• Un dimanche à la campagne (1984)

    May 26–27 in France ⋅ ☁️ 21 °C

    26 mei – Zonnig, 25°C op de route

    Jean, de eigenaar van de chambre d’hôtes, blijkt vannacht toch thuisgekomen te zijn. Vanochtend heeft hij – heel lief – het verróeste tuintafeltje met een groene parasol vol slijtplekken nog even voor me gedekt. M’n slaapadres is heerlijk rommelig. Alles is “net niet”: net te klein, net te lullig, net te slordig, net de fout in. Tegeltjes in het toilet in twee stijlen. Kleuren waarbij je vermoedt dat tijdens het tegelen de groene tegels gewoon op waren. Een massagedouche die niet te gebruiken is omdat het water spuit in een richting waar geen doucheruimte is. Een koffiemachientje in een Ikeakastje dat te hoog hangt om er een cupje in te doen. Maar juist dat maakt het charmant. Jean probeert het oprecht gezellig te maken, en dat mag ik wel. Zo ook bij het ontbijt: verse aardbeitjes uit eigen tuin en twee soorten zelfgemaakte jam. De rabarberjam zit in een potje waar nog een etiket van Griekse feta op prijkt. Alles zegt hier: goed bedoeld, met liefde, zonder pretenties.

    Om kwart voor acht stap ik op de fiets. De ochtendzon werpt lange schaduwen over de wijngaarden van Fronsac. Vandaag doorkruis ik het hart van de Gironde, een regio doordrenkt van wijntradities, historische handelsroutes en grandeur.

    Ik rijd dwars door Libourne, ooit een sleutelstad voor de handel in wijn, hout, wol en zout. Alles ademt geschiedenis. De stad leeft rondom de samenvloeiing van de Dordogne en de Isle. De oude haven geeft haar nog steeds dat beetje rauwe charme.

    Al snel buiten Libourne zie ik alleen nog wijnranken, keurig op rijen, eindeloos. Binnen tien kilometer zal ik in Saint-Émilion arriveren. Op het asfalt zijn de littekens van het toerisme al zichtbaar: halve rijbanen omgetoverd tot betaalde parkeerplaatsen. Alles is hier ingericht op de zomerse invasie van dagjesmensen. Maar nu – maandagmorgen, eind mei – is het er stil. Zonlicht kleurt de gevels goud, de stilte is haast sacraal. Saint-Émilion is in dit ochtendlicht een droom. Het torent als een stenen schip boven de wijnzee uit. Geen wonder dat het op de Werelderfgoedlijst staat. Ik loop een rondje en geniet van de uitzichten.

    Ik rijd door. M’n fietstas kan al uit – het is al warm. Over een metalen brug – geïnspireerd op de stijl van de Eiffeltoren – steek ik bij Branne de Dordogne over. De wijngaarden verdwijnen langzaam en maken plaats voor bos.

    In Créon maak ik een stop bij Les Halles, een moderne markthal van staal en glas. Binnen: een kakofonie van geuren en kleuren. Kaas, fruit, wijn, ijs, brood, groenten. In een hoekje zit bakkerij Le Fournil de Créon. Zou iets speciaals zijn, had ik gelezen. Ik kies een baba au rhum met slagroom. Licht als een veertje, een smaakexplosie van rum en gist. Mijn hemel.

    Via Latresne en Sadirac, beide nog doordrenkt van hun middeleeuwse roots, fiets ik verder langs de Garonne. De omgeving verstedelijkt. Industrieterreinen, zwerfvuil, brommertjes, tentenkampen van migranten. Een scherpe overgang, maar helaas ook de werkelijkheid.

    En dan Bordeaux. Wat een fijne stad. Zelfs op maandag leeft ze volop. Studenten, flanerende toeristen, terrassen vol. Alles straalt rust en harmonie uit. Prachtige gebouwen, fijne straatjes, boulevards, pleinen, statige façades – het klopt gewoon. Raar eigenlijk dat ik hier nooit eerder ben geweest.

    Tijd voor lunch. Le Comptoir Saint-André, een piepklein zaakje met één lange tafel, rekken vol delicatessen en een miniterras. Volgens recensies: ouderwets Frans. De eigenaar – zichtbaar overwerkt – verwelkomt me in vloeiend Engels en verontschuldigt zich voor de drukte. Gehaast brengt hij me mijn wijn, brood en een bordje met plakjes chorizo. “De serveerster komt zo,” roept hij, terwijl hij weer naar binnen rent om de lange rij klanten die een broodje of een quiche komen halen te bedienen.

    Uiteindelijk verschijnt na vijftien minuten mijn bordje: worst, aardappelen, sla met tomaat. Simpel, puur. Rode Bordeaux erbij. C’est ça.

    Het laatste stukje fietsen naar mijn hotel is wat chaotisch. Bordeaux heeft veel fietspaden, maar ze lijken ontworpen door iemand met een fascinatie voor verdwijnpunten (net als in Parijs). Er is bijna altijd een fietspad, maar de vraag is: waar begint het pad en waar eindigt het? Toch bereik ik na een halfuurtje mijn standaard hotel – degelijk, betaalbaar, saai.

    Bij de buren bestel ik nog een biefstuk met friet en een glas Merlot. Bordeaux sluit me warm in haar armen. Een rit om in te lijsten: vol smaken, contrasten, geschiedenis en zon.

    Filmpje: https://youtu.be/xeAiZCCAk7g?si=EXnrReQ4cbKXdsdZ
    Read more