- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 3
- Sunday, September 28, 2025 at 5:54 PM UTC
- ☀️ 15 °C
- Altitude: Sea level
Ierse Zee51°47’39” N 6°12’3” W
Groen

“Wordt het groener dan het groen was,” zong Maarten ooit in "Mooi". Ierland is groen. Héél groen.
Na een autotocht van vier uur en een boottocht van Duinkerke naar Rosslare van vierentwintig uur zijn we wel even klaar met Poolse vrachtwagenchauffeurs en vier maaltijden van zeer magere kwaliteit. De bedden op de boot liggen prima, maar het schip zit vol vrachtwagens en telt slechts een handjevol personenauto’s. Vier keer worden we in de kantine geroepen voor een maaltijd; slechts één keer smaakt het redelijk. Poolse muziek-tv (een soort SterrenNL, maar dan uit Polen) klinkt onafgebroken. Het winkeltje is dicht, de koffiebar gesloten, whiskeyglazen verdwenen en de bioscoop blijkt een opslagruimte.
Maar zodra we voet aan wal zetten in Ierland, valt alle chagrijn weg. In Rosslare ligt ons eerste verblijf slechts enkele honderden meters van de haven: een knus deel van een vrijstaand huis, ingericht als vakantiewoning en op enkele tientallen meters van een klif met een mooi uitzicht op de haven.
Vanochtend ontbijten we bij het Garden Café, net om de hoek van ons huisje. Daar serveren ze een hippe versie van de full Irish breakfast: een Italiaanse ciabatta belegd met worst, bacon, bloedworst en een gebakken ei. Met Brownsaus, uiteraard. Lekker, maar ik merk al snel dat ik er de rest van de dag “plezier” van heb.
Langs Wexford (oorspronkelijk een Vikingnederzetting), via Waterford (nog zo’n Vikingstadje) en het mondaine Cork rijden we naar het piepkleine, kleurrijke havenstadje Kinsale. De rit voert door een glooiend, groen landschap. De zon schijnt stevig, de stadjes ogen charmant maar hebben ook dat typische verweerde, wat groezelige randje dat een industrieel havenstadjes eigen is.
We slapen bij Pam en Betty, op de eerste verdieping van hun huisje pal naast het centrum van Kinsale. ’s Avonds dwalen we door de smalle kleurrijke straatjes en belanden bij "The Black Pig", een gezellige wijnbar met kleine hapjes. Bomvol is het er. Er is alleen nog plek aan de bar. Ik zit op de ene hoek. Op het andere deel van de hoek hoek zit een oude man. De enkele grijze haren op zijn kalende schedel staan alle kanten op, alsof hij zojuist een statische trui over zijn hoofd heeft getrokken. Op zijn neus groeit een lange, dikke, grijze haar. Ook op zijn kin en hals duiken willekeurige plukjes haar op. Zijn gezicht is verder netjes geschoren. In zijn linkerhand houdt hij een dik, vergeeld boek met een oud papieren kaft die aan de randen rafelt en zachtjes omhoog krult. Met zijn rechterhand probeert hij gefrituurde monkfish en koolsalade naar binnen te werken terwijl hij leest. Het gaat gepaard met luid gesmak, gesnuif en speekselgeluiden. Harissa-mayonaise blijft in dikke klodders in zijn mondhoeken hangen. Wanneer hij een slurpend slok wijn neemt, siert een vettig randje zijn glas.
Gelukkig laat ons eten (ook monkfish, plus gerookte eend en een royale kaasplank met Ierse kazen) nog even op zich wachten. Tegen de tijd dat onze borden arriveren, is de oude man uitgesmakt.
Teruglopend door de straatjes klinkt uit een pub luid Zombie van The Cranberries, gezongen door een jong meisje met gitaar. Haar stem galmt tussen de kleurrijke gevels en de bezoekers in de pub galmen mee “Zombie, zombie, zombie hey hey”.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 4
- Monday, September 29, 2025 at 7:34 PM
- ☁️ 15 °C
- Altitude: Sea level
IrelandArdfield ED51°33’9” N 8°53’54” W
Zucht

’t Is vroeg in Featherbed Lane, Kinsale. Het bed is er zo een waarbij als de één beweegt, de ander vanzelf meebeweegt. Gezellig, of licht beangstigend.
Pat heeft een heerlijk ontbijtje voor ons klaargemaakt: gerookte zalm, scrambled eggs, jammetje, toast, verse meloen, versierd met ander fruit dat zó fijn is gesneden dat je het met een vork nauwelijks kunt opprikken. Veel werk voor een esthetisch resultaat.
Pat houdt wel van een babbeltje en voorziet ons van veel tipes en een korte geschiedenis van haar leven.
We lopen Featherbed Lane helemaal uit en komen zo op de weg naar Charles Fort. Het fort is een immens, stervormig bouwwerk dat ooit de Ieren moest beschermen tegen Spanjaarden en Fransen. Dat waren nog eens tijden: de vijand kwam meestal per schip. Niks geen drones.
Een paar flinke klimmetjes doen ons zweten, terwijl de zon ons probeert te bereiken, half verscholen achter de wolken. In de haven vlak voor het fort schreiden 4 bejaarden uit het koude zeewater om zich op de kade zonder schaamte om te kleden. Achter hun staat een enorm houten vat op wielen. Een mobiele sauna.
Na een uurtje lopen komen we aan bij het Fort. Gesloten. Alleen vandaag. Groot onderhoud. Natuurlijk.
We lopen terug, langs de rand van de baai. De zon breekt af en toe door en het uitzicht over het water en op Kinsale is prachtig. Kleine huizen, scheefgezakte muurtjes, en de geur van zout en diesel in de lucht.
Een kort rondje door Kinsale, kopje koffie met lemon meringue pie — zo’n combinatie die in Nederland niet zou werken, maar hier perfect klopt. Daarna stappen we weer in de auto. Geen lange route vandaag: 50 kilometer, maar wel een juweeltje langs de Wild Atlantic Way.
Smalle weggetjes, links een donkergrijs muurtje begroeid met mos, varens en wilde bloemen, en daarachter baaien, kliffen en de open Atlantische Oceaan. De ene bocht nog mooier dan de andere — het soort weg waar je langzaam móét rijden, uit noodzaak én bewondering.
In Clonakilty stoppen we even bij de lokale zuurdesembakkerij. Een sneetje brood met rundvlees van de BBQ, een sausage roll, en een broodje met prei en ricotta. Op de toonbank staan de rijsmanden al klaar voor de volgende dag. Er wordt hier nog gewerkt met geduld en desem.
Ons huisje ligt zo’n tien kilometer onder Clonakilty, net ten zuiden van Ardfield. Aan een afgelegen landweggetje ligt de Wild Atlantic Hideaway: een klein huisje, helemaal alleen, met uitzicht over de weilanden en, in de verte, de oceaan. Onder ons raam loopt het Ierse rundvlees van straks al te grazen. Zalige plek. Doodstil. En dat allemaal voor nop — we doen dit via huizenruil.
’s Avonds nog een kleine boodschap bij de SuperValu. Wat een supermarkt — eerder een soort mini‑souk: een kruidenhoek, een visboer, een rij (nep)foodtruckjes met buitenlandse specialiteiten en een counter vol Ierse kazen.
Na een hapje uit eigen keuken lopen we nog even naar de oceaan, vanaf ons huisje maar tien minuten lopen. Daar, omringd door kliffen, zie je het water eindeloos rimpelen. De zon hangt laag.
Hier blijven we de komende dagen.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 5
- Tuesday, September 30, 2025 at 11:29 AM
- 🌧 15 °C
- Altitude: 32 m
IrelandRosscarbery51°34’40” N 9°1’57” W
Grijs

Grijs gewaad
Vandaag is het uitzicht vanuit ons woninkje één potje grijs. De mist hangt dik boven de velden en de regen trekt lange strengen in de lucht.
We trekken alle regenkleding aan bij het ontbijt en stappen in de auto. Onze eerste bestemming: Owenahincha Beach. We lopen over het strand richting de rotsen, in de hoop via een route langs de kliffen bij Warren Beach uit te komen. Maar het weer gooit roet in het eten — wind en regen slaan ons nat, alles loopt en drupt. We geven het op en keren terug naar de auto.
In Rosscarbery valt ons oog op The Drop Shop, een schattig koffiezaakje op een charmant pleintje. Perfect moment om warm en droog te worden met een sterke koffie en een verse scone.
We rijden verder. Het blijft maar regenen, maar in de auto heeft het ook zijn charme: verlaten wegen, dreigende luchten, golven langs de kust die omhoog slaan door de wind. Onderweg maken we een omweg langs een vervallen kasteel, en stoppen we bij de Drombeg Stone Circle, een cirkel van 17 stenen uit de Bronstijd. De steenkring is ook bekend als de Druid’s Altar en staat op een rand langs de kust, met restanten van oude hutten en een fulacht fiadh (een prehistorisch kookvuur). Altijd weer bijzonder om er te staan en je af te vragen: hoe dan?
We glijden verder naar de zeekant en vinden bij Prison Cove toch een moment van droog uitzicht over de ruwe branding. De naam van deze baai verwijst volgens lokale verhalen naar een gevangenis die hier ooit in de buurt moet hebben gestaan, of naar een plek die iets met detentie of bewaking te maken had. Bewijs is er nauwelijks, maar de naam houdt de suggestie van een duister verleden levend. En daar houden ze hier wel van.
Bij een kleine klimpartij verlies ik mijn evenwicht, raak een latje met uitstekende spijker en neem ik een schram en een winkelhaak in mijn broek mee als souvenir.
‘s Middags hadden we gehoopt op de tip van Yvette van Boven: vis eten bij The Fish Basket. Maar helaas — ook op vakantie. We gaan voor de tweede keus: The Glandore Inn. Bij het haardvuur voelen we ons herboren en de fish & chips smaken voortreffelijk.
Maar de regen blijft onverminderd vallen. We besluiten er het beste van te maken en rijden door richting West Cork Distillers Limited voor een rondleiding én een (klein) proefje whiskey. Helaas: ze zijn gestopt met proeverijen en rondleidingen. Bummer.
We maken nog wat toertjes: door Skibbereen, langs Castlefreke House, en langzaam dalen we af naar ons hutje om alles te drogen. Kleren, schoenen, rugzak — alles hangt aan de deuren. Onderweg valt ons trouwens op hoeveel snelheidscontroles er zijn in Ierland: ze noemen ze GoSafe-zones en ze liggen werkelijk overal. Een land dat bekendstaat om zijn kronkelwegen en smalle bruggetjes vertrouwt dus liever op camera’s dan op gaspedaaldiscipline. En dat terwijl je op de smalste weggetjes 100 km mag, en in dorpen vaak nog 60 km mag scheuren.
Ja, het is wat veel auto vandaag, maar we zien kastelen, ruïnes, ruige landschappen en hoekige kustlijnen. Zelfs in mist en regen geeft het iets rauws en waarachtigs.
‘s Avonds toveren we de resten van de eieren om in een gevulde Spaanse tortilla: aardappels, paprika, knoflook — alles gaat erin.
Morgen belooft het iets droger te worden — zo zeggen de weerprofeten.
Overigens is er aan de horizon iets groots gaande: Hurricane Humberto nadert Europa. Mogelijk raakt de storm later deze week ook Ierland, met zware wind en regen. Spannende tijden.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 6
- Wednesday, October 1, 2025 at 9:47 AM
- ☁️ 15 °C
- Altitude: 20 m
IrelandRathbarry51°33’57” N 8°58’23” W
Droog

Droog
We hebben vanochtend weer uitzicht vanuit onze schuifpui in het huiskamertje: de regen is weggetrokken en de zon breekt voorzichtig door de wolken.
Eergisteren scoorde ik bij een stalletje langs de weg een potje appel-rabarberjam. Een likje op een getoast broodje, koffie erbij — en het ontbijt voor vandaag is geregeld.
Vandaag staan er twee wandelingen op het programma. Eerst keren we terug naar Castlefreke House. De wandelroute slingert langs het kasteel, door bos, en voert naar de ruïne van Rathbarry Church met de oude begraafplaats.
De graven rond Rathbarry Church liggen er verweesd bij; de jongste grafstenen dateren uit de jaren 1920. De meeste graven zijn overgroeid met gras en onkruid. Op één steen prijkt een redelijk fris bosje bloemen, alsof iemand hier nog steeds regelmatig langskomt. Het is het graf van een een jonge vrouw die hier in 1941 op haar 21e werd begraven. Er zit iets ontroerends in: dat er honderd jaar later nog steeds iemand een lampje op zonne-energie en bloemen achterlaat op zo’n stille, vergeten plek. Het brengt ons op allerlei fantasierijke families-verhalen.
We wandelen verder tot aan de High Cross, boven op de berg. Daar ontvouwt zich een uitzicht om stil van te worden: over de Rosscarbery Baai en de uitgestrekte Long Strand. (Fun fact: de “High Cross” was in Ierland eeuwenlang niet alleen religieus symbool, maar ook een soort wegwijzer in het landschap. Ze stonden vaak op kruispunten en markeerden belangrijke routes).
In Clonakilty duiken we een piepklein Italiaans bakkerijtje binnen: “Mamma Dough”. De eigenaresse — in matwit schort, met een mutsje — steekt net boven de toonbank uit. In ADHD-Italiaans-Engels schiet ze door de ingrediëntenlijst van haar broodjes, pizza’s, quiches en taartjes heen. Maar de tiramisu is op.
Even daarvoor dronken we koffie met een stukje koffiecake in het über-truttige koffiezaakje “Café on The Lane”. Het interieur knalt zo hard dat je er bijna kiespijn van krijgt, maar de eigenares maakt alles goed met haar scherpe humor. Voor elke klant heeft ze een gewiekste opmerking klaar.
Clonakilty heeft trouwens een verrassend rock-’n-roll kantje: het stadje was jarenlang de thuisbasis van Noel Redding, de bassist van Jimi Hendrix. Vandaag de dag vind je er nog steeds kleine muziekcafés waar live-optredens de regel zijn. Een soort Ierse versie van Woodstock, maar dan met Guinness.
’s Middags volgt een langere wandeling langs de monding van de Argideen-rivier. We starten bij de vervallen abdij Timoleague (De abdij bij de riviermonding is Timoleague Abbey, gesticht in de 13e eeuw door franciscanen. Tot ver in de 17e eeuw werd hier gebeden en geleerd, tot Cromwell’s troepen de boel verwoestten. De ruïne is sindsdien een stille getuige van die geschiedenis) en lopen door tot de rivier in zee uitmondt. Onderweg liggen de kwelders vol vogels, net een levend schilderij. Met zo’n 18 graden, een licht zonnetje en flink doorstappen voel je het zweet toch op je rug parelen..
Omdat mijn moeder trakteert, gaan we ’s avonds uitgebreid uit eten bij de gouden tip van onze huiseigenaar: Monk’s Lane in Timoleague. Het restaurant is een wonderlijke mix van pub, kerkbank-antiquair en een geëxplodeerde herfst/Halloween-afdeling van de Action. Kaarsjes flikkeren, de muziek staat nét te hard, houten tafels, geglazuurde paddestoelen, stoffen pompoentjes overall plastic herfstbladeren en de ober schuifelt er rond op gympen of in korte broek. Maar het eten… dat is een feest. Een taartje van bloedworst met rozijnen, lamsbout in rijke Afrikaanse saus met superkrokante aardappelen en amandelen, gekonfijte eendenpoten, huisgerookte zalmfilet en als toetje een “Eltons-Mess” met roomijs. Vooraf een whiskey-cocktail, achteraf koffie.
Nu liggen we uitgeteld op de bank.
De weersvoorspelling is minder vrolijk: een storm met code oranje is in aantocht. Ons boerderijdiner voor as vrijdag is al geannuleerd. We moeten dus een mooie plek zoeken om de storm straks in de baaien gade te slaan — veilig, droog en hopelijk met uitzicht.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 7
- Thursday, October 2, 2025 at 1:44 PM
- 🌧 16 °C
- Altitude: 14 m
IrelandClonakilty51°37’23” N 8°53’34” W
Bui

Hier en daar een bui … maar dan letterlijk, hier EN daar. De hele dag … één lange aanhoudende bui. Soms hard, soms aaiend zacht. We lezen wat, hangen een beetje rond, luisteren een podcastje in onze Hideaway. Terwijl we uit het raam kijken, loopt er een vosje rustig door de tuin, alsof hij ons wil herinneren dat hij in de Ierse mythologie symbool staat voor sluwheid én bescherming.
Rond de middag lunchen we bij Café On The Lane, met de grappende serveerster, met een broodje en een kop koffie. We zitten tenminste droog, het broodje is lekker en de koffie warm. Nog even een tiramisu halen, als toetje voor vanavond, bij onze Italiaanse bakster van gisteren.
Daarna lopen we naar de overdekte attracties van Clonakilty: de Clonakilty Distillery. We zitten op drie krukjes rond een groot whiskeyvat en proeven. De gids strooit met woorden als “houttonen, citrus, vanillezoetheid, hints van demerarasuiker, citrusschil en kiwi, gekarameliseerde peer en appel, donkere chocolade en sinaasappel.” Je kent het wel. Wij knikken, alsof we in een cursus wijnjargon voor beginners zitten en de beste leerling willen uithangen.
Na drie whiskey’s volgt nog een gin (gemaakt van melk!), dan weer whiskey … en nog één. Uiteraard nemen we een fles mee. De smaak: eikenhout, donkere chocolade en blauwe bessen.
De distilleerderij is nog jong, opgericht door de familie Scully die hier al generaties lang graan verbouwt op hun akkers boven de kliffen. Hun gerst groeit letterlijk met uitzicht op de Atlantische Oceaan, en de makers zeggen dat die zilte zeelucht terug te proeven is in elke slok. Of misschien is dat gewoon marketingpoëzie in een fles.
Het valt nog steeds met bakken uit de hemel, dus op naar de volgende attractie: de Bloedworst-experience van de Clonakilty Blackpudding-makers.
Ja, een echte beleef-het-mee attractie. Heel leuk. Wit schort aan, witte laarzen maat 46 en een chirurgisch haarnetje liggen al klaar. We mogen zelf een varken met een scherp slagersmes slachten, bloed in een metalen emmer opvangen en er dan een worst van koken in grote pannen. Beetje een smeerboel, zwaar werk maar heel geinig om te doen…
‘Tuurlijk niet. Er was een keurige tentoonstelling van de ontstaansgeschiedenis van de bekende bloedworstfabriek. Grote zwarte baseball-bat met speaker tegen het oor, mevrouw in de bat vertelt je alles over bloedworst en je bent zo een uurtje verder. Kijkje in de fabriek erbij.
Aan het einde had de fabrieksmeneer keurig een bordje klaargezet met een proeverijtje van zwarte en witte bloedworst, snackworstjes, vegetarische worst en bacon. Kopje koffie erbij. Klaar. In Ierland is die zwarte pudding trouwens veel meer dan ontbijtvoer, voor veel Ieren is het een smaak van thuis, bijna net zo onmisbaar als een pint Guinness.
Even naar het Dunnes warenhuis, want warenhuizen zijn hier nog steeds wel een succesvol dingetje. Het voelt een beetje alsof je in een V&D bent beland die wél alle recessies, overstromingen en managementblunders heeft overleefd.
Rustig door de buien rijdend via een omweg langs de kliffen terug naar onze Hideaway. Langs de kust zien we de hoge golven hun witte koppen tegen de rotsen kapot slaan. Storm op komst.
Nog één dag regen en dan klaart de boel weer een beetje op, volgens de Ierse weermannen.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 8
- Friday, October 3, 2025 at 11:08 AM
- 🌧 17 °C
- Altitude: 23 m
IrelandClonakilty Urban ED51°37’19” N 8°53’20” W
Wind

Het is nat als we wakker worden. De wind giert om het huisje en de regen slaat tegen de ramen. Rustig ontbijten en wat aanrommelen is het hoogst haalbare.
Erica hoopt dat regionale boeren en producenten van lekkernijen ondanks de storm naar de wekelijkse markt op het Emmetplein komen, genoemd naar Robert Emmet, de Ierse held van 1803. Niemand heeft de storm willen trotseren, op de visboer na, die wel wat water en wind gewend is. En Robert Emmet natuurlijk, die trots midden op het plein staat. We dwalen nog wat door Clonakilty en schuilen bij The Green Spot voor een knapperig verse scone met boter en jam bij de koffie.
Daarna halen we boodschappen voor de avond en een desembroodje bij Pike Deli voor de lunch, waarna we terugkeren naar het huisje. Een middagdutje en een film vullen de uren: The Lost Bus, drieënhalve ster, onderhoudend maar niet gedenkwaardig.
Rond drie uur wordt het droog, maar de wind geeft geen krimp. Windkracht acht tot negen. We stappen toch in de auto om te zien of er ergens wat te wandelen valt. Bij Red Strand Beach heeft de storm zoveel zand over de weg geblazen dat het lijkt alsof de duinen een stuk zijn opgeschoven. Het roodachtige zand waar het strand zijn naam aan dankt, stoft nu als wolken tegen de ramen.
Niet ver na Owenahincha Beach, een Blue Flag-strand dat geliefd is bij surfers maar vandaag volledig in de greep van de woeste oceaan ligt, parkeren we de auto. Vanaf daar wandelen we over de kliffen, hoog boven de zee, richting Warren Beach.
Warren Beach is een beschutte baai aan de monding van Rosscarbery Bay. Het strand is gevormd door eeuwenlange afzetting van zand en sediment dat door de sterke Atlantische stromingen wordt meegevoerd. Sommige historici en geologen denken zelfs dat de enorme tsunami die Ierland bereikte na de aardbeving van Lissabon in 1755 meegeholpen kan hebben om de kustlijn hier vorm te geven. Zeker is dat niet, maar het idee dat één van de krachtigste zeebevingen uit de Europese geschiedenis ook dit stille strand heeft geraakt, geeft de plek een extra laag.
We worstelen om overeind te blijven in de storm op de kliffen, maar het uitzicht op de golven die op de rotsen beuken maakt alles goed. Erica verliest in de stormwind haar leesbril, waardoor ik haar vanavond moet voorlezen.
Morgen pakken we de spullen en trekken verder richting Kenmare, aan de westkant van Ierland. De wind blijft, maar volgens de voorspellingen hebben we de ergste regen gehad.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 9
- Saturday, October 4, 2025 at 11:19 AM
- 🌬 12 °C
- Altitude: 2 m
IrelandToormore51°30’48” N 9°38’40” W
Regenboog

Regenboog
Vanochtend worden we wakker met een sprookjesachtig uitzicht: verlichte wolken aan twee kanten van het huis. De maan in het westen en de zon in het oosten werpen hun licht op de laaghangende bewolking.
Het voordeel van een ruilhuis is dat het niets kost. Het nadeel is dat je het zelf moet schoonmaken bij vertrek. Gelukkig is het huisje niet al te groot, dus binnen een uur zijn we klaar. De auto is ingepakt en we vertrekken. Via allerlei omwegen rijden we naar Kenmare, onze uitvalsbasis voor de komende zeven dagen.
De eerste tussenstop is Baltimore. We hadden bedacht om met een ferry naar Sherkin Island te gaan en het eiland te verkennen. Zodra we de haven bereiken, verdwijnt de zon. De wind stormt door en de regen valt met bakken uit de lucht. Volgens de voorspelling blijft dat de komende twee uur zo, precies de tijd die we nodig hebben voor de overtocht en de wandeling. We besluiten af te haken, mede vanwege de enorme golven in de baai.
Nog geen twee kilometer buiten Baltimore breekt de zon weer door. Daarna volgt een bui, dan weer zon, en zo gaat het de hele tijd door. Het aantal regenbogen dat we zien is niet te tellen.
We rijden noordwaarts en stoppen in Ballydehob voor koffie met een heerlijk sinaasappel-polentataartje. Daarna rijden we het schiereiland van Mount Gabriel op. Het landschap wordt ruiger, kaler en spectaculairder. Mount Gabriel is met zijn 407 meter de hoogste ruggengraat in dit kustgebied en biedt uitzicht over Carbery’s Hundred Isles, Bantry Bay en, bij helder weer, zelfs de bergen van Kerry.
Onze volgende halte is Mizenhead Bridge, helemaal op het uiteinde van het schiereiland. Daar ontvouwt zich een groots panorama: een oude vuurtoren, een spectaculaire brug en de eindeloze zee. Ooit was dit de plek waar zeevaarders uit Amerika voor het eerst land zagen. Nu is het een uitzichtpunt en klein museum. De wind raast er zo hard dat ik mijn iPhone met twee handen moet vasthouden om hem niet te verliezen. Sommige delen zijn afgesloten uit angst dat toeristen letterlijk wegwaaien. Gelukkig is het inmiddels droog.
De Mizenhead Bridge zelf is een elegant betonnen boogbruggetje uit 1909, oorspronkelijk gebouwd om de vuurtorenwachters toegang te geven tot het eiland. De vuurtoren was destijds een cruciaal oriëntatiepunt voor de trans-Atlantische scheepvaart. In de nabijgelegen gebouwen zat ooit een telegraafstation van Marconi, waarmee de eerste radiosignalen tussen Europa en Amerika werden getest. Tegenwoordig lopen hier vooral wandelaars met camera’s, die proberen de zilte wind en het gevoel van de rand van de wereld vast te leggen. En eerlijk is eerlijk, dat lukt maar half: de wind blaast alles weg, behalve de verwondering.
Het nadeel van een schiereiland is dat je dezelfde weg terug moet rijden. Net boven het schiereiland vinden we in Bantry een klein restaurant, Fish Kitchen. Daar eten we de lekkerste vis van de reis tot nu toe: inktvisringen in een kruidige korst, een stevige fishcake, pittige saus en knapperige frieten. Bertje is tevreden.
In Glengarriff maken we een lange wandeling door het Glengarriff Woods Nature Reserve, een moerasachtig bos net achter de kustbergen. Vanaf Lady Bantry’s Lookout hebben we een spectaculair uitzicht van 360 graden over zee en land. Daarna volgt een stuk autoroute dat alleen maar uit uitroepen bestaat. Elke bocht onthult een nieuw tafereel dat nog mooier is dan het vorige.
We rijden door het dorpje Kenmare en nemen een klein weggetje de bergen in. Drie kilometer verder komen we aan bij ons huis voor de komende week. Het is een witte boerderij met een enorme serre van vijftien bij vijf meter, met vrij uitzicht over de bergen en de baai van Kenmare. Hier kunnen we wel aan wennen.
Vijf minuten na aankomst op het terrein komen Jim en Maud, de bejaarde eigenaren, aan. Helemaal uit Cork, hun woonplaats. Alsof we familie zijn, zo blij doen ze als ze ons zien. Maud neemt het voortouw en leidt ons tot in het kleinste detail door het huis: hier staan de glazen voor als je iets wilt drinken, zo werken de kranen, daar staan de borden voor als je wilt eten, dit is een kast waar je kleren in kan ophangen, dit zijn de messen en vorken, dat is een strijkplank, zo werkt de vaatwasser, zo de wasmachine, dit is de koelkast, zo gaat het raam open, enzovoort.
Twee lieverds zijn het, alle restaurants worden besproken, er is krentenbrood, appeltaart, focaccia, boter, thee, koffie, eieren. En Jim drukt me op het hart dat ik de verwarming goed hoog moet zetten, want het kan niet zo zijn dat THE WIFE het koud gaat hebben.
Intussen schijnt de zon volop. We ploffen neer in de enorme fauteuil in de serre en kijken naar de bergen.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 10
- Sunday, October 5, 2025 at 9:03 PM
- ☁️ 13 °C
- Altitude: Sea level
IrelandDún Laoghaire53°17’47” N 6°7’49” W
Paradijs

Om negen uur sluiten we de deur van ons huisje in Kenmare. De ochtendnevel hangt nog licht in het dal, alsof de bergen een laatste slok slaap nemen. We rijden noordwaarts omhoog richting Moll’s Gap. De pas slingert zich door de bergen en met elke bocht ontvouwt zich een ander panorama: diepe valleien, glinsterende meren en in de verte de grillige toppen van de MacGillycuddy’s Reeks. Het weer speelt hier zijn eigen spel; zon, mist en wolken wisselen elkaar af alsof iemand voortdurend aan de lichtknop draait. Elke bocht geeft een ander gezicht: meren fonkelen in de diepte, toppen tekenen hun silhouet tegen de lucht en wolken schuiven in seconden van licht naar schaduw.
Moll’s Gap dankt zijn naam aan Moll Kissane, een vrouw die in de 19e eeuw precies hier een herberg runde en berucht was om haar zelfgestookte whiskey, de beruchte poteen. De pas ligt langs de N71, met uitzicht over de MacGillycuddy’s Reeks, een gebied gevormd uit oeroud zandsteen van zo’n 350 miljoen jaar oud. Tegenwoordig is er geen illegale drank meer te vinden, maar wel een stop bij het Avoca Café waar het uitzicht je adem even doet stokken.
Bij de ingang van de Gap of Dunloe laten we ons in The Coffee Pot Café verwennen met een stevige koffie en een dikke plak warme breadpudding met vanillesaus en slagroom. Het kleine café is een trefpunt van wandelaars, fietsers en dorpsbewoners die de dag rustig willen laten beginnen.
Daarna trekken we te voet de Gap of Dunloe in. Deze bergpas is nog spectaculairder dan Moll’s Gap, wat smaller en intiemer. Het pad is uitgesleten door gletsjers en slingert tussen de Purple Mountain en de ruige toppen van de MacGillycuddy’s. We lopen langs riviertjes, stenen bruggetjes en kleine meren die elkaar opvolgen als kralen in een snoer. Op de beroemde Wishing Bridge fluisteren bezoekers hun wensen, hopend dat de echo ze meeneemt. Auto’s zijn er zeldzaam, maar je deelt de weg met paardenkoetsen, fietsers en wandelaars.
Het verwondert ons dat er toch auto’s rijden, ondanks het bord bij de ingang waarop dringend wordt gevraagd de wagen te laten staan. De oproep is vooral een vriendelijk verzoek, geen verbod. Lokale bewoners en leveranciers mogen de route gebruiken, en dat recht is nooit ingetrokken. De koetsiers zien de pas als hún domein. Ze rijden hier vaak al generaties lang en kennen elke bocht, steen en schaduw. Hun werk is deels traditie, deels toeristische folklore, maar vooral een vorm van stille trots. De jaunting cars waarop ze rijden zijn nog altijd gebaseerd op het 19e-eeuwse ontwerp, met houten wielen en metalen banden die ratelen op het hobbelige asfalt. Wanneer ze hun kreten tegen de bergwanden laten weerkaatsen, klinkt dat als een oud ritueel om hun aanwezigheid te bevestigen.
De ontmoeting tussen wandelaar, koets en auto vertelt iets over modern Ierland: een land dat leeft van traditie én toerisme, waar het landschap een morele ruimte is geworden. Iedereen hoort er te zijn, maar niet iedereen mag er hetzelfde doen. De bergpas is zo niet alleen een doorgang, maar ook een toneel waar verleden en heden elkaar voortdurend de pas afsnijden.
We stijgen langzaam verder, met de echo van onze voetstappen en af en toe een schaap dat vrolijk meeblaat. Een reetje heeft zich liefelijk bij een kudde schapen gevoegd. Op bijna alle rotswanden zijn door de regen van de afgelopen dagen kleine watervalletjes ontstaan. Na bijna twee uur bereiken we de Head of the Gap, waar de Black Valley zich opent: leeg en groots tegelijk, alsof je in een schilderij bent gestapt.
De Black Valley kreeg zijn naam niet vanwege de kleur van de rotsen, maar omdat het gebied tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw als laatste in Ierland op het elektriciteitsnet werd aangesloten. De afgelegen ligging maakte dat het letterlijk in het donker bleef, een plek waar kaarslicht en turfrook het ritme van de dag bepaalden. Misschien draagt de stilte hier nog steeds iets van die duisternis in zich mee.
We nemen plaats op een rots, eten een handje pinda’s en drinken een slok water. De stilte is soms bijna tastbaar — tot een bestuurder van een te dure Audi met zijn voorwiel in een pothole naast de weg duikt en de vallei even hardop vloekt.
Op de terugweg lijkt het landschap opnieuw van gedaante te veranderen. Het licht valt anders, de meren glanzen dieper en de bergen lijken dichterbij gekomen.
Terug in The Coffee Pot bestellen we een warme quiche, recht uit de oven. Buiten trekt een lichte motregen over, binnen ruikt het naar deeg, koffie en tevredenheid. En de voetjes gloeien.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 11
- Monday, October 6, 2025 at 2:59 PM
- 🌬 15 °C
- Altitude: 59 m
IrelandKilnamanagh51°36’4” N 10°10’51” W
Stil

Stilte
We vertrekken vanuit ons huisje in Kenmare voor een ritje met de auto. De lucht is bewolkt en voelt vochtig aan. De voorspelling zegt dat de wolken blijven, maar dat ze gedurende de dag even plaats kunnen maken voor zonneschijn.
Via Glengarriff rijden we de Ring of Beara op, een smalle kustweg van zestig kilometer die bijna voortdurend de zee volgt. De weg golft zacht op en neer, met heuvels rechts van ons en water links. Vaak is er net genoeg ruimte voor één auto.
Beara is een apart schiereiland. Het ligt deels in Cork en deels in Kerry, alsof de twee graafschappen het nooit helemaal eens konden worden over wie dit stuk paradijs mocht hebben. Volgens een oude legende is Beara vernoemd naar een Spaanse prinses die ooit met een Ierse koning trouwde. Sindsdien draagt het land haar naam.
Vanaf Glengarriff rijden we zuidwaarts over de R572 richting Adrigole. De weg slingert langs Bantry Bay, met de bergen achter ons en de zee aan de zijkant.
In Adrigole slaan we landinwaarts af, de Healy Pass op. Via haarspeldbochten stijgen we zo’n driehonderd meter de Caha Mountains in. De weg is smal en kronkelig. Bij tegenliggers is het telkens even puzzelen wie er achteruit moet rijden, de heuvel op of af, zo luidt de waarschuwing in elke reisgids. We hebben geluk, want er is nauwelijks verkeer. Het landschap is ruig, vol stenen muurtjes en grazende schapen. Het is er stil, bijna plechtig.
In Ardgroom stoppen we bij Harrington’s Grocerie & Deli voor koffie. Een winkel die alles tegelijk is: supermarkt, café, postkantoor, toeristeninfo, bakkerij en benzinestation. En dat allemaal gerund door één vrouw die voortdurend op zes plekken tegelijk lijkt te moeten zijn.
Aan de Kerry-kant dalen we af richting de kust. We rijden naar Allihies, via de westelijke flank van Beara. De route is prachtig: rotsformaties, vergezichten op zee en kleine gehuchten die eruitzien alsof ze uit de tijd zijn gevallen. In deze streek liggen meer dan vijfhonderd oude monumenten verstopt in het landschap: steenkringen, ringforts, staande stenen.
In Allihies lunchen we bij O’Neill’s Bar. Een pub zoals een pub hoort te zijn. De muren vol vergeelde foto’s, een houten toog die al generaties meegaat, ongelukkige krukjes van het formaat paddenstoel rond houten tafeltjes en een broodje tosti-kip dat smaakt naar huiselijkheid en eenvoud.
We rijden verder naar het uiterste westen van het schiereiland, tot waar de kabelbaan naar Dursey Island begint. Het is Ierlands enige kabelbaan over zeewater en ooit bedoeld om het eiland bewoonbaar te houden voor de paar gezinnen die er woonden. Later vervoerde de kabel zelfs schapen en kalveren. Dat mag tegenwoordig niet meer, wat waarschijnlijk beter is voor iedereen met hoogtevrees.
Dursey is klein, zo’n zes kilometer lang, en telt nog maar een handvol bewoners. Toch heeft het een roerige geschiedenis. In 1602 vond hier een bloedige veldslag plaats waarbij Engelse troepen de bewoners van het eiland van de kliffen dreven. Nu heerst hier alleen nog stilte.
We maken een stevige wandeling van twee uur over de bergen van het eiland en keren via een kustpad terug. Een halve kilometer voor de kabelbaan zien we een bord met de woorden cappuccino, lemoncake en portercake. De eigenaresse komt naar buiten, een lange, slanke vrouw van begin vijftig. Ze leidt ons naar haar tuin met een waanzinnig uitzicht over de baai. Daar staan een paar blauwe Adirondack-stoelen en een oude zwartmetalen schommelstoel. Ze heet Sheila O’Callaghan. Haar hondje Panda stelt zich aan mijn voeten op en gaat daar niet meer weg.
Sheila neemt mondeling haar menukaart door. We kiezen de taarten, thee en koffie: een cake met rozijnen gedrenkt in Porterbier en een cake doordrenkt met limoensiroop. Ze smaken verrukkelijk. Sheila komt uit Cork, woonde ooit in Brazilië, werd daar op haar negenenveertigste op straat ontdekt als fotomodel, verhuisde vanuit São Paulo naar dit eiland waar nog maar drie vaste bewoners wonen. Ze reist nog steeds de wereld over voor fotoshoots, zit in de gemeenteraad van Cork County en bakt elke dag verse cake voor wandelaars.
Als we verder lopen naar de kabelbaan, zien we rechts van ons dolfijnen spelen in de baai. Een onverwacht cadeau.
Terug in Kenmare eten we een varkenskarbonade met appel en broodkruim in het restaurant dat zijn eigen varkens houdt en slacht. Lokaal, eerlijk, eenvoudig. Zoals het hoort.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 12
- Tuesday, October 7, 2025 at 1:14 PM
- ☁️ 15 °C
- Altitude: 21 m
IrelandMuckross ED52°0’28” N 9°32’58” W
Lizzy

Niet veel woorden vandaag. Het is een dag vol miezerregen, dus we blijven het liefst in pyjama, als we die al aanhadden. Tegen tienen trekken we toch de waterdichte bergschoenen aan en rijden we terug naar Moll’s Gap, gewoon omdat het te mooi is om maar één keer te bezoeken.
Bij de lunch zitten we op de enige twee stoeltjes op de eerste etage van een café, voor een groot raam met uitzicht op The Ladies View. Een kop koffie en een broodje erbij, en dan maar staren naar het panorama. Dit uitzicht kreeg zijn naam in 1861, toen koningin Victoria Ierland bezocht. Haar hofdames, de ladies-in-waiting, waren zo betoverd door het zicht op de Killarney Lakes dat ze dit hun favoriete plek noemden. Sindsdien draagt dit stuk berglandschap hun naam.
Net als zij, meer dan anderhalve eeuw geleden, zien wij meren die in de diepte glanzen, heuvelruggen die zich golvend uitstrekken en wolken die een zachte sluier over het landschap leggen. Het is niet moeilijk om je even een koninklijke gast te voelen.
In de middag maken we een wandeling door een sprookjesbos. De bossen hier lijken elk moment door elfjes of kabouters overgenomen te kunnen worden. De sfeer is altijd een beetje mysterieus. We volgen een pad langs de oever van het meer en na een halfuur over paden, rotsen en houten planken verschijnt de Old Weir Bridge tussen de bomen. Het is een verweerde stenen boogbrug uit de zestiende eeuw, gehavend maar nog altijd trots overeind. Hij staat precies bij de Meeting of the Waters, waar de drie meren van Killarney elkaar vinden en samenvloeien.
Het water glijdt onder de bogen door en slingert zich verder naar het volgende meer. We horen alleen het kabbelen en het ruisen van de bomen. Geen auto’s, geen drukte. De brug is alleen te voet of per boot bereikbaar. Ooit werden hier boten met passagiers door de stroming onder de boog heen geduwd. Nog steeds voelt het alsof de tijd hier even stilstaat.
We blijven staan, leunend tegen het oude metselwerk. Het idee dat deze stenen al vijf eeuwen de elementen trotseren, maakt de plek bijna sprookjesachtig. Erica merkt op dat het uitzicht eerder op een schilderij lijkt dan op iets echts, en dat is precies zo.
De rest van de middag brengen we door in de winkelstraatjes van Killarney en Kenmare. We eten een ijsje (Irish-Bread-ijs en Gin-ijs), kijken wat rond in winkeltjes en muziekwinkels, gewoon wat rondscharrelen.
We kopen ook een paar flessen whiskey, waaronder de Thin Lizzy Irish Whiskey. De fles is vernoemd naar de Ierse band Thin Lizzy, die meer rock-’n-roll uitstraalt dan de meeste gitaren in Dublin. Het label is ontworpen door dezelfde kunstenaar die de beroemde albumhoezen maakte voor de band. De whiskey is bedacht in samenwerking met de overgebleven bandleden en de familie van de overleden zanger Phil Lynott. Dat is eigenlijk al reden genoeg om hem mee te nemen.
Thin Lizzy was een van de eerste Ierse bands die wereldwijd succes hadden, en ze gaven veel Ieren in de jaren zeventig een gevoel van trots. In een tijd dat emigratie en armoede nog de toon zetten, was het idee dat een groep jongens uit Dublin de wereldpodia veroverde iets magisch. Misschien verklaart dat waarom hun naam hier nog altijd met zoveel warmte klinkt, en de whiskey (Whiskey in the Jar) zo populair is.
Maar er is nog een mooiere reden. Toen we ooit een hond zochten, vonden we een advertentie voor een zwart-wit straathondje uit Griekenland, van Kreta. In het opvanggezin in de Zaanstreek troffen we een broodmager en verlegen hondje aan met de naam Emerald. Niet echt een naam om over de landerijen te roepen, vond ik. “Is Emerald niet een nummer van Thin Lizzy?” vroeg ik. “En is dit hondje niet nogal thin?” Zo werd het vanzelf (Thin) Lizzy, en inmiddels is ze al dertien jaar onze huisgenoot.
En dus is er geen betere reden om een fles whiskey uit Ierland mee te nemen. Proost op het uitzicht, op (Thin) Lizzy, en op Ierland.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 13
- Wednesday, October 8, 2025 at 2:50 PM
- ☁️ 14 °C
- Altitude: 173 m
IrelandChapeltown51°55’14” N 10°21’13” W
Verhalen

Het is droog!! En dat blijft het vandaag. We gaan een rondje Kerry doen, de Ring of Kerry. In zijn geheel bijna 180 kilometer langs de hele kustlijn van het schiereiland. Dat lijkt ons wat al te dol, dus we besluiten een kleine doorsteek te nemen. Vanaf Moll’s Gap slaan we deze keer niet rechtsaf, maar links, om langzaam af te dalen in de Ballaghbeama Gap. Een prachtige rit vol slingerweggetjes en grootse vergezichten.
Daarna rijden we weer omhoog via smalle wegen naar zo’n 300 meter hoogte, de Ballaghasheen Pass. Ook hier is het stil, nauwelijks verkeer, nauwelijks mensen. Pas in Cahersiveen, aan de kust, vinden we een gelegenheid voor de eerste koffie, Bari Café & Deli. Uiteraard met iets lekkers: carrot cake.
We proberen het veerpontje naar Valentia Island te nemen, maar helaas, het is al uit de vaart vanwege het einde van het seizoen. We moeten dus vijftien kilometer omrijden om het eiland te bereiken. Vlak voordat we via de oude brug het eiland oprijden, zien we links van ons drie grote witte plastic gebouwen in de vorm van koepels. Ernaast staat een bord met de tekst “Portmagee Whiskey”. Het bord “open” ligt half verscholen tussen de struiken en wijst naar een pad aan onze rechterhand.
We nemen de gok en rijden links het terrein op. Drie enorme witte koepels staan naast een oude witte boerderij met geel geverfde kozijnen en deuren. Tegen de boerderij aan staat een grote witte container met daarnaast een eenvoudig afdak van hout. Op de wand prijkt een schildering van mannen in een roeiboot op een woeste zee, met de tekst “The tradition of coastal rowing races”. Op de deur hangt een slordig handgeschreven briefje: “We zijn open, bel ………… James”.
We bellen. James neemt op en zegt: “I’m on my way.” Vijf minuten later verschijnt hij. Vale trainingsbroek, oude gympen, een sweater van zijn whiskeymerk en een zwarte beanie diep over zijn oren getrokken. Rode wangen, rossig baardje, brede glimlach.
Hij opent de container en binnen is een bar gebouwd met plafond, wanden en vloer van plywood. James zet glazen neer en we beginnen te proeven. Bij elke whiskey vertelt hij een verhaal over smaak en geur, deze keer zonder de gebruikelijke marketingpraat. Zijn beschrijvingen zijn behoorlijk to the point. We besluiten voor zijn beste whiskey te gaan. Een stevige aanslag op het reisbudget, maar wel een heerlijke.
Dan stellen we nog één vraag: hoe lang bestaat jullie whiskey al? En dan is James los. Veertig minuten later staan we buiten, een prachtig verhaal rijker. In het kort:
Sinds 2018. James is geboren in Portmagee en keert na tien jaar Dublin terug naar de boerderij van zijn vader en opa. Hij wil er een bezoekerscentrum beginnen over het leven in deze streek. Hij bedenkt een beleving in de grote witte koepels waarin drie eeuwen Portmagee samenkomen: smokkelverhalen, visserslegendes, virtual reality en tastbare geschiedenis. Als afsluiting wil hij iets schenken dat bij het dorp past en begint te zoeken naar hoe hij een eigen bier kan brouwen.
Zijn broer Jan zit in Sarajevo tijdens een VN-missie en ontmoet daar de bekende whiskyschrijver Stuart McNamara. Tijdens een gesprek over vrede en wederopbouw vertelt hij over de boerderij en de plannen, en dan zegt McNamara: “Waarom bier? Ierland heeft al genoeg bier. Jullie moeten whiskey maken. Dat past bij jullie dorp en jullie zee.” Het idee laat Jan niet meer los.
Terug in Portmagee bespreekt hij het met zijn broer James. Ze besluiten dat Portmagee, ooit een vissersdorp dat leefde van handel en smokkel, weer een eigen spirit verdient. De steun van de bekende Teeling-familie uit de whiskeywereld geeft ze het extra zetje. Met een investering van slechts 25.000 euro ontwikkelen ze hun eigen merk, fles en logo. In Dublin laten ze hun whiskey samenstellen bij een grote distilleerderij. Stuart had al jaren een droom over een bepaalde smaak whiskey en stelde die voor de broers samen.
De keuze voor het vat waarop de whiskey moet rijpen is van James. Het dorp Portmagee is genoemd naar Captain Theobald Magee, een smokkelaar uit de achttiende eeuw die rum uit Barbados naar deze kust bracht. Daarom laten ze hun whiskey rijpen in rumvaten uit Barbados, als een smaakvolle knipoog naar het verleden.
Het eerste vat is binnen twee maanden verkocht en met de opbrengst maken ze nieuwe whiskey’s. Zo bouwen ze het merk uit tot drie unieke whiskey’s.
Ons eigen souvenir is een fles Single Pot Still, een whiskey die nog zeldzaam is in Ierland. Slechts 333 flessen per vat (wij hebben fles 312).
De plannen van James en Jan zijn ambitieus. Binnen enkele jaren willen ze een eigen distilleerderij openen, het bezoekerscentrum uitbreiden en Portmagee Whiskey verder de wereld in sturen. Ze hebben zelfs 130 eiken geplant om over 150 jaar hun eigen vaten te kunnen maken. Dat is vooruitdenken.
Na een wat tegenvallende lunch in een cafetaria-achtige setting (The Fisherman Café, aanbevolen door James zat helaas vol) rijden we via de brug Valentia Island op. Wat een eiland. Flinke heuvels, waanzinnige uitzichten en prachtige verhalen. Hier zijn de versteende pootafdrukken gevonden van een primitieve viervoeter, een tetrapode, 385 miljoen jaar oud. Een van de eerste stappen van een dier dat probeerde te leven op land.
En het eiland heeft nog een primeur. Hier kwam de eerste trans-Atlantische kabel aan vanuit Noord-Amerika, waarmee berichten in minuten in plaats van weken konden worden verstuurd. De voorloper van het internet, zou je kunnen zeggen. En dat zou zomaar het einde van het leven op het land kunnen worden.
Het eiland hangt vol met recalmeborden van "Valentia Bee Ded". Als we er langs rijden besluiten we toch even te gaan kijken. Op een rommelig stukje land staat een oude verrotte touringcar die is bestikkerd met zwarte letters: Aleternative Healing Experiences. De eigenaar komt uit zijn huisje. "Do you sell Honey?" vragen we. "Sure" en hij opent de grote trouingcar door hard aan de deur te trekken. In de bus is een winkel gebouwd en achterin een ruimte voor healingsessies. We proeven de honingen van het eiland en kopen de lekkerste. Maar wat is "Bee Bed"? vragen we. Dat blijkt een therapievorm te zijn waarbij je op 6 bijenkorven slaapt. Het geluid, de geur en de trillingen van de korf zouden moeten zorgen voor een therapeutische werking. Rebirth on Beehive, zeg maar. Eeuwenoud volgens de eigenaar. En hij heeft zo'n hutje waarin je dat ondergaan voor een nachtje. Ik zie hier mogelijkheden voor mijn dagelijks werk. Binnenkort eens bespreken binnen RWS.
We sluiten ons bezoek aan de "Ring of Kerry" af met een wandeling langs de ruige, 290 meter hoge "Cliffs of Kerry", net ten zuiden van het eiland. Gekmakend mooi uitzicht.
Daarna rijden we langs de zuidkust van het schiereiland terug naar Kenmare. En opnieuw, elke bocht toont weer een nieuw schilderij van zee en land. We zeggen tegen elkaar: het wordt bijna saai, ook weer mooi.
Morgen nog één volle dag in Kenmare te gaan.Read more
- Show trip
- Add to bucket listRemove from bucket list
- Share
- Day 14
- Thursday, October 9, 2025 at 6:09 PM
- ⛅ 13 °C
- Altitude: 5 m
IrelandKenmare51°52’46” N 9°34’55” W
Rustplaats

Vandaag nog even terug de Ring of Kerry op. Gisteren moesten we het laatste deel vliegensvlug passeren en we zagen bij Derrynane House een op het oog intrigerende kustlijn. Dat zou zomaar een mooie wandelplek kunnen zijn.
We parkeren bij het huis, nemen een gortdroge koffiecake in het theehuis van Derrynane House en wandelen het strand op van Derrynane. Het zand glanst nog nattig van de vloed. Voor ons loopt een smalle strook zand naar Abbey Island. Je kunt er alleen komen als de zee zich even terugtrekt, alsof de oceaan kort toestemming geeft.
Aan de overkant staan de ruïnes van Derrynane Abbey, muren zonder dak en bogen die recht de hemel in lijken te kijken. Rondom liggen graven, sommige scheefgezakt, andere keurig gerestaureerd. Soms met data uit een ver verleden, soms verrassend recent (2016). De graven staan lukraak verspreid over de begraafplaats, maar ook binnen de muren van de Abbey zelf. Hier rusten onder anderen Mary O’Connell, de vrouw van Daniel O’Connell, de oorspronkelijke eigenaar van het huis.
Tussen de graven en tombes zien we tot onze verbazing een paar recente gedenkstenen met Nederlandse namen. Wat zal hun verhaal zijn? Waarom liggen ze juist hier, aan de rand van Europa? Reizigers, nazaten, vissers, mensen op zoek naar rust ver van huis misschien. Het zet je fantasie flink aan het werk.
We zetten koers omhoog over een oud Mass Path, een pad dat in vroegere tijden door gelovigen werd gebruikt om heimelijk naar katholieke missen te gaan. Langs de kronkelende weg ontvouwt zich steeds meer zeezicht. In de verte duiken Scariff en Deenish Island op, donkere silhouetten in een zilvergrijze oceaan. De zon schijnt inmiddels uitbundig. Dichterbij ligt Lamb’s Island en beneden zien we twee kleine witte torentjes, de zogenaamde “leading lights” van de haven. Wanneer je ze op één lijn brengt, leiden ze schepen veilig naar binnen. Kleine vuurtorentjes die nu haast op kunstwerkjes lijken.
We lopen een ronde van ongeveer tien kilometer rondom Derrynane House. Het huis zelf is geen pompeus kasteel, maar een ingetogen wit landhuis. Hier woonde Daniel O’Connell, “The Liberator”, de man die de katholieke Ieren een stem gaf in de Britse politiek. Nog steeds is hij een nationale held.
Onderweg begroeten de Ieren ons vriendelijk, opvallend vaak met dezelfde drie zinnen: “How are you today, that’s nice, nice day isn’t it.” En iets anders valt op: als je de rekening krijgt bij je koffie of broodje, zeggen ze eerst het bedrag en vragen dan “Is that okay?”. Het lokt je bijna uit om eens nee te zeggen, gewoon om te zien wat er dan gebeurt.
Bij het afdalen lopen we door de Meadow rond het huis. Het gras en het sompige zand veren onder onze schoenen. Naast ons loopt een wild kletterend stroompje richting de zee. Tussen de half verrotte boomstammen groeien grote bossen paddestoelen.
Met de auto trekken we even later door naar Sneem. Het dorp ligt als een knoop tussen rivieren en bruggen, en dat is ook letterlijk wat Sneem betekent. Wat ons vooral opvalt: overal ijs. IJs bij de bakkers, pubs en kleine kraampjes. Niet zomaar softijs, maar trots gepresenteerd als “homemade ice cream”. Riney’s Bar schept het alsof het bier is, Kelly’s Bakery doet al decennia mee. In een dorp dat draait op wandelen, fietsen en rondslenteren is ijs de zoetste pauze. Wij kiezen voor Riney's bar. Volgens de blaadjes de beste,
En het is een vaste stopplaats voor toeristenbussen. Pal voor de deur van de grootste souvenirwinkel stoppen de touringkarren. Als schapen worden de reizigers naar binnen geleid om souvenirs te scoren: magneetjes, wollen truien, sleutelhangers, t-shirts, mokken, bierglazen, sokken, petten en heel veel Guinness-prullaria.
In een hoekje van de winkel staat een man die zogenaamd historische achtergronden opzoekt en je een certificaat verkoopt met de oorsprong van je achternaam. Amerikanen zijn er dol op.
Hij vraagt een Amerikaanse vrouw naar haar achternaam, verstaat het niet, vraagt het nog eens, en laat haar het uiteindelijk spellen. “Ah yes,” zegt hij dan, “that’s a typical Irish name.” In één vloeiende beweging haalt hij onder zijn toonbank een vel papier tevoorschijn, schrijft haar naam erop, stopt het in een sierlijk kokertje en rekent 25 euro af. Waarschijnlijk zien ze in de bus straks dat ze allemaal exact hetzelfde certificaat hebben meegekregen.
Op het pleintje staat het standbeeld van Steve “Crusher” Casey, een worstelaar die in de jaren dertig en veertig wereldkampioen werd in de Verenigde Staten. Ook Charles de Gaulle bracht hier in de jaren zestig vakantie door. Op het dorpsplein staat nog altijd een monument voor hem, alsof ook hij hier even wilde blijven hangen.
Onze laatste uren in Kenmare vieren we met een etentje in Mulcahy’s, volgens de Michelingids een van de beste eetplekken van de stad. We delen een croquette van krab en kreeft, halibut en croute (in korstje) en sluiten af met een indrukwekkende baked Alaska. Cadeautje van Erica’s ouders. Heerlijk, en een gezellige tent ook.
Nu weer in huis, spullen pakken, een beetje opruimen. Morgen rijden we in een lange streep terug naar Rosslare om daar ’s avonds de boot te nemen voor de 24-uurstocht terug naar het vasteland van Europa.Read more