Oceanië

Na het spectacel keren we terug naar het hotel, pakken onze spullen en checken uit. In een locale bakkerij nog even een snel ontbijtje en daarna zoeken we in een winkeltje nog naar een paar Australische souveniers. Dan gaan we nog een laatste keer terug het nationaalpark in. We willen niet de Uluru beklimmen, maar een stuk omwandelen. Het beklimmen van Uluru is zo’n ding. Toeristisch toegestaan, maar voor de Aboriginals is het echter een heilige berg die je niet mag storen. Daarom worden de bezoekers vriendelijk verzocht het niet te doen. Uit respect houden wij ons eraan en nemen een wandelpad dat langs de berg loopt, dat waarschijnlijk zowiezo interessanter is. Op informatieborden worden veel wetenswaardigheden over de berg, de Aboriginals en hun cultuur gedeeld. Eigenlijk konden we nog meer tijd gebruiken, maar na 1283 km door de Outback moeten we op weg naar het kleine vliegveld van Ayers Rock.

Een kleine machine brengt ons in 3 uur in noord-oostelijke richting naar Cairns. Het is zwoel warm aan de oostkust. De stad, die vol op toeristen uit is, geeft een gezellige eerste indruk. Aan de strandpromenade bruist het leven. We zien hier en daar openbare BBQ plaatsen op het gras, speelplaatsen, fitness apparaten en af en toe infoborden met verschillende weetjes. Aan de pier is zelfs een openbaar zwembad, gratis en vrij toegankelijk voor iedereen, zonder hek, met waterpartijen en een pierenbadje, en alles met zicht op zee. In Cairns hebben ze begrepen hoe je de toeristen en eigen bevolking het leven mooier en aangenamer maken kan.Weiterlesen