Satellite
Show on map
  • Day 151

    Potosí - Dag 2

    April 20, 2023 in Bolivia ⋅ ☀️ 21 °C

    Een wilde dag en verhalen genoeg! Één van de meest indrukwekkende, interessante en ook wel enge dingen die ik heb gedaan. Zoals eerder genoemd staat Potosí bekend om zijn mijnen. Al 480 jaar wordt er in de omgeving, vooral in de berg Cerro Rico, gezocht naar voornamelijk zilver en tin.

    Het is mogelijk om hier een tour te doen, al zijn de meningen hierover verdeeld. Sommigen zeggen dat het toerisme het werk in de mijn in stand houdt, waardoor deze mensen in de slechte omstandigheden blijven werken (niet het geval naar mijn (haha, "mijn") mening) en anderen zeggen dat het te gevaarlijk is in de mijn...maar dat kan je alleen maar beoordelen als je het zelf ervaart, dus dat heb ik gedaan!

    Om 8:45 ging ik samen met een Belg naar het busje, waar ook een ander groepje stond met hun gids. Nadat we onszelf in laarzen en andere beschermende kleding hadden gehesen, reden we naar de Miners Market. Op deze markt slaan alle mijnwerkers hun materiaal, drinken en wat dan ook in. Als je als toerist de mijn in gaat is het gebruikelijk om cadeau's mee te nemen, dus die hebben we daar gekocht. Ik nam een fles sap en een flesje 96% alcohol (kom ik later nog op) mee. Ook kregen we een demonstratie hoe de dynamiet werkt, wat ze gebruiken in de mijn. Leuk feitje: deze markt in Potosí is waarschijnlijk de enige plek ter wereld waar je legaal dynamiet kan kopen!

    Na verdere uitleg was het tijd om de mijn in te gaan. Blijkbaar hadden de Belg en ik een andere route geboekt, dus we splitsten ons af van de rest. Vanaf de eerste minuut was het echt heel bijzonder. Ten eerste is het volledig donker. Er is geen verlichting, behalve de lamp die we op onze helmen hadden. Daarnaast zijn de gangen ongelooflijk smal en laag. Soms is de gang niet breder dan de karretjes en is het maar een meter hoog (dit was vaak het geval).

    Vandaag was volgens onze gids een drukke dag, en dat was te merken. Karretjes gingen er in en uit, en dat leverde ook wel wat problemen op. Ten eerste voor ons. Omdat vooral de volle karretjes zo zwaar zijn en soms zo snel gaan, kunnen die niet zomaar gestopt worden. Dus als er een kar aankwam, moesten we of strak tegen de muur staan, of naar de dichtstbijzijnde "safe zone", een kleine inham om te schuilen. Hoe wisten we dat er één aankwam? Puur afgaan op geluid en licht. Het kwam dus ook een paar keer voor dat de gids een karretje aan hoorde komen en schreeuwde dat we terug moesten rennen. Als een malle begonnen we', uiteraard bukkend, terug te rennen naar de vorige safe zone. De meeste ongelukken met toeristen gebeuren dan ook door botsingen met de karretjes.

    De mijnwerkers zelf communiceren met lichtsignalen van hun hoofdlampen. Snel horizontaal heen en weer schuddend betekent niet veilig/er komt een karretje aan. Langzaam verticaal heen en weer betekent veilig. Als er bijvoorbeeld twee karretjes elkaar tegemoet kwamen (er is immers maar één "spoor"), moest het lege karretje snel hun kar omgooien in een safe zone, zodat de volle kar door kan gaan. Het duo (ze werken allemaal in duo's) schudt dan verticaal heen en weer dat het veilig is. Maar soms gaat iedereen zo snel, of zijn de lichtsignalen lastig te zien door bochten in de gangen, dat er een botsing plaats vindt.

    Door de hele mijn zijn er Tio's te vinden. Tio is de beschermheer van de mijn. Zoals de gids het omschreef is het geen god, maar meer een vriend en teamgenoot. Tio is een beeld dat in een safe zone staat. Om een veilige dag en geluk te vragen, gooien de mijnwerkers coca bladeren op het beeld, gieten alcohol erop (eerste reden voor de alcohol) en steken twee sigaretten in zijn mond. Als de sigaretten hele op gaan, brengt het de werkers geluk. Als ze maar half afbranden is er geen geluk en geen pech, als ze totaal niet branden brengt het pech. Al deze handelingen gebeuren heel precies op verschillende plekken en in verschillende volgordes. De belangrijkste plek van Tio is zijn penis. Ook wij hebben dit ritueel gedaan, en de gids heeft daarbij gebeden, in de duisternis zonder licht.

    De tour die wij hadden geboekt werd gedaan in twee verschillende mijnen. En hier kwam het enge, want we moesten van de ene naar de andere mijn. Hoe? Zeventig meter naar beneden, bijna alleen maar op de rug of buik, kruipend. Eerlijk gezegd was het doodeng. De ruimtes waren extreem klein, niet veel breder dan een mensenlichaam, en niet veel hoger dan een paar hoofden. En dat voor aardig wat meters, zeventig meter diep, en 500 meter ver in de mijn. Op een gegeven moment kwamen we op een punt waar de gids zei "neem de linkerkant. Als je de rechterkant neemt zie ik je in een volgend leven". Wat bleek, aan de rechterkant bleek een heel diep gat te zijn, wat je niet zou overleven.

    Toch wel erg opgelucht waren we eindelijk in de tweede mijn. Het was niet veel anders dan de eerste, behalve dat deze iets rustiger was. Wat vooral opviel aan de mijn was dat het erg primitief was. Natuurlijk had ik geen luxe verwacht, maar er was bijvoorbeeld geen licht aan het plafond, de rails waren soms zelfs van hout en gingen stuk (ook waar wij bij waren) en communiceren ging alleen via de hoofdlampen, wat voor veel linke situaties leidt en heel onpraktisch is. Ook ging alles met de hand, het duwen en trekken van de karretjes is loodzwaar, maar alles ging volledig met de hand. Soms zat er ook nog dynamiet in de muren die niet af waren gestoken. Niet aanraken zei de gids, want het risico is dat de dynamiet dan alsnog afgaat. Oke...

    En dan nog over het werk. Het lijkt me verschrikkelijk om te werken. En dat is eigenlijk een feit. Het is enorm stoffig en benauwd in de mijn, en dat vond ik al na maar een paar uur in de mijn. Het is fysiek heel zwaar werk en eten doen ze nauwelijks (vanwege alle stof etc in de mijn). Ze kauwen de hele dag door coca bladeren, omdat dat het gevoel van honger wegneemt. Daarnaast adem je ook allerlei giftige stoffen in. De gemiddelde levensverwachting van een mijnwerker komt niet boven de 50 jaar, vanwege allerlei ziektes die ze oplopen.

    Ook sterft er elke vijf dagen één persoon in de mijn. Er is namelijk een grote kans op koolmonoxide vergiftiging in de mijn. Dit is de tweede reden voor de alcohol. Wanneer er sprake is van koolmonoxide vergiftiging, moet er snel alcohol gegoten worden in de bandana die ze voor hebben, en moeten ze zo snel mogelijk naar buiten. Als ze geen alcohol hebben, plassen ze in hun laars, en houden ze dit tegen hun mond en neus. Als dit allebei niet lukt (en soms ook als het wel lukt), is het gedaan. Elke vijf dagen één dode in de mijn, het is ongelooflijk. En dan reken je de doden buiten de mijn ivm ziektes nog niet eens mee. Misschien nog wel heftigere cijfers: in de 480 jaar dat de mijnen bestaan, zijn er al 8 miljoen mensen in de mijn overleden. 8 miljoen, en dat zijn wederom alleen maar de sterfgevallen in de mijn zelf.

    Waarom doen deze mensen dit werk dan? Geld. Puur geld. Het werk in de mijn levert minstens drie keer zoveel geld op als een andere baan in Potosí. Ook is er een hierarchie in de mijn, en hoe hoger op de ladder, hoe meer geld je krijgt. De meeste mensen in de mijn werken dus ook voor de hele familie. Naast het onderhouden van hun eigen gezin sturen ze geld naar andere familieleden in het land.

    Zou ik de tour nog een keer doen? Ik weet het niet. Het toerisme houdt het mijnwerk niet in stand, maar enigszins gevaarlijk is het toch wel. De karren die voorbij razen, kans op instorting, de diepe gaten, koolmonoxide, het is niet allemaal even veilig. Natuurlijk is de kans op dit alles vrij klein, maar toch. Ben ik blij dat ik het gedaan heb? Zeker weten! 🙃 Het was een hele, hele bijzonder ervaring wat je niet snel weer zal meemaken. In ieder geval niet in een westers land.

    Na de tour zijn we nog met de andere vier mensen van de andere tour gaan lunchen, wat erg gezellig was.
    Read more