Europa op de fiets

May - July 2025
Current
A 62-day adventure by Bertus Reist Read more
Currently traveling

List of countries

  • France
  • Belgium
Categories
Bicycle, Solo travel
  • 290kilometers traveled
Means of transport
  • Flight-kilometers
  • Walking-kilometers
  • Hiking-kilometers
  • Bicycle-kilometers
  • Motorbike-kilometers
  • Tuk Tuk-kilometers
  • Car-kilometers
  • Train-kilometers
  • Bus-kilometers
  • Camper-kilometers
  • Caravan-kilometers
  • 4x4-kilometers
  • Swimming-kilometers
  • Paddling/Rowing-kilometers
  • Motorboat-kilometers
  • Sailing-kilometers
  • Houseboat-kilometers
  • Ferry-kilometers
  • Cruise ship-kilometers
  • Horse-kilometers
  • Skiing-kilometers
  • Hitchhiking-kilometers
  • Cable car-kilometers
  • Helicopter-kilometers
  • Barefoot-kilometers
  • 9footprints
  • 10days
  • 80photos
  • 13likes
  • Day 9–10

    La Haine (1995)

    Yesterday in France ⋅ ☁️ 23 °C

    11 mei

    Van Senlis naar Choisy-le-Roi: een pelgrimstocht met pijnlijke polsen en psycho’s

    Vroeg op vandaag, in mijn charmante ketenhotel. Charmant in de zin van “geluiddicht als een pizzadoos”. De buren besloten om half zeven hun kamer te renoveren, zo klonk het. Dan maar snel naar de bakker, richting het stadje, en weer op weg. Terug het pelgrimspad op.

    De route volgt de EuroVelo 3, ook wel “La Scandibérique” genoemd. Vanuit Senlis duik ik het betoverende woud van Ermenonville in—een landschap dat veel weg heeft van de Landes in Zuidwest-Frankrijk. Zanderig, dennenachtig en met een filosofisch randje. Jean-Jacques Rousseau liep hier ooit diepe gedachten bijeen en ligt er ook ergens begraven, of in elk geval zijn eerste versie. (De infoborden langs de route zijn leerzamer dan menige aflevering van Shownieuws.)

    Ik trap verder door het departement Val d’Oise, langs lieflijke dorpjes als Luzarches en Viarmes. Het soort plek waar de tijd stil lijkt te staan en je je afvraagt of ze ooit van smartphones gehoord hebben (er is ook hooguit 3G). Glooiende landschappen, kapelletjes langs de weg, en zo nu en dan een abdij die fluistert: “Pelgrim, kom dan, kom dan.”

    Allemaal idyllisch. Het pad bestaat grotendeels uit gravel, graspaden, bospaden en oneffenheden waar mijn achterwerk zijn eigen mening over heeft. Zeker dat ene gevoelige plekje tussen l’Anuse en Balzac (ja, echt), dat blijkbaar nogal intens reageert op fysieke feedback. (Terwijl ik het zo intens verzorg.)

    Alsof dat nog niet genoeg is, herinner ik me vandaag pijnlijk dat ik gisteren een onbedoelde performance gaf bij een wegversperring. Een te lange veter van mijn Converse bleef achter een hekje haken. Resultaat: metalen hekken die als dominostenen omvallen, ik die een sierlijke duik maak, en mijn Apple Watch die, als enige, bezorgd vraagt of ik gevallen ben. Geen Parijzenaar die iets zei. Tim Cook, bedankt voor je morele support. In eerste instantie zag ik alleen een schrammetje op m’n knie, maar nu voel ik dat mijn polsen net iets harder klappen hebben gehad dan ik dacht.

    Vanuit de bossen fiets ik de vallei van de Oise in. Deze rivier, ooit een handelsader van jewelste, stroomt nu kalm richting de Seine. Alles lijkt vredig. Tot ik aankom in Moussa la Neuf, waar de bar-tabac een sociaal epicentrum blijkt. Ik drink er een koffie terwijl de lokale bevolking binnenkomt voor roddels, kranten, sigaretten (er wordt nog steeds flink gerookt hier) en pastis.

    Vanaf hier voert de route langs het Canal de l’Ourcq. Een Napoleonisch kunstwerk van 108 kilometer lang. Recht, boomrijk en esthetisch verantwoord. Ideaal voor reflectie—ware het niet dat heel Parijs dat vandaag ook bedacht had.

    Wat ik daar zie… Een man op rolschaatsen in slechts een zwembroek (hij kon het hebben). Een vrouw met integraalhelm op een elektrische eenwieler met drie vishengels in de hand. Twee vrouwen in boerka op een eclectische step. Een oude man op een circusfiets die zijn papegaai uitlaat. En een verwarde man met remsporen in zijn joggingbroek die 500 meter lang denkt dat ik hem achtervolg. Schreeuwend. Angstig. Hij blijft voor m’n fiets uitrennen en kijkt constant achterom alsof de Belastingdienst hem eindelijk gevonden heeft. Tot hij afslaat naar een smoezelig tentenkamp onder een brug. We zijn in de stad.

    Soms voelt fietsen hier meer als een live performance-art dan als recreatie. Ik eet halverwege een bord pittige Sri Lankese pasta. Dat helpt.

    De stad nadert. Saint-Denis doemt op met zijn imposante basiliek, het koninklijke grafhuis van Frankrijk. De grandeur is voelbaar. Net als de chaos zodra ik Parijs in fiets.

    De boulevard Sébastopol slingert me richting Seine. De fietspaden zijn er in overvloed, maar lijken bedacht door een Franse dadaïst: links, rechts, ineens op een stoep. Het is intens druk. En intens Frans. Chaos.

    Langs de Seine, tussen bouquinistes en toeristen, probeer ik iets van de magie van Parijs te voelen. Het lukt nooit echt. Parijs en ik, het klikt net niet. We zijn als twee mensen op Tinder die bij de eerste koffie beseffen: “Nwhaaa…”

    Door de drukte zie ik eigenlijk ook niet eens zo veel van Parijs zelf. Iets te gefocust op overleven.

    Via een lang fietspad langs de Seine eindig ik in Choisy-le-Roi, bij mijn Apartment-hotel. Typisch concept: kleine kale hotelkamers met een keukentje.

    Choisy-Le-Roy dat ooit koninklijk was, maar nu vooral doet denken aan Amsterdam-Noord-in-ontwikkeling. Hoogbouw, hippe initiatieven, barbecues in het park en graffiti met ambitie. Hier eindigt mijn rit van vandaag. En ik eindig met zere polsen, schraal tussenstuk, rode neus van de felle zon, een vol hoofd en het gevoel dat ik een hele film heb beleefd—zonder pauze.

    Vannacht en morgen is er regen voorspeld. Even zien hoe ik me daar op voorbereid.

    https://youtu.be/iKRjw2kcilI?si=uS3TbgoeE_4t1RmF
    Read more

  • Day 8–9

    Cyrano de Bergerac (1990)

    May 10 in France ⋅ ☀️ 22 °C

    Senlis, Frankrijk

    10 mei 2025

    Het is blote-benen-weer. De beenwarmers kunnen eindelijk uit. Eindelijk kunnen de Fransen mijn getrainde ballonkuiten zien, terwijl ik de geboortestad van Johannes Calvijn verlaat.  Rond half acht sluip ik weg. Nou ja, ik moet eerst nog twee meter door het halletje van de verhuurder. Het is stil. Ze slapen vast nog. Op de binnenplaats druk ik op de knop: de grote, helderblauwe deuren zwaaien langzaam open. De wereld gaat weer open.

    Ik fiets de frisse ochtend in. De route slingert me al snel richting Pont-l’Évêque, een havenplaatsje met de allure van een ansichtkaart. Alles ligt nog te slapen. Daarna duikt de route het bekende Canal latéral à l’Oise op. Ik volg nog steeds trouw de pelgrimsroute van de Via Francigena—een middeleeuwse snelweg van Canterbury naar Rome. De route buigt van het kanaal af en gaat verder door koninklijk groen: de Forêt de Compiègne en Forêt d’Halatte. Ooit het domein van Franse koningen, nu het rijk van de sportieve pelgrim met koersbroek. En ja, ik kom ze al iets meer tegen, maar de meeste rijden mij tegemoet, du zijn waarschijnlijk al op de terugweg.

    Langs de route stuit ik op prachtige abdijen en een hele reeks oude calvaires—kruisen langs kruispunten die ooit middeleeuwse pelgrims de weg wezen.

    Pas in Choisy-au-Bac kom ik de eerste tekenen van menselijk leven tegen: een bakkerij met croissants en een koek zo dik dat hij eigenlijk als lunch telt. Twee Franse pensionado’s in fluorescerende fietskleding staan naast me, helm op, praatlustig. De kleinste probeert het in  hakkelig Engels. Ik leg uit dat ik van Brussel naar Londen fiets. Zijn ogen worden groot. Meteen begint hij in razend Frans zijn maat—die nul Engels spreekt—uit te leggen dat ik blijkbaar de Tour de France in m’n eentje aan het doen ben. Er wordt gegniffeld , thumbs-up en geknikt.

    Even later doorkruis ik Compiègne. Langs het imposante paleis waar ooit Napoleon z’n laarzen liet blinken. Leuk weetje dat ik van een bord langs de weg oppik: in het nabijgelegen bos werd in 1918 de wapenstilstand van WOI ondertekend—in een treinwagon. En in een wrange twist koos Hitler exact diezelfde wagon om in 1940 de Franse overgave in ontvangst te nemen. Een soort Trumpiaanse poëtische daad.

    De benen doen het goed vandaag. Misschien zijn ze herboren na twee rustiger dagen. Veel eerder dan gedacht bereik ik Senlis. Ik stop bij restaurant L’Ancien Piqueux, een buurtcafé vermomd als eethuis. De eigenaar is zo vriendelijk om m’n fiets in z’n garage te stallen. Iedereen die binnenkomt wordt begroet alsof hij of zij de burgemeester is—ik ben de enige die géén zoen krijgt van de serveerster. Zo voelt dat dus als buitenstaander. Heerlijk.

    Na een bord dampende pasta en nog 2,5 kilometer rol ik naar m’n hotel—zo’n eenvoudig ketenhotel waar de indeling, receptie, keyboardspeler, shampoo houders standaard zijn. Fiets mag mee op de kamer. Gezellig.

    ’s Middags slenter ik door het compacte, charmante Senlis. Een stadje waar de middeleeuwen nooit lijken te zijn weggegaan. Met z’n enorme kathedraal de Notre-Dame die geheel asymmetrisch: het geld raakte tijdens de bouw op. Lijkt kasteel Almere wel.

    Ik snap meteen waarom hier historische films worden opgenomen—Cyrano de Bergerac is er eentje van, las ik met gepaste trots. Elk straatje lijkt een decorstuk en er zijn weinig sporen van de 21e eeuw.

    Op de hobbelige keien van een steegje plof ik op een comfortabel terrasstoeltje. Bestel een galette gevuld met Reblochon, ham en aardappelen—hartig comfortfood van het betere soort. De bediening? Een karakter uit een stripverhaal: een klein mannetje in een matrozen-wit-blauwe trui met een baard die eindigt in een toefje  onderaan een elastiekje. 

    Nu weer op de kamer. M’n fiets aan het voeteneinde. We zijn er weer klaar voor. Morgen: dwars door Parijs.

    https://www.youtube.com/@BikepackingwithBertus
    Read more

  • Day 7

    Les Revenantes (2004)

    May 9 in France ⋅ ⛅ 18 °C

    Noyon, Frankrijk

    Rustdag 1 – 9 mei 2025

    De eerste rustdag. Even geen tandwielen die ratelen, geen asfalt dat onder me doorschiet. Mijn knieën opgelucht. Op het terrasje van mijn huisje zet neem ik twee koppen koffie. Daarna haal ik om de hoek bij de bakker twee croissants die nog warm zijn van de oven—een genot dat geen Michelin-ster nodig heeft.

    Al etend en genietend slenter ik de stad in. Noyon dus, een charmant stadje met een middeleeuwse kern en een kathedraal die doet alsof-ie de Notre-Dame zelf is, maar dan met iets minder kapsones. Wel de eerste Gotische kathedraal van Frankrijk. Menig architect is door de eeuwen heen komen kijken naar hoe het volgens de bron moet.

    Het is nog vroeg, de stad slaapt nog. De kathedraal is dicht. Dus ik dwaal wat door straatjes en tuur naar de geveltjes.

    Opvallend: ook hier de onzichtbare zichtbaarheid van daklozen. In elk parkje zie ik wel een man die eruitziet alsof hij al weken op de vlucht is voor het systeem. Baard, lagen kleding, een gerafelde slaapzak. Niet storend aanwezig, eerder een soort vaste figuranten in stedelijk Europa van tegenwoordig. Zouden steden met oude kathedralen ook automatisch meer zwervers aantrekken? Een soort heilige grond, maar dan voor verdwaalde zielen?

    Om half tien gaat de kathedraal open. Nog net even tijd om essentials in te slaan: deo, zonnebrand en scheerschuim. Altijd weer dat moment in de supermarkt dat je jezelf ziet staan tussen de huismerkdouchegels. Ook een soort zwerver…..dan met pinpas.

    Bij de hoofdingang van de kathedraal staan mannen in zwarte pakken met de uitstraling van een Franse variant op de IKEA-beveiliging. Verveelt staan ze  bij de grote deuren van de kerk te praten en hun shaggie op te roken.

    Het bord bord voor de deur zegt me dat toeristen via een andere ingang moeten. “Pour votre sécurité,” klinkt het. Mijn vrije vertaling: “Zodat je niemand voor de voeten loopt.”

    Eenmaal binnen hoor ik zacht gregoriaans gezang met een orgeltje. Toeristische sfeerverhoging, denk ik nog luchtig. Totdat ik — iets te nieuwsgierig — het koor instap en plots midden op de kansel bij een uitvaart sta. Vijftig rouwende mensen achter een kist, een voorganger die net begint te bidden… en ik, iets te lange blonde toerist met camera in de hand, recht in beeld. Mijn exit is zo discreet mogelijk, maar doelgericht. Ik voel me ineens  ‘sacraal ongemakkelijk’. En de mannen bij de voordeur waren niet van de IKEA bewaking, maar lijkbezorgers.

    De middag? Aangelummeld. Klein fietsrondje, beetje loeren naar lokale architectuur, beetje doen alsof ik interesse heb in hoe de straatlantaarns hier anders zijn dan elders. Rond drieën land ik bij café 100 Pression. De barman raadt me een “Florette” van het vat aan. Prima keus—licht bitter, met een hint van iets wat misschien hop is, of gewoon een Frans marketingverhaal.

    Mijn fiets leunt tegen het raam. Ik wil ’m in de gaten houden, maar verraadt daarmee vooral: ik ben op fietsvakantie. Een man aan de bar pikt het signaal feilloos op.

    “Do you speak English?” Vraagt hij op zijn “Allo Allo” Rene’s

    “Yes,” zeg ik, en voor ik het weet zit ik in een gesprek.

    Hij wil weten waar ik vandaan kom, waar ik heen fiets. Vindt het allemaal fascinerend. Dan zegt hij: “Wil je een sterk verhaal horen over Noyon?”

    Ik knik, om de zaak niet ongemakkelijk te maken.

    “Ben je via Ribemont langs de Oise gefietst?” vraagt hij.

    “Gisterochtend nog.”

    “Mooi. Blijf er dan weg midden in de nacht (soort van: “Listen very carefully, I shall say this only once”).

    Daar komen volgens hem “les trois femmes de Noyon”. Vrouwen in vodden die knielend aan de oever met rooddoorbloede handen lijkwades wassen. Ze vragen: “Aide-nous à tordre…” — help ons wringen. Weiger je? Dan ben jij de volgende die ze inwikkelen.

    Hij glimlacht. Hij is duidelijk trots op zijn verhaal. De barman grijnst. “Stadsgids,” zegt-ie, terwijl hij naar de man knikt. Dat verklaart de theatrale dictie.

    Ik reken af, koop een schaal paella bij de traiteur aan de overkant van de straat (en de meest waanzinnige stukken vlees in de droogkast aan de haak) en besluit: vannacht blijf ik braaf in m’n hutje. Morgen door naar Senlis. Het weer lijkt weer goed.
    Read more

  • Day 6–8

    Un long dimanche de fiançailles (

    May 8 in France ⋅ ⛅ 10 °C

    Locatie: Noyon, Frankrijk 8 mei

    Dag 4 – Noyon: Glas-in-voet en beachstijl in Picardië

    Vandaag zou het een korte rit worden. Volgens de planning 58 kilometer, het werden er uiteindelijk slechts 40. Een soort pre-rustdag op wielen.

    In mijn studiootje in Ribemont begin ik de ochtend efficiënt: een bak yoghurt met verse aardbeien, twee koppen koffie, hup op de fiets. Het is fris, maar de zon probeert haar gezicht te laten zien. 

    Bij Ribemont daal ik stijl af naar de rivier de Brasem de l’Oise. Rechts van me kabbelt de rivier, links ligt het Canal de la Sambre à l’Oise. De twee stromen lopen parallel, met zo’n anderhalve meter hoogteverschil ertussen. Het kanaal – en het fietspad dat er strak naast ligt – ligt hoger dan de rivier. Sterker nog, op sommige stukken staat het waterpeil van het kanaal zó hoog, dat het lijkt alsof je onder een watermuur fietst. Op een gegeven moment, na zo’n 20 kilometer, duikt de rivier zelfs onder het kanaal door. Of het kanaal over de rivier – het blijft een beetje een Escher-achtig gezicht. Een technisch hoogstandje uit de 19e eeuw, toen men de waterwegen wilde verbinden tussen Noord-Frankrijk en België.

    De route volgt het kanaal en is wonderschoon. Rijk aan vogels, stille meertjes en moerassen die zich organisch door het landschap slingeren, in contrast met de rigide lijn van het kanaal zelf. Helemaal verlost van de geest van Rijkswaterstaat ben ik hier trouwens nog niet: het kanaal zit vol met sluizen en bruggen die ruiken naar asset-management.

    Na 30 kilometer… weer prijs. Een lekke band. Ik heb nog één setje reparatiespullen en een opgelapte binnenband. Snel vervangen. Maar tien kilometer later voel ik mijn voorband opnieuw zacht worden. Het noodpakket is op.

    In Tergnier, een stadje waar de tijd lijkt te zijn blijven hangen in de jaren ’80, biedt een cafébaas me een kop koffie aan. Terwijl ik opnieuw mijn buitenband inspecteer, arriveert de plaatselijke depanagedienst. Hij wil me wel met fiets en al naar Noyon brengen. Vlak voor we vertrekken glinstert er ineens iets in mijn voorband: een minuscuul stukje glas, net groot genoeg om mij drie keer plat te rijden. Soms is de oorzaak van je problemen letterlijk kristalhelder.

    In Noyon bezoek ik direct de Intersport en koop ik nieuwe binnenbanden. Preventief materieel geluk.

    Mijn onderkomen is een charmante B&B op een klein boerderijtje net buiten het centrum. De gastvrouw ontvangt me warmhartig. Ze spreekt alleen Frans, dus we dansen via Google Translate door de instructies heen. Mijn appartement blijkt ingericht in “beach-stijl”: denk nep-sloophout, nautische touwen en een zeesterrenposter. Best gezellig, al ligt het strand hier op zo’n 180 kilometer afstand.

    Noyon zelf is een verrassend leuk stadje. Middeleeuwse steegjes, vakwerkhuizen, en een kathedraal die het midden houdt tussen gotiek en Gooische chic. Alleen het gemeentehuis – een betonnen misgreep uit de jaren negentig – staat daar als een onuitgenodigde oom op een bruiloft: luid, lomp en misplaatst.

    Noyon is ook het geboortedorp van Johannes Calvijn, de man achter het calvinisme. Zijn geboortehuis staat er niet meer, maar een standbeeld houdt de herinnering levend. Ironisch genoeg is hij hier geboren in de schaduw van een kathedraal – en groeide hij uit tot een van de felste critici van kerkelijke pracht.

    Bij de lokale Thai eet ik een curry die mij eraan herinnert dat Frankrijk een ander idee heeft van van Massaman curry.

    Ondertussen draai ik een wasje, drink een biertje, en typ dit verhaaltje in de wasserette.

    Morgen een rustdag. Even geen bandenplaksetjes of sluizenparades. Zaterdag weer verder.

    Video: https://youtu.be/Q6Yfoah0IU8?si=Mv4tlcC3R-AXmSB1
    Read more

  • Day 5

    Les Choristes (2004)

    May 7 in France ⋅ ⛅ 12 °C

    Locatie: Ribemont, Frankrijk

    Dag 5 – Lankmoedigheid en Maroilles

    De nacht in de caravan in Fourmies is koud. Niet onder de dekens—bij mij is het daar sowieso altijd warm—maar vooral de vloer voelt aan als een vriesvak. Het ochtendritueel bestaat uit een sprintje naar de douche, waar een ketel met de inhoud van een flinke theepot me precies genoeg geeft voor één warme minuut. Daarna hup, direct de wielerkleren aan en op pad naar Ribemont. Vandaag grotendeels bergafwaarts. Het leven lacht me toe.

    Nederland mag zich graag op de borst kloppen over zijn fietspaden, maar de Fransen—chapeau!—kunnen er ook wat van. Van Fourmies tot Ribemont rij ik vrijwel continu over paden speciaal voor fietsers en wandelaars. Soms gravel, dan weer strak asfalt, soms slecht asfalt of een schaduwrijk bospad, met af en toe een pittoresk dorpje waar ik heel even op de gewone weg moet. Maar telkens mag ik weer snel afdraaien richting het Pelgrimspad. Al met al rijd ik vandaag toch 90% via de fietspaden.

    De route voert me via Anor, Hirson, Étréaupont en Autreppes door een schilderachtig landschap. Knalgele boterbloemen maken ruzie met wuivend graan om de meeste zon, koeien kijken me loom na en bossen geven me af en toe wat verkoeling. Pas ver na lunchtijd bereik ik de eerste ‘grote’ stad van de dag: Guise. Het woord ‘groot’ is hier relatief. De horeca is er ook hier weer schaars, op wat kebab en pizzabakker na.

    Maar gelukkig heeft de plaatselijke bakker een groen bistrosetje voor de deur. Daar geniet ik van een koffie, twee croissants en een eclair die net zo vers is als de dag. Een paar kilometer eerder stuitte ik op een soort boerenwinkeltje—meer schuur dan winkel eigenlijk—waar ze weinig verkochten, maar wel… Maroilles. De lokale kaas, berucht om zijn geur (m’n fietstas blieft denk ik de hele vakantie naar de kaas ruiken), beroemd om zijn smaak. Volgens de boer het best te eten met cider, tenminste dat begrijp ik er van. Ik doe het met bier. Leven en laten leven.

    Na Guise komt er nog een klein avontuur: een ree schiet vanuit de haag plots voor m’n fiets langs. Geen tijd voor paniek, het beest houdt 500 meter lang een panische parallelkoers aan, tot de eerste de beste opening in het struikgewas zijn redding betekent. Ik bedank hem voor de show.

    Niet veel verder rijdtik opnieuw lek. Weer de voorband. Ik wordt er nog handig in, banden verwisselen. Ben wel gelijk door m’n setje reservebanden heen.

    Ribemont verwelkomt me met een spreuk op het dorpsplein: “Lankmoedigheid leidt tot medelijden met mannen in plaats van ze te veroordelen.” Van Nicolas de Condorcet—zo leer ik. Een verlicht denker avant la lettre, grondlegger van het openbaar onderwijs, voorvechter van vrouwenstemrecht, afschaffer van slavernij én de doodstraf. Ze zijn hier terecht trots op hem. Zijn geboortehuis draagt fier de titel “Maison des Illustres”.

    Mijn studiootje in Ribemont is klein, maar de tuin/terras met uitzicht maakt alles goed. Onder de zachte lentezon geniet ik van een chorizo-quiche van de slager, een Ceasar salade van de Super U, en natuurlijk de Maroilleskaas. Morgen fiets ik verder naar Noyon, waar mijn eerste rustdag wacht.

    Tijd om de benen te laten spreken. Of juist even niet.

    Video: https://youtu.be/l2u7JZYunCE?si=_dEXpmKG0frQXd4y
    Read more

  • Day 4–5

    Les Vacances de Monsieur Hulot (1953)

    May 6 in France ⋅ ⛅ 14 °C

    Fourmies, Frankrijk, 6 mei.

    Een kleine 75 kilometer voor de boeg vandaag. De zon staat al aan als ik om acht uur mijn huisje in Lobbes achter me laat. Het is koud. De frisse ochtendlucht doet me twijfelen, handschoenen of niet. Ik probeer het zonder. Beenstukken onder mijn wielerbroek, dat wel. Geen gezicht, wel lekker warm.

    Vanaf de brug in het dorp duik ik rechtsaf het groen in. Een slingerend fietspad langs La Sambre, een kronkelend riviertje dat z’n industriële glorie al jaren kwijt is. Tegenwoordig vooral een paradijs voor vogels. En fietsers die van stilte houden.

    Twee uur lang kom ik niemand tegen. Af en toe een gehuchtje, maar die ogen alsof ze vergeten zijn dat mensen bestaan. En ik heb nog niet ontbeten. Geen bakker, geen café, geen koffie. Niets. De dorpen slapen, of zijn gewoon permanent in winterslaap.

    Tom Ysewijn schreef het al eens:N“Koffiekilometers zijn een goede graadmeter voor hoe het met de nering gesteld is. Zes op de tien Franse dorpen hebben geen enkele winkel meer.”

    Alles wat Google Maps me aanbiedt aan bakkers, winkeltjes, cafeetjes of restaurantjes blijkt te koop, gesloopt of al tijden gesloten. Het is alsof het platteland zichzelf op slot heeft gedaan.

    Langs de rivier liggen nog talloze vervallen fabrieken. Roestige silo’s, ingestorte daken, graffiti die al verbleekt is vóór hij af was. De romantiek van betonrot. In het plaatselijke krantje las ik gisteren (in het café) dat de plaatselijke  Wethouder (type Hekkink) zich hard maakt voor behoud. Hij noemt met trots: “patrimoine industriel à valoriser” (industrieel erfgoed dat opgewaardeerd moet worden). Dat ‘opwaarderen’ blijkt in praktijk vooral te betekenen: een bordje erbij “verboden toegang” en hopen dat het niet instort.

    In Jeumont dan eindelijk een lichtpunt: een donutshop. Flinke donut, dampende koffie. Eenvoudig ontbijt, maar precies goed.

    Na Jeumont verlaat ik na nog eens tien kilometer de Sambre en voelt het alsof ik uit een stille film stap. Maubeuge verschijnt, een stad die het helaas zonder schoonheidsprijs moet doen. Veel beton, blokkendozen uit de jaren ’80, pompeuze nieuwbouwtheaters die wanhopig proberen iets van grandeur uit te stralen. Alleen het gemeentehuis is een charmant pandje, alsof het per ongeluk in de verkeerde stad is neergezet.

    Ik vlucht de natuur in: het Parc Naturel Régional de l’Avesnois. Via een strak asfaltpaadje volg ik een stuk van de Pelgrimsroute. Alles is hier groen. Héél veel groen. Maar geen pelgrims te bekennen.

    Waar blijven ze nou, die Jiskefet-vrouwen met hun scheefgeknipte kapsels, te blauwe oogschaduw en verslonsde, verwassen, vet te grote linnen shirts, gezondheidssandalen en linnen tassen met buttons op zoek naar zichzelf (moeders). Ik had ze hier met bosjes zingend over de paden verwacht. Maar niet één. Het bos is van mij alleen.

    Nog even een lekke band — klassiek momentje — en dan een snelle lunch bij de supermarkt van Solre-le-Château: twee bananen en een couscoussalade, aan een picknicktafeltje in het bos. Daarna nog wat venijnige klimmetjes, en dan is daar Fourmies. Mijn bestemming van vandaag. Ook hier is de traiteur, bakker en slager al dicht. Dan maar de Auchan.

    Op een camping aan het meer — Les Étangs des Moines — staat mijn gehuurde caravan. Tussen de Franse pensionado’s zet ik mijn fiets neer. Mooi plekkie.

    Mama Friet bakt een portie slappe frieten. Maar na 80 kilometer smaakt zelfs een beetje slapigheid goed. Erbij een koud biertje, wat sla, en als toetje een glaasje Yop. Avondmaal der kampioenen.

    En hier een filmpje: https://youtu.be/EAJLrdlqaT8?si=iYfNRnVZyUwn6MXm
    Read more

  • Day 3–4

    Bienvenue chez les Ch’tis (2008)

    May 5 in Belgium ⋅ ☁️ 13 °C

    5 mei,  Lobbes, België

    Het is zover. Officieel begonnen aan mijn fietstocht van 3000 kilometer. Dat klinkt als een belachelijk groot getal als je het zo typt. Vooral op een maandagochtend om 06:15, terwijl je nog met je ogen dicht een fietsslot probeert te ontwarren. Véél te vroeg. Maar goed, water in de bidon, fiets uit de tuin, tassen erop—gaan met die banaan.

    De route is vandaag eenvoudig: gewoon het Canal Bruxelles-Charleroi volgen. Na een paar straatjes door Brussel draai ik al het fietspad op. En dat blijft zo’n 50 kilometer zo. Een soort fietssnelweg langs het kanaal, met strak asfalt en af en toe een stukje Belgische folklore in de vorm van verzakte betonplaten. Maar al met al: soepel. En met een frisse noordoostenwind in de rug voelt het alsof ik een e-bike heb.

    In Halle komt pas het eerste eetmoment. Een bakker—of zoals de Franstalige Belg het noemt: “une boulangerie”. België is wat dat betreft net een taaltoverbal. In Brussel is het vooral Frans, maar je hoort ook geregeld Vlaams. In Halle had ik mijn Frans tot in de puntjes voorbereid met de vertaal-app. Zo stap ik vol vertrouwen Boulangerie “Au Croquant” binnen en zeg:
    “Bonjour madame. Puis-je un croissant et 1 sandwich avec les raisins secs de votre part?”

    De verkoopster draait zich om, pakt de broodjes, doet ze in een zakje en zegt met een glimlach:
    “Een croissantje en een koffiebroodje voor mijnheer de fietser uit Holland… drie euro vijftig.”

    Touché. Sta je daar met je gescripte Frans en je taalapp in de aanslag.

    In Halle moet ik even omrijden vanwege herstelwerkzaamheden, maar ik vind snel weer het kanaal. Halverwege komt de bootlift van Ronquières in zicht. Deze technisch wonderlijke hellingbaan van 1,4 kilometer transporteert boten in een zwembad vol water letterlijk over een heuvel heen. Maar na vijftig jaar trouwe dienst is hij in onderhoud. Dus niks schuivende waterbakken vandaag. Alleen een bouwhek met een bordje “verboden toegang”.

    Lunchen blijkt nog een hele opgave. Het is maandag, alles lijkt dicht. In Chapelle-Lez-Herlaimont—een dorp waar de tijd stil lijkt te staan—zie ik plots mensen met broodzakjes lopen. Aha! Een sandwicherie, verscholen achter de kerk: Chez Savoulaz.

    Binnen ruikt het goddelijk: warm brood, gebakken vlees. Zelfs ik ruik het. Ik bestel op m’n beste Frans een stokbrood en wijs op alles wat ik wil: aardappelpartjes, kip, abdijkaas, gegrilde courgette en saus. Het is duidelijk dat ik geen local ben. Voor de zekerheid zeg ik nog netjes:
    “Désolé, je ne parle pas français.”

    De eigenaar knikt, lacht, en begint vervolgens aan een monoloog van 10 minuten waar geen speld tussen te krijgen is. Alsof ik zojuist had gezegd dat ik docent Frans ben aan de Sorbonne. Hij praat vrolijk door over van alles, ik vang ergens het woord bicyclette op, en hij schatert om zijn eigen mop. Puntje bij paaltje: volgens mij legt hij me uit dat fietsen iets voor arme middeleeuwers is, en dat God de auto niet voor niets heeft uitgevonden.

    De laatste kilometers gaan over de heuvels van Thudinie naar Lobbes, een slaperig stadje aan de Samber. Het is een typische Waalse mengeling van vergane glorie en stille schoonheid. Veel leegstaande cafés, vervallen gevels, maar ook uitzicht over glooiende velden en een verrassend fijne B&B. Een heel huis voor mezelf!

    Boodschappen bij de Proxi, benen omhoog, Westmalle tripel op het houten wijnvat naast me dat als bijzettafel dient. De eerste 80 kilometer zijn binnen. Nog 2920 te gaan. Piece of cake……..

    Video: https://youtu.be/HE0-hvYvQkE?si=__zL1lPV6nrbqlBD
    Read more

  • Day 2

    C’est arrive pres chez vous (1992)

    May 4 in Belgium ⋅ ☁️ 11 °C

    Brussel – 3 mei 2025

    Eerst maar even acclimatiseren. Langzaam wennen aan het alleen zijn. De hele dag niet praten, afgezien van een bestellinkje hier en een “au revoir” daar als je een café uitloopt. De stilte is nog wennen – een soort auditieve cold turkey.

    Ik logeer vlak achter Brussel-Zuid, of zoals de local het noemt: Gare du Midi. Was er nog nooit eerder geweest, en in mijn hoofd had ik er een iets mondainere, Europa-hoofdstad-trein-achtige plek van gemaakt. Het is inderdaad werelds – alleen niet op de Avenue-Louise-manier. Meer de “internationale pizzageur en Turkse bakkertjes”-variant. Straatleven zat, en vooral: mensen. Veel mensen. Veel kleur, veel leven, weinig geld.

    Mijn kamertje ligt aan de achterkant van een oud pand aan een drukke straat, een soort monastieke cocon midden in de chaos. Vogels fluiten zich de lente in. Af en toe blaft er een sirene door de stilte heen. Maar verder? Doodstil.

    Vanochtend (veel te) vroeg opgestaan. Richting centrum. Niets lekkerder dan dwalen door een grote stad net voordat ze wakker wordt – alsof je haar in pyjama betrapt. Het is grijs en druilerig, de zon probeert er wat van te maken. Heel af en toe passeer ik een overvol café. Lijkt er op dat hier de nachtploegen het einde van hun dienst in de vroege ochtend vieren.

    Twee warme broodjes en een sterke koffie bij een Algerijns bakkertje zijn mijn ontbijt. Alles samen drie euro.

    Opeens sta ik oog in oog met Manneken Pis. Ik zou er zo voorbijgelopen zijn, ware het niet dat twee grijze muisjes hem al aan het fotograferen waren. In een hoekje staat hij daar, schaamteloos zijn werk te doen.

    Janneke Pis vond ik trouwens iets lastiger te vinden, alsof zij zich bewust is van de genderongelijkheid in het Brusselse beeldhouwbeleid. Brussel is nog wel lekker woke. De stand hangt vol regenboogvlaggen en de regenboogvlag-zebrapaden zijn ook niet te tellen. Go Brussel!

    Langzaam begint de stad zich te vullen met politie – veel politie. Maar ik ben nog in vakantiemodus en heb niks door. Na vier uur dolen plof ik neer bij visbar Noordzee/Mer du Nord, aan het kerkplein. Ik bestel vissoep, gefrituurde sprotjes en een pilsje, geef als naam “Paul Chevrolet” op en nestel me op een stakrukje op het Kerkplein tussen de ander 150 (wachtende) gasten van de Noordzee. Vis wordt hier bezorgd door een jongen met je bestelling in een houten kratje, die over het plein je naam brult. Dat leek me zo leuk, dat “PAUL CHEVROLET” één keer over de Brusselse straten zou galmen. Want wanneer krijg je die kans nou?

    Maar precies op het moment dat mijn bestelling aankomt, zwelt er vanuit de Rue Sainte-Catherine een massa van honderd man aan, luid zingend, vuisten in de lucht, alles zwart-paars. Rond mij begint het hele terras mee te brullen. Blijkt dat ik onbewust tussen zo’n 250 Anderlecht-supporters ben beland, vlak voor de wedstrijd. Ooooh dáárom die politie! De ober roept dapper “PAUL CHEVROLET!”, maar zijn stem verdwijnt moeiteloos in het lawaai van de fans. En dus blijf ik visloos zitten, met een glimlach op m’n gezicht. De ober ziet mij beteuterd zitten en serveert alsnog het vis en het bier. Lekker man.

    ’s Avonds heb ik mijn tassen herpakt – strak georganiseerd, alsof ik de Marie Kondo van de fietswereld ben. Alles op zijn plek, alles klaar. Als avondmaal: een frietje met een kroket van Herve-kaas. Geur van natte sok, smaak van goddelijke decadentie. Morgen begint het echte werk. Mijn eerste trap richting Frankrijk.
    Read more

  • Day 1–3

    M’n fiets en ik door Europa

    May 3 in Belgium ⋅ ☁️ 15 °C

    3000 km. 60 dagen. 5 landen.

    De komende twee maanden zijn m’n fiets en ik op reis. Van hotel naar hotel, van B&B naar B&B.  

    Route: België, Frankrijk, Spanje (met een stukje varen) en dan via Engeland terug naar huis.

    Af en toe laat ik hier iets van me horen — over waar ik ben, hoe het gaat, en wat m’n benen ervan vinden
    Read more