Japan
Wakimachi

Discover travel destinations of travelers writing a travel journal on FindPenguins.
Travelers at this place
    • Day 15–16

      Vogelverschrikkers

      November 25, 2023 in Japan ⋅ ⛅ 6 °C

      Tijdens het uitgebreide ontbijt staat Karin erop dat ik nog een bad in de Onsen neem. Onze Ryokan heeft een echt, vulkanisch bad, deze keer met gelig, naar salmiak smakend water. Gisteravond hebben we beiden al een bad genomen en ik kwam er pas achter dat er een buitenbad was toen Karin mij dat vertelde. Niks gezien. Vandaar dat ik in mijn Yukata na het ontbijt mij naar de baden begeef. Ik zie dat de baden voor mannen en vrouwen nu zijn omgewisseld. Dat verklaart waarom ik geen buitenbad zag. Het is buiten inderdaad heerlijk ontspannen omringt door de natuur met je hoofd in de koude ochtendlucht, en je lichaam in het heetste water wat ik tot nu toe heb meegemaakt.

      Als we vertrekken gaan we eerst nog even snel naar een tempel die op een paar honderd meter van de Ryokan ligt (3, 4). Het is een van de achtentachtig tempels van de circulaire bedevaartsroute van Shikoku. Dat raadde mijn boek ook erg aan om te lopen, maar we hebben helaas geen tijd om 1.200 kilometer te voet af te leggen. Deze tempel claimt, zoals zo'n beetje de helft van de tempels op de route, gesticht te zijn door de befaamde monnik Kūkai, die in de 9e eeuw naar China is gereisd en het Boeddhisme naar Shikoku mee heeft teruggenomen. Drukke man is dat geweest, om zoveel tempels te bouwen (om maar niet te spreken van al zijn andere talloze prestaties).

      Daarna gaan we op pad. Na een korte stop bij de Konbini om een extra paar handschoenen te kopen rijden we een stuk langs de oceaankust. Het is perfect rijweer. Een stralende zon die het diepe blauw van de Stille Oceaan in een diamanten kleed veranderd. Dan gaan we de bergen in, heerlijk rijden, rustige wegen en mooi uitzicht. De eerste stop is het ravijn van Ōboke, waar de smaragdgroene wateren van de Yoshino rivier hun baan door de bergen kerven. Beeldschoon uitzicht (5, 6) en een goede plek voor een verrukkelijke hert- en wild zwijnburger met teriyakisaus. Hierna rijden we door de Iya vallei, waar een aantal hangbruggen hangen die ooit alleen van lianen waren gemaakt, maar nu met stalen kabels versterkt zijn. Het verhaal gaat dat een vluchtende oorlogsheer met zijn leger alle bruggen achter zich hebben neergekapt om de achtervolgers te hinderen. Of ze uiteindelijk ontsnapt zijn weet ik niet. Op weg naar de brug beneden komen we door een betoverend bamboebosje (7) en op de betonnen brug die iets hoger ligt hebben we een mooi uitzicht op de constante stroom toeristen die doodsangsten uitstaand de wiebelige brug over schuifelen (8). Zelf gaan we niet, want het is belachelijk om 500 yen te betalen om een brug over te steken en vervolgens 100 meter verderop weer terug te lopen.

      Als we doorrijden richting Tsurugi-san, de hoogste berg van het eiland, zwaait er iemand naar ons. Ik schrik niet, want ik had het al op de kaart zien staan, maar toch een leuke verassing. Iets later staan er nog twee langs de kant van de weg. Als we in het dorp aankomen zijn ze overal. In de velden aan het werk. Wachtend op de bus in een hokje. Slapend langs de weg. Noem het maar op. Zij die net als Karin en ik "James May: Our man in Japan" hebben gezien weten waarschijnlijk al waar we nu zijn: het vogelverschrikkerdorp Nagoro. Ayano Tsukimi was bedroefd dat haar afgelegen bergdorpje steeds verlatener werd en is begonnen met de poppen maken om wat leven in brouwerij te houden. Inmiddels lijken het er meer dan het dorp ooit aan inwoners heeft gezien. Honderden vogelverschrikkers staan op iedere stoep, bij ieder huis en vooral in de verder verlaten basisschool (foto's 1, 9, 11, 12, 13, 15 en filmpje). Het is tegelijkertijd grappig, droevig en een klein beetje angstaanjagend.

      Na langs Tsurugi-san te zijn gereden en besloten hebbend dat we maar niet de kabelbaan halverwege de berg op hebben genomen komen we in een kille vallei. De zon is hier vroeg verdwenen vanwege de hoge bergen in het westen. Karin heeft het koud, dus ik zet er een beetje de vaart in. Een noot over bestuurders in Japan: ze rijden een beetje als oude vrouwtjes, bijna tot stilstand komen om om een geparkeerde auto heen te rijden enzovoorts. Ze zijn daarentegen ook heel sociaal, ik maak regelmatig mee dat auto's en busjes even vertragen en langs de kant van de weg rijden zodat ik er makkelijk langs kan. Inmiddels is het smalle bergweggetje vol blinde bochten ook veranderd in een brede tweebaansweg (die af en toe alsnog zonder waarschuwing weer even smal en bochtig wordt). Zo zit de vaart er goed in en komen we in de schemering aan in het mooiste straatje van Mima (16, 17). Onze gastvrouw is boodschappen doen als we aankomen, maar haar kinderen laten ons binnen en gaan snel terug naar hun videospelletjes (World of Tanks volgens mij). We bieden ze een mandarijntje aan en doden de tijd door te lezen en schrijven. De gastvrouw heeft bij terugkomst een fikse coupon voor ons waardoor het chique Italiaanse restaurant om de hoek opeens best betaalbaar is. Smaakt totaal niet Italiaans (behalve de Parmaham), maar wel lekker Japans.

      Zondagochtend nemen we de kortste leuke route terug naar Matsuyama. Daardoor komen we weer door de Ōboke vallei, waar we op dezelfde plek als waar we gisteren hebben geluncht even een koffie uit de automaat trekken. We raken aan de praat met wat Japanse motorrijders die allebei dikke choppers hebben. Ze klagen, net als Karin, over de kou. Ik vind het vreemd genoeg goed uit te houden. Later stoppen we bij een rustplek langs de weg voor udon en er hangt een gezellig sfeertje met allemaal oude lui uit de omgeving. Heel dorps. Lekkere en goedkope udon hier.

      Als we vertrekken check ik mijn brandstof, nog twee streepjes, zat dus, maar alvast opletten voor benzine. Een halfuur later is het er nog maar één en we zijn nog steeds geen pomp tegengekomen. Hmm. Iets later, in een dorpje zien we een pomp, maar hij is dicht. Afgezet met touwtjes. Pff, door dan maar en hopen dat we snel wat tegenkomen. Als het laatste streepje begint te knipperen stop ik even om op de kaart te kijken, er moet toch een pomp in de buurt zijn? Is er ook, best veel zelfs, maar ze zijn allemaal dicht op zondag... Niet te geloven. In een stadje, zo'n 15 kilometer terug zijn er twee. Misschien heeft maps het fout dat ze allebei dicht zijn? Hopend het stadje binnenrijdend hoor ik dat de motor begint tegen te sputteren, maar helaas heeft maps het bij het juiste eind. Stilstaand bij een gesloten pomp belt Karin het verhuurbedrijf om te vragen of ze lid zijn van de wegenwacht. Dat zijn ze en nog een telefoontje later is er iemand op weg. Voelt toch stom om de wegenwacht te bellen voor brandstof terwijl je naast een verdomde benzinepomp staat. In de tussentijd gaan we naar de Konbini, die natuurlijk wel open is, en halen we wat snacks. De wegenwacht is uiteindelijk nog sneller dan verwacht en na een klein uurtje stilstaan kunnen we weer op pad. Het is nu wel te laat om nog het kasteel in Matsuyama te bezoeken, maar gelukkig gaan we volgende week naar Himeji.

      We krijgen nog een spectaculaire zonsondergang voorgeschoteld als we uit de bergen afdalen richting Matsuyama en de motor retour brengen gaat zonder problemen, ze hebben geen nieuwe krasjes ontdekt. We krijgen zelfs een lift naar het station. Dan is het dik 2 uur in de snelwegbus naar ons appartement in Takamatsu, aan de andere kant van Shikoku. Daar ploffen we tegen elfen uitgeput neer. Mooi weekend was het.
      Read more

    You might also know this place by the following names:

    Wakimachi, 脇町

    Join us:

    FindPenguins for iOSFindPenguins for Android