- Mostrar viaje
- Añadir a la lista de deseosEliminar de la lista de deseos
- Compartir
- Día 33
- miércoles, 4 de junio de 2025, 19:23
- ☁️ 17 °C
- Altitud: 52 m
EspañaSantander43°27’43” N 3°49’11” W
El viaje a ninguna parte (1986)

4 juni 2025 – Santander, Spanje. Bewolkt met lichte regen, 17°C
Vandaag is het somber in Santander. Grijs, vochtig, zachtjes nat. Maar binnen in mij is het opmerkelijk helder. Ik slaap zowaar uit – het bed in mijn appartement is voortreffelijk, en m’n lijf is er dankbaar voor.
Eerste actie van de dag: de fiets wassen. Na bijna 1700 kilometer mag dat ook wel een keer. Bij de Lupo-supermarkt scoor ik schoonmaakmiddelen. Op het pleintje voor mijn huis geef ik mijn paars glimmende ros een stevige poetsbeurt: schrobben, spoelen, smeren. Hij blinkt weer. Hopelijk helpt hij me straks ook door Engeland – of tenminste tot de eerste ferry.
Daarna dwaal ik wat door Santander. Het is een gezellige stad – niet direct de mooiste van Spanje, behalve dan door z’n ligging aan de baai, maar er hangt iets levends in de lucht. Ik bezoek het Centro Botín, een modern kunstcentrum dat qua ambitie wel iets weg heeft van het Guggenheim in Bilbao. Het gebouw – een industrieel, licht zwevend ontwerp van Renzo Piano – steelt de show. Binnen tref ik een overzichtstentoonstelling van Maruja Mallo, surrealistisch schilderes en tijdgenote van Dalí. Haar werk is uitbundig, grillig, maatschappijkritisch – en verrassend actueel. Zeker haar Zuid-Amerikaanse periode is erg fraai. Mijn gebrek, maar ik had nog nooit van haar gehoord.
Maar eigenlijk zijn de trappen van het museum het hoogtepunt: ze leiden naar schitterende uitzichten over de baai, waar zelfs onder het grijs de zee zacht glinstert.
De rest van de dag? Tapas/Pinxtos. Van alles wat. Ansjovis in olie, acht soorten kaas, gebakken uien, varkensvlees, hammen, olijven, verbrande cheesecake en churros met dikke chocoladesaus. Ik schuifel langs marktkraampjes, gluur binnen bij overdekte hallen, zit op plastic stoelen onder luifels terwijl de regen tikt. Af en toe een bui, dus nat word ik toch – maar daar draai ik mijn hand niet meer voor om.
Ik ben nu halverwege (of poëtisch gezegd: ben nu waar ik moet zijn)
Na dertig dagen onderweg.
Op de fiets. Alleen.
Van Brussel naar Parijs, Bordeaux, Santander.
Straks Engeland.
Op weg naar huis, maar nog lang niet.
Mensen vragen hoe het gaat.
Nou, eerlijk?
Goed.
Sterker nog: uitstekend.
Ik ben rustig.
Heel rustig.
Niet omdat er niks gebeurt – er gebeurt van alles.
Maar omdat het simpel is.
Elke dag van A naar B.
Weer of geen weer. Zin of geen zin.
Ik hoef niks te bedenken. Alleen fietsen.
En daarbinnen? Alle ruimte.
Wanneer ik eet, wanneer ik pauzeer,
wanneer ik mezelf in een grasveld leg.
Niemand die iets van me moet.
Niemand die iets van me vindt.
Ik hoef nergens iets van te vinden.
Klinkt saai.
Maar saai is het nooit.
De wereld schuift langzaam voorbij als een oude filmspoel.
Geuren. Landschappen. Gebouwen. Gewoontes. Eten. Drinken. Wegen. Gebaren. Talen.
Je voelt de verschillen.
En omdat je niet vliegt, maar fietst,
ben je deel van de verandering. Niet toeschouwer.
Mijn lijf? Verrassend goed.
Geen zadelpijn. Geen gesjor. Geen pilletjes. Geen spierpijn, geen pijnlijke bewegende delen.
De rug zwijgt. Droge oren weg. Hooikoorts verdwenen.
Alsof m’n lichaam zegt: dit hadden we eerder moeten doen, ouwe.
Misschien heeft het gelijk.
Wat ik wél mis:
Lijfelijk contact.
Robbie die me even vasthoudt.
Erica’s hand op mijn rug.
Lizzy’s kop op m’n schoot.
Gewoon iemand die tegen me aan hangt op de bank.
De huidhonger is mild, maar reëel.
Honden onderweg merken het ook – ze komen recht op me af.
Misschien ruik ik naar eenzamerikaan. Of naar hondenbrokjes.
In beide gevallen: het werkt.
Restaurants maken “Alleen” duidelijk.
Iedereen zit samen. Gelach, wijn, verhalen.
En ik schuif in m’n eentje aan.
Bestek. Stilte. Uitzicht.
Awkward, zou Robbie zeggen. En ze heeft gelijk.
Wat me pas hier opvalt:
hoeveel ruimte je overhoudt
als je stopt met zorgen of de ander het naar z’n zin heeft.
Geen overleg. Geen ‘vind jij dit leuk?’
Alleen maar: vind ík dit leuk?
En dat is verrassend verfrissend.
Zoals douchen na een regenbui.
Als ik mezelf iets zou mogen zeggen op dag 0?
In Brussel. Op dat bankje. Tassen klaar. Fiets glimt.
Dan zou ik zeggen:
Ga gewoon.
Twijfel niet.
Je hoeft het niet perfect te weten.
Of goed te kunnen uitleggen.
Je moet het doen.
En dan kom je erachter:
je kunt dit.
Alleen.
Met plezier.
Met benen, en adem, en zweet, en verwondering.
Jij gaat met de reis op stap.
Niet andersom.
En als dan de komende 30 dagen net zo fijn worden… kom ik nog fitter en blijer terug.Leer más
ViajeroMooi verwoord. Ik ben beniewd naar je avonturen in Engeland! Goede reis richting huis!