Satellite
  • Day 165

    Mingalabar II

    January 27, 2016 in Myanmar ⋅ ⛅ 18 °C

    De bus in Myanmar is op wonderbaarlijke wijze altijd zo georganiseerd dat je rond vijf uur 's ochtends aankomt op de bestemming waar je moet zijn. Waarom niet twee uur later vertrekken? Dit antwoord zullen we nooit krijgen. Ook niet waarom ze de airconditioning laten dalen tot 14 graden. Je waant jezelf als een dichtgepakte eskimo naar binnen en twaalf uur later waggel je er als een iglo uit. De trein is een heel ander avontuur. Hij is traag en je stuitert voor ongeveer gemiddeld 10 uur naar je volgende bestemming. We passeren ook de langste brug in Myanmar. Die naar het blijkt al sinds 1995 niet meer wordt onderhouden. Stapvoets glijden we over staal dat piept, huilt en lacht bij elke meter dat we voortschrijden op een hoogte van 100 meter. Uit het open raam kijk je met wat doemscenario zo je dood tegemoet.

    Myanmar zorgt er ook voor, door al haar heerlijke Indiase invloeden, dat onze liefde voor haar wordt aangewakkerd en we beslissen om toch naar India te gaan. De liefde zit diep en eenmaal geactiveerd is er geen negeren meer aan. De fantastische streetfood curry in Mandalay, de OCD rigide slavendrijver en zijn charmante, mysterieuze, overbezorgde blikken en tafelbezoekjes: 'Everything Okay?', toveren een lach op ons gezicht en is eens en temeer een teken dat india toch op ons spoor is gekomen.

    Mandalay is ook de paradox uitvergroot tussen arm en rijk. Of beter gesteld rijkdom gefocust in dollars of geen dollars. De slums van mandalay zijn een grote vijver van vreugde, vriendelijkheid en optimisme. Spelende en lachende kinderen zijn overal om ons heen te vinden. Blikken die je stoppen en begroeten met de warmste glimlach die ik ooit heb ontmoet. Drie kilometer verderop verdwijnt deze energie en worden de blikken leger, bozer en afstandelijker. De mensen zijn gefocust op geld, dollars en meer daarvan. De transitie is wonderbaarlijk. Vanuit Mandalay hebben we ook vervoersmiddel nummer drie ondervonden: 'De slowboat naar Bagan.' Ookal betalen we zeven keer meer dan de locals het is de moeite meer dan waard. Vijftien uur dobberen over de Irrawaddy river waar toeristen op een stoel zich zetelen en de locals op een matje op de grond. Een ware glimps in het verleden. Ons blanke koloniale verleden. Vertrektijd 0530. Stervenskoud overleven tot de zon. De locals liggen op het dek gezwachteld in verscheidene warme dekens. Zij hebben het duidelijker beter bekeken. Uiteraard bij elke stop die we aandoen zwerven verkopers als georganiseerde misdaad over de boot om hun waar te slijten. Het lukt ons om de localprijs voor de maiskolven te bemachtigen maar de samosa's blijken twee keer zo duur te zijn, zo gezegd door een stoïcijns, stoere vrouw die ons had uitgenodigd bij haar op haar mat te komen zitten. Blijkbaar is niets de mens vreemd om een goede prijs te bemachtigen en zo ontluikt zich een geanimeerd gesprek over het verschil, uiteraard met handen en voeten, tussen toeristen- en local prijzen. De stoere madam oppert om onze lunch te halen. Zo vormen we een tegenbende die de georganiseerde misdaad een koekje van eigen deeg wil bezorgen. Dit ontaardt in, we worden gesnapt met lunch en zonder toeristenprijs in de handjes van de misdaad, een kanonnade van getier en gebrul van de verkoopster. Waar onze held stoïcijns haar schouders voor ophaalt en gesteund door onze local handlangers verdwijnt het geraas en neemt een lach haar plaats langzaam in.

    Er zijn twee topattracties in Myanmar die de meeste toeristen aanzuigt. 1 daarvan is Bagan. Waar we nu zijn en die we vanavond weer gaan verlaten. De ander is Inle Lake. Het dorpje tegen het meer aan is een ontplofte toeristenplek dat overal ter wereld kan liggen. Het geeft wel aan dat de nieuwe werkelijkheid van Myanmar ook bestaat uit geldwolven die zich enkel bekommeren om geld verdienen en massa's toeristen die allemaal het meer op worden genomen onder een geluidvervuilende dieselmotor. Op het meer kom je langs de 'authentieke' sigarenrollers, zilversmeders, wevers en monniken die katten trainen om door hoepels te springen. Dit allemaal natuurlijk binnen de wetten van de commissie pyramide. De plek was voor ons prima omdat het de plek was van de ontmoetingen. Eerst kwamen Niels en Annemare mijzelf ziek in bed aanschouwen en de dag erna kwamen David en Bee weer op ons pad. Een Kiwi en een Duiste Brit die onze harten hebben gestolen. Wat ik leer op reis is dat je tussen alle ontmoetingen door waakzaam en alert moet zijn op de pareltjes die voorbij komen. David en Bee zijn pareltjes die we tussen alle oppervlakkige ditjes en datjes niet door onze vingers hebben laten glippen.
    Read more