Satellite
Show on map
  • Day 311

    Cerro Rico - The devil´s miner

    March 11, 2010 in Bolivia ⋅ ☀️ 15 °C

    Cerro Rico (=Rijke berg)

    Potosi is niet alleen de hoogste stad ter wereld maar staat ook bekend om de Cerro Rico, de zilvermijnen die net buiten de stad liggen. De stad dankt zijn ontstaan aan de ontdekking van de zilvererts in 1544.
    Potosí werd in april 1545 gesticht onder de naam "Villa Imperial de Carlos V" door Juan de Villarroel. Het zilvererts werd direct op grote schaal ontgonnen, om als zilver naar Spanje te worden verscheept. Zeer waarschijnlijk is een groot deel van de ¨Zilvervloot¨die Piet Hein op de Spanjaarden buit maakte, uit Potosí afkomstig.
    Omstreeks 1672 was de bevolking naar bijna 200.000 zielen gestegen en werd de stad met zijn vele kerken een van de grootste en rijkste van Zuid Amerika. Er werd zelfs een Munt opgericht, de "Casa de Moneda", om het zilver ter plaatse tot munten te slaan. Ook kwamen er waterreservoirs om de dorst van de uitdijende bevolking te lessen.
    Gedurende de eerste helft van de 19e eeuw zorgden de onafhankelijkheidsoorlogen voor een verval van de stad: veel rijkdommen werden naar Europa verscheept. Bij de onafhankelijkheid in 1825 was de bevolking van Potosi afgenomen tot minder dan 10.000. Tegen die tijd waren ook de mijnen van de Cerro Rico bijna uitgeput. De val van de zilverprijs in het midden van de 19e eeuw, gaf de economie van Potosí de genadeslag.
    In de jaren 1980 werden alle staatsmijnen gesloten en gingen de mijnwerkers over op een systeem van coöperaties, waarbij de mijnwerkers onder zelfbestuur voor stukloon werken. Het erts wordt gewonnen en verwerkt tot een poeder van zink, lood en zilver dat geëxporteerd wordt. Naast de mijbouw heeft Potosí geen andere industrie. De stad wordt steeds afhankelijker van het toerisme en mijnwerkers verdienen wat bij door toeristen rond te leiden in de mijnen.
    In 1987 verklaarde de Unesco de stad Potosi tot werelderfgoed vanwege zijn rijke historie en de koloniale architectuur,

    The devil´s miner.

    In 2005 hebben Kief Davidson en Richard Ladkani een aangrijpende documantaire gemaakt over twee jongens die werkzaam zijn in de mijnen van Potosi. De 14 jarige Basilio Vargas werkt met zijn 12 jarige broertje Bemardino in de zilvermijn. Noodzakelijk omdat zijn vader op jonge leeftijd is overleden en hij nu het geld moet verdienen voor het levensonderhoud van zijn broertje, zusje en zijn moeder. De omstandigheden waaronder de kinderen werken is zwaar. Soms dubbele diensten van 24 uur. De mijnwerkers worden gemiddeld niet ouder dan 35 tot 40 jaar. Inmiddels heeft ¨de rijke berg¨ al meer dan 8 miljoen levens gekost. Niet zo zeer door mogelijke ongelukken maar door stoflongen.
    Basilio werkt in een mijn waar minder zilveraders zijn en waar minder geld verdiend kan worden. Het dagloon is 20 Bolivianos per dag ( nog geen twee euro). De film laat de omstandigheden zien waarin de familie leeft. Zo moet er flink bezuinigd worden op voedsel om schooluniformen te kunnen kopen voor 350 bolivianos voor de kinderen en is Basilio genoodzaakt om een een andere, gevaarlijker, mijn te gaan werken om 10 Bolivianos per dag meer te kunnen verdienen. De film laat de religieuze rituelen zien. Zo vereren de mijnwerkers boven de grond Jesus en onder de grond Tio (de D is geen klank in het Quecha, de indigenous taal) welke dagelijks voorafgaand aan de werkdienst word vereerd met coca blaadjes, alcohol, sigaretten of dynamiet in de hoop dat ze veilig terug mogen keren boven de grond. Ook bijzonder is dat de angst voor de Tio groter is dan het geloof in god. Jaarlijks word een levend lama hart geofferd aan de Tio en word met het bloed van de lama de ingang van de mijn besmeurd in de hoop dat het bloed van de mijnwerkers bespaard wordt.
    Nog steeds werken er meer dan 800 kinderen in de mijnen waarvan de levenskansen klein zijn. Ook Basilio wil stoppen met werken in de mijn en gaat halve dagen naar school en heeft grootse plannen voor de toekomst....

    De documentaire heeft wereldwijd vele prijzen gewonnen en heeft inmiddels meer dan 1 miljoen euro gedoneerd aan de kinderen van Potosi.

    Voor info over de docu; www.thedevilsminer.com

    Vandaag

    Werden we om twee uur opgepikt door de bus van de touroperator om net buiten het centrum te stoppen voor een kledingwissel. We kregen een soort regenpak, laarzen en een helm met verlichting waarvan de accu op onze rug gebonden werd. In een winkel verderop werden giften voor de mijnwerkers gekocht; zakken met cocablaadjes, 2 literflessen cola en sinas, sigaretten zonder nicotine maar met eucalyptus en dynamiet met ontstekers. We kochten nog twee setjes extra om weg te geven onderweg.
    Bij de mijn aangekomen wedren we verdeeld in twee groepen om vervolgens ruim 2,5 uur door de gangen te banjeren, te klimmen door smalle gaten en vooral heel veel gebukt te lopen. We zijn bij de mijnwerkers wezen kijken die bezig waren om gaten te hakken voor de dynamiet. Ze waren blij met de extra ontsteker en de dynamiet. Op 2000 meter de mijn in en op 150 meter diepte was het zweten geblazen bij een temperatuur van ruim 35 graden. Het was soms erg vermoeiend lopen! Op de weg terug hebben we een bezoek gebracht aan de Tio en heeft onze guide de rituelen uitgelegd welke dagelijks gedaan worden voorafgaand aan de werkzaamheden.
    Er werden sigaretten aangestoken, er werd geofferd met alcohol 96% (waarvan men ook drinkt), er worden lama´s geofferd en er word gebeden. Op de weg terug liepen we achter een trolley vol met erts. De rails is slecht, vaak ligt er puin op en loopt de kar uit het spoor. Het is enorm zwaar zoals die jongens in een shift 8 karren door de mijn duwen voor 45 tot 80 Bolivianos per dag. Al met al een zeer indrukwekkende tour!!
    Read more