Satellite
  • Day 33

    De nachttrein naar Chengdu

    August 6, 2017 in China ⋅ ☀️ 33 °C

    We waren vooraf gewaarschuwd dat de Chinezen weinig hebben met personal space, maar voelden dit pas echt op de nachttrein naar Chengdu. In de wagon heb je een lange wandelgang met wat klapstoeltjes en tegen de andere muur kleine partities waar stapelbedden tegenaan staan. Per hokje twee stapelbedden van drie hoog, waardoor wij met 64 Chinese mannen, vrouwen en kinderen deze 'slaapzaal' deelden. De oudere mensen mogen in de onderste bedden dus Jens en ik sliepen boven elkaar op de middelste en derde verdieping. Onder ons sliep een wat oudere vrouw en tegenover haar, haar moeder. Tegenover mij lag een moeder met haar dochtertje. Haar zoon sliep weer boven haar. Chinezen hebben op zijn zachtst gezegd hele andere (tafel) manieren dan wij. Ze verwonderen zich graag over die twee jonge blanke mensen met hun enorme rugzakken. Zij reizen zonder uitzondering met een rolkoffertje of twee. Telkens wanneer ik iets uit mijn rugzak haal of überhaupt maar mijn schoenen uit trek, wordt dit door iedereen om ons heen gevolgd. Ze lachen, ze wijzen en ze praten over ons, maar ze zijn allemaal even vriendelijk. De twee vrouwen onder ons zorgen dat we minstens 20 koekjes eten en ook de druiven blijven ze voor onze neus houden tot we er een aantal pakken. Ze proberen het kaartspel te volgen dat wij speelden en zitten nu zelf iets te spelen met onze kaarten, dat wij met geen mogelijkheid begrijpen. Het ziet er grappig uit, drie volwassenen met de katten speelkaarten die wij in Beijing hebben aangeschaft.

    Ik houd van reizen met de trein en sinds de trans Mongolië express in het bijzonder met slaaptreinen. Het voelt zo gezellig met zijn allen en het uitzicht over de groene rijstvelden en de glooiende bergen hier is schitterend. Ik lig languit op bed met een boek en niets anders te doen dan uren lang te lezen. Een ander zou er gek van worden, maar ik word er gelukkig van. De jongen, ik gok dat hij een jaar of twaalf is, zit in het gangpad, trekt een plastic handschoentje aan en haalt een vettig zakje tevoorschijn. Hij zet zijn tanden in een kippenpootje en trekt het vlees met een onsmakelijk geluid van het botje af. Ik heb het hier niet over een kippenpootje zoals wij deze eten, maar over de daadwerkelijke klauw van een kip of haan. Een doodnormale snack hier. Zijn kleine zusje gaat naast hem zitten en eet wat pootjes en iets dat lijkt op stukjes vis. Moeder ligt ondertussen te slapen. Iets waar de Chinezen wereldkampioen in zijn. Waar je ook bent in China, er ligt altijd wel iemand in de meest onmogelijke positie te slapen. Een serveerster die over de rand van een stoel heen hangt, een man die in zijn winkel op een paar kratjes frisdrank ligt, mensen die in een eettentje gewoon hun hoofd op tafel leggen en overal kinderen die in de armen van hun ouders liggen. De twee vrouwen onder ons liggen ook binnen tien minuten te dromen en iedereen valt om de haverklap weer in slaap. Als mij dit al zou lukken, zou ik vannacht geen oog meer dicht doen, maar daar lijkt niemand hier last van te hebben. De jongen heeft zijn koptelefoontjes opgezet, ook al best uniek in het openbaar hier, maar zijn muziek knalt er kei hard doorheen. Jens kijkt me aan en vraagt me of ik hoor wat voor muziek hij speelt. Ik hoor Celine Dion en de uren daarna hoor ik alleen maar allerlei soorten romantische dweilnummers voorbij komen. Af en toe haalt hij zijn koptelefoontjes uit zijn telefoon zodat de hele wagon kan meegenieten. Als hij ze in heeft schreeuwt hij alles naar zijn moeder en zusje, zo hard staat de muziek. Moeder corrigeert hem niet, ze is alweer in slaap gevallen.

    Om ons heen begint iedereen met zijn bakje instant noedels naar de heet waterkraan te lopen. Goed ingeburgerd als we zijn hebben wij het ook meegenomen. Makkelijk, goedkoop en lekker. Alle geluiden van de trein vallen weg en je hoort alleen nog maar mensen slurpen, boeren en smakken. Regelmatig hoest of rochelt iemand wat op. Daar kijk ik na een maand China al niet meer van op. Af en toe loopt er iemand naar het halletje tussen de wagons in om te roken. De geur van de sigarettenrook vindt af en toe zijn weg naar onze bedden. Een paar mannen zitten op zonnebloempitten te kauwen en een vrouw eet druiven. Ze neemt ze in haar mond, maakt een slurpend geluid en spuugt de schilletjes weer uit. Ze heeft lange vieze nagels net als veel van de mannen. Om 22 uur gaat het licht uit en klimt iedereen zijn of haar bed in. Ik verstop me achter mijn zwarte oogmaskertje en probeer het gesnurk op afstand te houden met mijn oordoppen. Ik kan niet meteen slapen en zet een audio boek op. Langzaam zak ik weg. Af en toe word ik even wakker van een huilende baby of mijn onderbuurvrouw die naar de w.c gaat.

    De volgende ochtend trekt iedereen weer de bakjes noedels tevoorschijn en begrijpen ze niet waarom wij niet op dezelfde manier ontbijten. Onze thermosfles thee vinden ze wel leuk. Iedereen in dit land loopt geloof ik altijd rond met een fles thee. Weer volgt ons publiek nieuwsgierig hoe we eten en drinken, kijken ze hoe ik mijn schoenen aan doe en luisteren ze naar onze vreemde taal. We krijgen koekjes die we braaf opeten, ook al zitten we al vol. Ik heb het stinkende hurktoilet weer overleefd en fris me op bij de wasbak. Ik heb van die fijne tabletjes die, wanneer je ze onder de kraan houdt, opzwellen tot handdoekjes. Echte life savers in de trein. Ik poets mijn tanden.

    Ik nestel me weer op het bed met een boek. Nog zes uur te gaan, dan zijn we in Chengdu. Heb ik al gezegd hoeveel ik houd van reizen met de trein?
    Read more