- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 3
- Sunday, September 28, 2025 at 5:54 PM UTC
- ☀️ 15 °C
- Altitude: Sea level
Ierse Zee51°47’39” N 6°12’3” W
Groen

“Wordt het groener dan het groen was,” zong Maarten ooit in "Mooi". Ierland is groen. Héél groen.
Na een autotocht van vier uur en een boottocht van Duinkerke naar Rosslare van vierentwintig uur zijn we wel even klaar met Poolse vrachtwagenchauffeurs en vier maaltijden van zeer magere kwaliteit. De bedden op de boot liggen prima, maar het schip zit vol vrachtwagens en telt slechts een handjevol personenauto’s. Vier keer worden we in de kantine geroepen voor een maaltijd; slechts één keer smaakt het redelijk. Poolse muziek-tv (een soort SterrenNL, maar dan uit Polen) klinkt onafgebroken. Het winkeltje is dicht, de koffiebar gesloten, whiskeyglazen verdwenen en de bioscoop blijkt een opslagruimte.
Maar zodra we voet aan wal zetten in Ierland, valt alle chagrijn weg. In Rosslare ligt ons eerste verblijf slechts enkele honderden meters van de haven: een knus deel van een vrijstaand huis, ingericht als vakantiewoning en op enkele tientallen meters van een klif met een mooi uitzicht op de haven.
Vanochtend ontbijten we bij het Garden Café, net om de hoek van ons huisje. Daar serveren ze een hippe versie van de full Irish breakfast: een Italiaanse ciabatta belegd met worst, bacon, bloedworst en een gebakken ei. Met Brownsaus, uiteraard. Lekker, maar ik merk al snel dat ik er de rest van de dag “plezier” van heb.
Langs Wexford (oorspronkelijk een Vikingnederzetting), via Waterford (nog zo’n Vikingstadje) en het mondaine Cork rijden we naar het piepkleine, kleurrijke havenstadje Kinsale. De rit voert door een glooiend, groen landschap. De zon schijnt stevig, de stadjes ogen charmant maar hebben ook dat typische verweerde, wat groezelige randje dat een industrieel havenstadjes eigen is.
We slapen bij Pam en Betty, op de eerste verdieping van hun huisje pal naast het centrum van Kinsale. ’s Avonds dwalen we door de smalle kleurrijke straatjes en belanden bij "The Black Pig", een gezellige wijnbar met kleine hapjes. Bomvol is het er. Er is alleen nog plek aan de bar. Ik zit op de ene hoek. Op het andere deel van de hoek hoek zit een oude man. De enkele grijze haren op zijn kalende schedel staan alle kanten op, alsof hij zojuist een statische trui over zijn hoofd heeft getrokken. Op zijn neus groeit een lange, dikke, grijze haar. Ook op zijn kin en hals duiken willekeurige plukjes haar op. Zijn gezicht is verder netjes geschoren. In zijn linkerhand houdt hij een dik, vergeeld boek met een oud papieren kaft die aan de randen rafelt en zachtjes omhoog krult. Met zijn rechterhand probeert hij gefrituurde monkfish en koolsalade naar binnen te werken terwijl hij leest. Het gaat gepaard met luid gesmak, gesnuif en speekselgeluiden. Harissa-mayonaise blijft in dikke klodders in zijn mondhoeken hangen. Wanneer hij een slurpend slok wijn neemt, siert een vettig randje zijn glas.
Gelukkig laat ons eten (ook monkfish, plus gerookte eend en een royale kaasplank met Ierse kazen) nog even op zich wachten. Tegen de tijd dat onze borden arriveren, is de oude man uitgesmakt.
Teruglopend door de straatjes klinkt uit een pub luid Zombie van The Cranberries, gezongen door een jong meisje met gitaar. Haar stem galmt tussen de kleurrijke gevels en de bezoekers in de pub galmen mee “Zombie, zombie, zombie hey hey”.Read more