• Le Grand Bain (2018, Mathieu Amalric)

    May 29 in France ⋅ ☀️ 26 °C

    29 mei – Plage de Saint-Girons – Zonnig, 28 graden, lichte zeebries

    Gisteren en vanmorgen lijkt Plage de Saint-Girons nog zo’n idyllisch surfersdorpje uit een brochure van de Franse planksurfersbond. Ja, er zijn mensen op het strand. Ja, er zitten mensen op de terrassen. En ja, er staat soms iemand voor me in de rij bij de ijscoman. Maar nooit meer dan drie.

    ’t Is mijn rustdag. Dus ook mijn tempo staat op standje langzaam. De plaatselijke Spar – tevens de enige winkel in een straal van twintig kilometer – opent om negen uur en gaat om twaalf uur alweer dicht. Ik haal vers brood (ja, wéér heerlijk vers brood, je zou er bijna blasé van worden) en wat te drinken voor de dag. Het idee om ook iets voor het avondeten mee te nemen laat ik varen. Het aanbod is nogal… bescheiden. En om negen uur ’s ochtends weet ik nog niet of ik vanavond trek heb in blik witte bonen met worst of een pakje gedroogde risotto van Knorr. Want dat is ongeveer het aanbod.

    Terug in mijn appartement schuif ik de deur open en ontbijt ik in de ochtendzon op mijn piepkleine balkonnetje. Als ik het brood scheur, knapt de korst het hele balkon over. Zó lekker.

    Het appartement zelf is al even knus. Bij binnenkomst staat er direct een wit houten stapelbed (ik mag vanavond boven slapen), daarnaast een kleine douche waar de heetwaterketel bijna een derde van de ruimte in beslag neemt. De tegels in de douche zijn bij de renovatie heel leuk smurfblauw geverfd. Tussen het halletje en de woonkamer hangt een off-white gordijn om te zorgen dat niet iedereen die langsloopt je ziet als je je omkleedt. Achter dat gordijn is een kleine woonruimte met minikeuken, bank en tafel. Alles kijkt uit op dat smalle balkon, maar het past precies.

    Om negen uur loop ik het strand op. Helemaal alleen ben ik niet, maar ik kan de mensen die ik tegenkom op twee handen tellen. Na een kilometer of zes zuidwaarts draai ik om en wandel langzaam terug. Op m’n hoofd John Steinbecks Travels with Charley. Hij begint het boek mooi: “Once a journey is designed, equipped, and put in process, a new factor enters and takes over… We find after years of struggle that we do not take a trip; a trip takes us.”

    En zo voelt het ook. Ik stap elke dag op de fiets van een trip die ik zelf heb bedacht, voorbereid, gepland, georganiseerd. En nu ik erin zit, lijkt het net of ik onderdeel ben van iets groters dat gewoon zijn eigen gang gaat. En dat voelt heel aangenaam.

    Rond het dorpsstrand begint het vol te lopen. Aha, Hemelvaartsdag – óók in Frankrijk. Daar had ik even geen rekening mee gehouden. Tussen de middag is elk stoeltje op de terrassen bezet. Er zijn zelfs pandjes geopend waarvan ik gisteren niet vermoed zou hebben dat je daar kunt eten.

    Ik kies eieren voor mijn geld en eet mijn restje stokbrood en wat watermeloen weer op mijn balkon.

    Later op de dag wil ik toch even de zee in. Het is immers bijna dertig graden. Bij het dorpsstrand is het drukker dan de Kalverstraat op een zomerdag. Families, vriendengroepen, jonge stellen, baby’s met zand in hun nek, vaders die kasteelfortificaties bouwen alsof hun eer ervan afhangt. Surflesgroepjes dwarrelen er tussendoor als losgeslagen meeuwen. Toch, als je vijftien minuten naar het noorden loopt – voilà: rust.

    En, eerlijk is eerlijk, het leek me ook beter om de Franse bevolking niet ongevraagd te confronteren met het fenomeen “Bertjan in badpak”: spierwitte bovenbenen, bruine kuiten, melkwitte buik – alsof ik een T-shirt draag dat in de wasmachine per ongeluk opgelost is – en daaronder bruine armen. Een soort menselijke raketijs.

    Ik neem een duik in de golven van een metertje of twee. Al is “duik” misschien te veel eer voor wat eigenlijk een korte, bibberende onderdompeling is. De Golf van Biskaje blijkt nog steeds Siberisch koud.

    Dan een biertje bij mijn favoriete bar met fijne muziek. Klein tukje daarna. Voor het diner strijk ik neer aan de eerste de beste vrije tafel. Terwijl ik mijn hamburger tussen mijn kaken probeer te vouwen, schuifelt de menigte terug van het strand – als een soort absurde optocht van zonnebrand, zand, verbrande lijven, opblaasbeesten, surfplanken, schoonheidsprinsessen, bierbuikreclames en leeggegeten koelboxen.

    Morgen richting Biarritz. Negentig kilometer nog. Mijn laatste stop op Franse bodem. De baguette loopt op z’n eind.
    Read more