• “La Femme du Boulanger” (1938, Raimu)

    May 16–17 in France ⋅ ☀️ 20 °C

    16 mei 2025 – Zonnig en 22 graden op de route tussen Sully en Beaugency

    Moeder des huizes, Marie van mijn B&B in Sully, kijkt lichtelijk verbaasd als ik haar vraag of het ontbijt om zeven uur kan. Maar het kan.

    Stipt zeven uur kraakt de donkerhouten trap onder mijn voeten. Daarmee wek ik vermoedelijk niet alleen mezelf, maar ook de rest van de gasten—Marie verhuurt nog drie kamers. Bij de laatste tree zwaait de deur naar de woonkamer open. Marie. Alsof ze stond te wachten achter het hout.

    Ze leidt me naar haar kleine serre, waar een keurig tuinsetje met tafelkleedje staat opgesteld. Op tafel een cirkeltje van jampotjes, allemaal keurig met het handgeschreven etiketje naar míjn bordje gedraaid. De labels zijn duidelijk genoeg, maar Marie is zo trots dat ze ze één voor één toelicht: appel-peerjam, bramenjam, vijgenjam, perzikkenjam… Alles zelfgemaakt, uit eigen tuin. Weinig suiker, “zodat je de vruchten goed proeft.”

    Naast mijn bord een klein glazen potje yoghurt (ook zelf gedraaid), met een laagje vruchten onderin, en een mandje met stukjes stokbrood en een croissant.

    Een kop koffie en een mandarijntje maken het ontbijt al bijna af. Maar dan komt ze ook nog met een zachtgekookt eitje—vers gelegd door haar eigen kippen. Het was een kleintje vanochtend, “c’est le nature,” lacht ze.

    Ik begin aan mijn kakelverse broodjes en de heerlijke jammetjes. En hoewel Marie geen Engels spreekt (en ik nog steeds geen Frans), schuift ze met haar koffie aan mijn tafeltje aan en begint honderduit te praten. Over de tuin, over snoeien, fruitbomen, duiven, haar sportautootje, haar (ex?)-man, het huis, het kasteel. Waar het over gaat begrijp ik, wat ze zegt totaal niet. Maar Marie vindt het gezellig. Marie is een schat.

    Om acht uur zit ik alweer op de fiets. Ik draai nog een rondje rond het imposante Château de Sully en vervolg mijn weg via de Véloroute 3, die hier ook wel La Loire à Vélo heet.

    Via de Pont de Sully—een sierlijke brug van bleek kalksteen—steek ik de Loire over naar de noordkant. De komende uren zal ik nog vaker van oever wisselen, dus: bruggen genoeg. Het pad is een feest. Meestal strak asfalt, af en toe een gravelstrookje, soms bovenop de dijk met uitzicht op de brede, machtige Loire (Frankrijks langste rivier). Dan weer achter de dijk, tussen akkers en boomgaarden.

    Ik passeer Saint-Benoît-sur-Loire, bekend van zijn indrukwekkende abdij.

    In Germigny-des-Prés rijd ik langs een onopvallend kerkje dat een bijzonder detail verbergt: een mozaïek uit het jaar 806, een van de oudste Byzantijnse kunstwerken in Frankrijk. Zo’n detail dat je bijna mist als je, zoals ik, vooral let op asfaltkwaliteit en windrichting.

    De Véloroute blijkt populair; voor het eerst kom ik regelmatig andere bikepackers tegen. Wat de juiste groet is onder fietsnomaden weet ik nog niet, dus ik houd het voorlopig bij een vriendelijk handgebaar.

    Onderweg zie ik reigers, aalscholvers en zelfs een visarend boven het water zweven—de enige drie vogels die ik met zekerheid herken. Het zijn er vast veel meer, want bijna de hele route is het een orkest van vogelgezang en kikkergekwaak.

    Vlak voor Jargeau fiets ik over een imposante stalen boogbrug, de Pont de Jargeau. En dan Orléans binnen. Wat een mooie stad is dat! Brede lanen, smalle straatjes, oude huizen, de indrukwekkende gotische Cathédrale Sainte-Croix, en natuurlijk Jeanne d’Arc, die in 1429 de stad bevrijdde van de Engelsen. Haar standbeeld kijkt streng maar rechtvaardig neer op het centrale plein. En het bruist er op een leuke manier. Allemaal mensen onderweg naar iets. Mensen die er horen. Helemaal rond het middaguur stromen de terrassen vol en is heel Orléans in de zon uitgebreid aan de lunch.

    Las trouwens in het foldertje bij een koffiezaakje dat Jeanne d’Arc pas 17 jaar was toen ze met succes het Franse leger wist aan te voeren. Ze had geen enkele militaire ervaring, maar des te meer overtuiging. Wist ik niet. Ik dacht dat ze haar altijd afschilderde als jong lekker ding, om ons mannen het hoofd op hol te maken. Was ze dus echt zo. Poeh.

    Het is even wennen, wandelen door een grote stad met een fiets vol tassen, maar het is heerlijk om een uurtje van het zadel af te zijn.

    Voor de lunch beland ik bij restaurant L’Alchimie. Volgens de beschrijving: “moderne Franse keuken met lokale ingrediënten.” En ja hoor: kipstoof met Aziatische kruiden en rijst, gevolgd door ananas tarte tatin. Perfect.

    Het is zulk heerlijk weer—22 graden, zonnetje, nauwelijks wind—dat het best even duurt voor ik de motivatie vind om weer op te stappen.

    Na Orléans rijd ik langs nog meer kastelen (Château de Meung-sur-Loire, absoluut een sprookjesversie van hoe je wil dat kastelen eruitzien) en eindig de dag in Beaugency.

    Middeleeuws stadje met een romaanse toren, gezellige pleintjes en een brug die zó middeleeuws is dat je bijna ridders verwacht: de Pont de Beaugency telt 23 bogen en was eeuwenlang een van de langste bruggen van Frankrijk.

    Mijn appartementje blijkt al om half vier beschikbaar. Midden in het oude centrum, prachtig gerenoveerd, compleet met keuken. Dus vanavond koken we zelf. Kip met pasta. Ook lekker.

    Video: https://youtu.be/xl1_H87FadU?si=S7Pt3K2R3M6o5ByB
    Read more