dat we dit nodig hebben?'
    'Dat denk ik ook schat.'

    Reizen is intens. Reizen is hemels. Reizen is druk. Reizen is memorabel. Reizen is haten. Reizen is liefde. Reizen is plannen. Reizen is vooruitdenken. Reizen is wegdromen. Reizen is reflecteren. Reizen is alles en reizen is niets. Als je niet uitkijkt en de voetstappen blijft intensiveren zoals we doen, kan reizen eindigen in uitputting. Ik las in de bullettrain op weg naar Guilin een special van de Groene Amsterdammer over reizen. Vanuit welke perspectieven je naar reizen kunt kijken en welke thema's reizen allemaal behapstukt. Reizen is ooit door Thomas Cook geïntroduceerd. Een vooruitstrevende Brit halverwege de negentiende eeuw. Zijn vraag was: 'Waarom zijn de deuren tot reizen enkel geopend voor de elite, de bourgeoisie en blijft het volk dromerig staan voor een gesloten deur?' Vanuit die vraag zijn de eerste groepsreizen ontstaan voor de normale man. Het plebs in de ogen van de adel. -'Het beweegt zich voort als een kudde schapen en de leider cirkelt er onrustig als een herder omheen'- aldus een brits consulair in Italië.

    Reizen was vroeger een aangelegenheid voor de rijken om zichzelf te verrijken. Een studie naar het onbekende in het zelf. Geschoold worden in frans. Betoverd worden door Parijs en kennismaken met de culinaire wonderen dat Italië te bieden had. Reizen was de aangelegenheid om jezelf beter te leren kennen. Om fris en ontwikkeld weder te keren naar je vaderland met nieuwe ideeën. Met herziene waarden, overtuigingen en gedragingen. De nagolven van de industriële revolutie, het kapitalistisch geweld, het najagen en vervullen van de leegte van het ego heeft deze vorm van reizen bijna volkomen vernietigd.

    Reizen is een selfie op een mooie plek. Ik geef toe dat ik in het licht van de romantiek iet wat doordraaf (althans mijn beschouwing daarvan). Het biedt ook mooie dingen. Bijvoorbeeld het delen van je ervaringen. Met de snelheid van het knipperen van je ogen. Mijn gevoel. Mijn weerstand tegen een oppervlakkige manier van reizen neem ik serieus. Want wat zegt het immers over mezelf. Doe ik het anders? Wil ik het anders? Of maak ik me schuldig aan hetzelfde? Loop ik wel synchroom met mijn gedachten, ideeën en overtuigingen over reizen of ligt de werkelijkheid en mijn wens teveel uiteen? Ben ik bijzonder? Ben ik gemiddeld? Als ik al iets ben, wat vind ik daar dan van?

    Inmiddels springt er een kitten dat lijkt te schreeuwen voor zijn leven op mijn schoot. Als je het hebt over reizen. Wat voor reis is dit mormel op het moment aan het maken. Licht. onbevangen. Alles is spelen. Slapen en eten. Mijn tikkende armen worden op dit moment aangevallen door de onderzoekende viervoeter. Ik vervolg mijn relaas. Laat me niet afleiden. Het is gezellig.

    Het centrale idee dat je verrijkt terugkomt van een reis is mijn elixer. Mijn levensvreugde. Degene die me wat beter kent. Weet dat achter het beeld van enthousiasme, energie, praatjesmaker, intensiteit en bewijsdrang ook een denker schuilt. Een voeler. Constant op zoek naar betekenis. Naar zingeving. Naar authenticiteit. Dat gedachten zich oproepen en dat reflectie de wegwijzer is. Reizen met een hoog tempo is als een betonnen muur voor reflectie. Ik slurp alles op wat ik zie. Alle beelden en ervaringen gaan in me zitten. Alles wat in je komt heeft tijd nodig om de juiste de plek te vinden. Als een bullettrain door een land schieten haast de tijd en de plek voorbij.

    Aan de balie zit een bar en hangen kitscherige tiffanie lampen uit het plafond. De vloer is belegd met tegels en centraal staat een pooltafel. Die de boef en ik veelvuldig leven brengen. In het hostel huizen twee kittens en vier man personeel. Twee dames en twee heren. Het is ingericht om te relaxen. Je kunt er Wii'en (is dat een woord?), voor vier RMB snickers kopen en de Tsingtao is niet ver van me verwijderd. Ik schrik van geluid uit een laptop dat mijn trommelvlies torpedeert. China is lawaai. Een van de heren ligt op een bank en kijkt naar een serie of film. Weg rust.

    Anno 2015 zijn er ongeveer een miljard internationale reizigers. Al die reizigers schieten als kometen over de aarde. Snel. Goedkoop en zeker niet duurzaam. Reizen is een massa consumptiegoed geworden. Een week naar Bali. Drie weken met de rugzak door Peru. Tien dagen op een boot door de Caribische zee. Een week achter een slee naar het noorderlicht. Met een tent naar Frankrijk. Een weekend naar Rome of een midweek naar Central Parcs. Of je nou Chinees, Indiër, Argentijn, Amerikaan of Hollander bent. Iedereen reist. Iedereen fotografeert. Iedereen is. En dat alles zo snel mogelijk. Zoveel mogelijk in de dag gepropt. Het idee van stilstaan, ervaren en reflecteren is in mijn ogen ver weg gedreven van haar oorspronkelijke idee. Het beeld zegeviert. Het imago wint.

    Door af en toe tot kwart voor een te slapen krijg ik ruimte om te ervaren waar ik ben. Mijn gedachten en gevoelens krijgen de tijd om te synchroniseren. Dit leidt onherroepelijk tot nieuwe vragen of navigeert me naar repeterende vragen alleen in een nieuwe context. Alsof je een jas hebt uitgedaan. Je steeds een stukje naakter wordt. Niet kouder maar warmer. Wie ben ik? Wat ben ik? Hoe ben ik? Wat is zijn? Wanneer ben ik? Uiteraard zijn deze existentiële vragen lichte kost op een lege maag. Het drijft me. Het geeft me energie. In de beschouwing van de tijd. Van het bestaan van de aarde ben ik weinig. Wellicht niets. Waarom zoek ik dan naar bezinning? Naar betekenis? Ga ik überhaupt antwoorden vinden op deze vragen. Ben ik in staat om tijdens een fractie van mijn tijd hier op aarde iets van deze existentie te vinden? Opa heeft tot nu toe geleerd dat elk mogelijk antwoord veel nieuwe vragen oproept. Waarom dan zoeken. Speuren.

    Inmiddels heeft de seriekijker oordoppen gevonden, is het lawaai gereduceerd tot wat flauw gegrinnik en wordt mijn arm met rust gelaten. Mijn vingers kriebelen en zijn nog niet klaar met vertellen. Denken en vragen.

    Besta ik zonder de ander? Binnen filosofische stromingen is hier geloof ik een splitsing. Bestaat het zelf enkel en alleen vanuit het zelf of bestaat het zelf enkel door de aanwezigheid van een ander? Ik behoor denk ik tot de laatste categorie. Ik denk zelfs dat je een ander zelfs nooit ziet. Dat je enkel jezelf waarneemt. Alleen kan dat niet zonder de ander. Vandaar de tweede categorie. De ander is de spiegel van je ziel. Voor de leuke dingen, de irritante dingen, de dingen die je haat en de dingen die je lief hebt. Door de ander heb je de weg om te houden van jezelf. Denk maar eens na. Als je zegt dat je houdt van de ander. Zeg je dat eigenlijk niet stiekem tegen jezelf?

    De essentie van leven is moeilijk te definiëren. De vraag is groot. Bijna niet te overzien (overmoedig?). Waarvoor je leeft, wordt denk ik pas duidelijk in de ogen van de dood. Leven krijgt namelijk zin door de waarde die je het geeft. Dit gaat gepaard met je opvoeding en alle ervaringen die je opdoet gedurende je stappen in het leven. Dit bundelt samen in overtuigingen in een soort kompas hoe je leeft. De dood daarentegen heeft geen overtuigingen. Die is er gewoon. Ligt stil te loeren en plotseling is die daar. In het licht van die dood denk ik dat je pas kunt weten waarvoor je bent. In het aanblik van de ander met de dood op je schouder openbaart jouw zelf. Jouw zi(j)n. De dood is in weze de buffer voor jezelf door de ander. Via deze stappen kan ik bijna niet anders concluderen dat ik ben door de ander.

    Het enige dat mij nu nog rest om te zeggen: 'Schat ik houd van je!'
    Read more