衛星
マップで表示する
  • 日4–5

    Feest in Quản Bạ

    2023年11月1日, ベトナム ⋅ ⛅ 23 °C

    Ik ga alleen op pad. Karin moet deze week gewoon werken, maar ik heb een weekje vakantie opgenomen om in volle teugen van het landschap in Noord-Vietnam te genieten. De meest populaire route daar is de Hà Giang loop, door de meest noordelijke provincie en over de Đồng Văn karst, een wonderbaarlijke geologische formatie. Meestal wordt de loop achterop de brommer van een guide in drie dagen gedaan, maar ik heb drie dagen om naar Hà Giang, door de loop, en terug naar Sa Pa te rijden. Zonder guide natuurlijk, want ik wil lekker zelf en zo hard als mij dunkt rijden.

    Probleem is dat het al bijna een volle dag naar Hà Giang rijden is en die loop écht niet in maar één dag kan. Op de kaart stippel ik een afsnijweg uit, die helaas niet over de meest spectaculaire bergpas gaat, maar nog zat schoons met zich mee moet brengen en in één dag te rijden is (als je niet bij alle touristenpuntjes stopt, maar daarvoor kom ik ook niet).

    Na het ontbijt en een kopje koffie in het café dat Karin heeft uitgekozen om die dag te gaan werken, kus ik haar vaarwel en ga met goede moed op pad. Het gaat bijna meteen bijna mis. Mijn brommer's enige minpuntje is dat de achterrem een stuk gevoeliger is dan de voorrem, precies niet wat je wilt op een motor, waar 70% van de grip tijdens het remmen op het voorwiel zit. In een haarspeldbocht op de weg uit Sa Pa ligt wat zand en heeft iemand de tuinslang op de weg gezet, perfecte boobytrap. Ik moet een beetje remmen en floep! Daar gaat mijn achterwiel, ff driften en ik rij weer door (met mijn hartslag iets verhoogd). Voortaan iets voorzichtiger bochten met troep op de weg benaderen.

    De rest van de route verloopt vrij soepel, ik neem de weg door een smal dal parallel aan dat van de Rode Rivier. Een rustige weg met rustgevende uitzichten. Wat Phở voor lunch in een klein stadje en door. Ik moet een bergketen oversteken en wederom is er een fantastische bergpas die mij dat toestaat. Ik begin nu echt in de flow te komen en ga om mijzelf te amuseren een beetje doen alsof ik in de MotoGP zit en in iedere bocht naast mijn zadel hangen om de motor rechter door de bochten te slepen (geen zorgen mama, ik rij niet zo hard als in de MotoGP).

    Als ik door een stadje vlakbij Hà Giang rij stapt er opeens een Pikachu de weg op die gebaart dat ik moet stoppen. Pikachu, moet ik misschien uitleggen, is een naam die men aan de verkeerspolitie geeft vanwege hun gele uniform. Het gaat hier helaas dus om iets veel angstaanjagenders dan een bliksemschietende muis. Ze hebben me erop betrapt dat ik met 60 de bebouwde kom binnenreed, kutzooi. Niks aan te doen, boete betaald en met iets minder goede zin doorgereden. De boete heeft zijn werk wel gedaan, want sindsdien zitten mijn ogen in de bebouwde kom steevast aan mijn kilometerteller gekluisterd (vooruit, ik kijk af en toe ook nog wel eens voor me).

    Als ik een halfuurtje later Hà Giang binnenrijdt kijk ik op de klok en op de kaart. Met een beetje geluk kan ik nog wel voor het donker in Quản Bạ zijn en dan hoef ik me morgen minder te haasten. En geluk heb ik. Op de weg omhoog naar de bergpas wordt ik al verrukt met de eerste aanzichten van de unieke puntbergen van de Đồng Văn karst (foto 5 en 6). Na een stukje rijden kom ik opeens een file tegen (foto 7), voordeel aan een tweewieler is dat je snel daarvoorbij bent, maar dan zie ik dat de weg is afgezet. Er staat een man met een walkie-talkie bij en niemand maakt aanstalten om om te keren, dus het zal zo wel open gaan. Inderdaad, 10 minuten later komt het signaal, gaat het touw weg en komt de kolonne in beweging, ik zorg dat ik snel bij de kopgroep zit om de drukte te vermijden. Gauw wordt duidelijk wat het oponthoud was, er was een serie aardverschuivingen geweest die de weg hadden bedekt, ik hoor later van een stel Fransozen dat het bijna de hele dag heeft gekost om de boel op te ruimen. En dan kom ik 10 minuten voor tijd vrolijk voorbij vliegen. Nice.

    Bij de bijna verlaten homestay aangekomen na een paar foto's van een zonsondergang die toch echt op aarde was wordt ik hartelijk welkom geheten door de gastvrouw, die etnisch Rode Dzao is. Ze vraagt of ik daar wil eten, al is dat dan wel met haar familie, want een bedrijf uit Hanoi heeft alle gewone tafels afgehuurd voor hun bedrijfsuitje. Ik neem haar aanbod van harte aan, want ik ben bekaf van 8 uur in het zadel. Het eten is verrukkelijk. Haar man verteld mij dat zijn vrouw de hele homestay heeft opgezet en runt terwijl hij op het land werkt. Zijn vrouw en haar zus stoken daarnaast van zijn maïs "Happy Water" waarvan hij mij continu glaasjes bijschenkt en waarbij bij ieder glaasje wordt geproost. Dat proosten gebeurt af en toe synchroon met het zeer luidruchtige proosten van de groep uit Hanoi buiten: "Hai, ba, dô! Hai, ba, dô! Hai, ba, uống!" (Twee, drie, proost! Twee, drie, proost! Twee, drie, drinken!)

    Na een tijdje komt de baas uit Hanoi (die zelf Chinees is) bij ons zitten. Hij drinkt een glaasje met ons en na een kort lesje in de Engelse uitspraak van "happy water" nodigt hij mij uit om buiten aan het feest deel te nemen. Mijn Vietnamese collega, Phong, had me al gewaarschuwd dat mij zoiets zou overkomen; het is schijnbaar erg hip om een Westerling op je feest te hebben. Ik was toch niet voorbereid. Iedereen wilt een shotje happy water (of vier) met mij doen en nee zeggen is geen optie. Dit gaat hard zo. Ook moet ik al het eten proberen, al heb ik me net al tegoed gedaan aan de maaltijd met de familie. De zwarte kip is van de partij en daarvan sla ik een stukje niet af. Ik moet verder nog even een speech doen die naderhand naar het Vietnamees wordt vertaald door de enige werknemer die een beetje goed Engels spreekt en dat wordt natuurlijk weer opgevolgd met wederom een groepstoast (zie filmpje).

    De gastvrouw gaat even wat maïskolven van de boerderij van haar man halen om te roosteren in een vuurtje (laatste foto), de karaoke set komt naar buiten en ik moet met heel wat mensen op de foto. Ik begin me zo langzamerhand een beetje zorgen te maken met het vooruitzicht van een hele dag op de motor zitten met een helm op en een knallende kater, als ik de avond überhaupt zou overleven.

    Shotjes doen. Halve liter water drinken. Meer shotjes doen. Biertje erbij?

    Onder een afdakje tovert een van de werknemers opeens een bong tevoorschijn en begint iets te roken, hij zei dat het zoiets als "American grass" was (al rook het daar niet naar) en ik grapte terug wat hij al dan niet van Dutch grass vondt. Praktisch hetzelfde, zei hij. Jammer.

    Uiteindelijk hield om 11 uur het feestje al op en ik kon zelfs nog de trap op klimmen naar mijn slaapzaal (die helemaal voor mij alleen was). Ik was een beetje teleurgesteld dat ze zo hun best deden om mij gezamenlijk dronken te voeren en ik uiteindelijk alsnog de last man standing was (zal er ook mee te maken hebben dat ze hier meestal al rond zes uur opstaan), maar ik heb uiteindelijk niks anders dan volop genoten van het feest.

    Dô.
    もっと詳しく