Colorado New Mexico

July - August 2017
Een huizenruil in Fort Collins en aansluitend 14 dagen rondcrossen door Colorado en New Mexico. Read more
  • 29footprints
  • 1countries
  • 27days
  • 128photos
  • 0videos
  • 1.9kkilometers
  • Day 27

    Every Time You Leave

    August 18, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 28 °C

    The final day. Tijd om weer afscheid te nemen van dit weergaloze land. Natuurlijk, Amerika is van groot, veel, overdreven, beter, arrogant, smerig, langer, meer.....Maar tussen en achter die façade van groot en veel zit ook een land van heel veel piepklein, lokaal en pittoresk. En net dat is zo leuk hier en proberen wij altijd te zoeken. De dorpjes die op instorten staan, de brouwer die alleen voor zijn eigen café bier brouwt, de cowboy met z'n 6 paarden, het bouwvallige hutje waar moeders elke dag opnieuw alles “from scratch” kookt, het overnachtingsadresje waar je als verloren zoon wordt ontvangen. De gekke mensen, de mensen die alles anders doen, leven zonder elektriciteit, leven zonder regels, leven juist volgens strikte (religieuze en/of voedings) regels. Het kan en mag hier in de uitersten. “Grijs” is niet een kleur die je veel ziet in Amerika. Maar altijd relaxed en bijna nooit met haast. Of het nu in het verkeer is (iedereen lijkt tijd genoeg te hebben want iedereen wacht bij groen eerst een seconde of 5 voor hij wegrijdt), in de winkels (waar elke keer weer uitgebreid uitleg gegevens wordt over het assortiment), als ze in de rij staan (en van de gelegenheid gebruikmaken om de man voor en achter zich te leren kennen) of ze je simpelweg aanspreken en gerust in 20 minuten met ons het leven in Almere willen doornemen. Maar dit jaar voelde we voor het eerst bij Amerikanen naast de gebruikelijke trots ook schaamte. Schaamte over wat er politiek gebeurt. Ze weten eigenlijk niet zo goed wat ze daarover aan een buitenstaander moeten zeggen.

    Dus vandaag gingen we nog 1 keer voor het echte klein. De plaatselijk fietsboer heeft 3 e-bikes in zijn collectie en die mochten we mee hebben. Ons was al een paar keer aangeraden een fietstocht te maken rondom (en door) Paonia langs alle fruitboertjes, wijngaardjes en lokale restaurantjes en cafés. Omdat het rond Paonia nogal bergachtig is hebben we dus 3 e-bikes mee. Wat een genot zeg, in de bergen fietsen bij 30 graden op een e-bike. We reden bij de fietsboer (annex café, annex boetiekje) weg en staken de eerste kruising over. Op de kruising stond een uitgeklapt schoolbord met daarop groot geschreven met bordkrijt in 3 kleuren “Doughnut Day”. Nu was ons daar eerder geen doughnut-bakker opgevallen. Maar het bleek in het pandje van de plaatselijk bierbrouwer te zijn. Eénmaal per week neemt Olivia de tent over en serveert dan de door haarzelf gebakken doughnuts in allerlei smaken. Voor ons een verassing, voor de plaatselijke doughnut-liefhebber duidelijk niet. Ik denk dat wij er om halfelf waren en toen was ze al door 3/4 van haar doughnuts heen (op=op). En terwijl wij de chocolade- en maple-doughnuts wegwerkten was het een komen en gaan van mensen die langs liepen, langs reden en even de auto uitstapte, of mensen die langs fietste en die allemaal snel naar binnen liepen om een doughnut te pakken, 2 dollar op de counter te leggen en hun dag te vervolgen. Men wist er blijkbaar van....

    Wij fietsen door naar de Black Ridge Winery, via een backroad langs het spoor dat nog steeds zwarte kolen vervoert (stonden afgelopen week 20 minuten bij een spoorwegovergang in het dorp, zo lang was de trein). De Black Ridge Winery bleek een verwennerijtje. Het ligt mooi langs één van de voorlopers van de Gunninson-rivier. Naast wijn verkoopt hij eigen gebakken Frans stokbrood, kaasjes uit de buurt, vers geplukt fruit uit eigen fruitgaard en heel veel sausjes, jammetjes en ander lekkers. We mogen eerst uitgebreid zijn wijnen komen proven, daarna kiezen we voor 2 glaasjes Oaky Chardonnay. Het zet ze keurig in een fruitkistje met een kleedje met kersenmotief, legt het stokbrood erbij, het kaasje er op, de door Robbie in de tuin geplukte verse bramen 

    erbij en verwijst ons naar het grasveldje aan de waterkant waar hij kleurige stoeltjes heeft staan. Dat is onze lunchplek. En terwijl we daar zitten waden twee herten door de rivier vanuit het bos de naastgelegen weilanden op. Hoe mooi wil je het hebben.

    Na een uurtje weer de fiets gepakt en stijl de gravelroad op richting de Stone Cottage Cellars, een bekende wijnboer in deze streek. We werden gelijk meegenomen de eigen gebouwde wijnkelder in en vervolgens mochten we alle witte en rode wijnen proeven. Inmiddels was er nog een (fietsend) jong Amerikaans koppel binnengekomen. Zij hadden net versgebakken zuurdesembrood bij de bakker beneden gekocht en deelde dit knapperige brood gelijk met ons om zo de wijn nog beter te proeven. Uiteindelijk vonden we de Pinot Gris het lekkerste en hij was zo speciaal dat we er toch maar een fles van hebben meegenomen (we zien wel hoe we hem het vliegtuig inkrijgen). Hup weer op de fiets, maar nu toch met behoorlijk wat wijn in de benen. Lang leven de e-bike.

    We rijden nog langs 4 wijnboertjes waar het proeven geblazen is, maar we besluiten deze toch maar over te slaan. We rijden door naar de westkant van Paonia voor een Perzik-empanada bij de bio-boerderij Orchard Farms en Market en vlak voor Paonia doen we (na nog een tijdje fietsen) ons nog even tegoed aan een perzik-vanille-milkshake bij een ander perzikboertje. En ons ons afscheid te vieren eten we bij de Flying Fork lekker pasta en een behoorlijk goede Tiramisu (uiteraard begeleid door een plaatselijk wijntje, de Pinot Gris).

     Een prachtig restaurantje met een tuintje dat je echt alleen maar zou weten te vinden als je het kent (of je de boekjes goed leest en door blijft zoeken). We nemen aan tafel nog 1 keer met ons drieën deze Amerika-reis door. Wat was het leukste (en wat was het minst leuk). Maar eigenlijk was er deze reis te veel leuk, te vaak leuk, vaak bijzonder, veel imposant, maar het was vooral allemaal heel relaxed. En zoals altijd in dit verschrikkelijke aangename land, het is met pijn in ons hart dat we afscheid nemen...Pastor Karen uit Montrose vatte het een paar dagen geleden mooi samen tegen Robbie: "eigenlijk hoort jouw Soul in Amerika maar door toeval ben je in Nederland terecht gekomen. Gelukkig ben je bij lieve ouders terecht gekomen die je vaak naar Amerika brengen."

    Dus het afscheid valt (ook nu weer) zwaar.

    Zoals Shelby en haar zus Allison het zo mooi zingen:

    I know that you'll come back again

    As soon as you get blue

    And I know what will happen then

    One kiss and I'll give in to you

    Every time you leave

    you tear the soul from me

    But I want to live so I'll forgive

    Every time you leave

     https://www.youtube.com/watch?v=ZNjLKcrMJYY
    Read more

  • Day 26

    Somewhere Behind the Sun

    August 17, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 27 °C

    Paonia (Colorado) is een gek klein stadje net boven de Black Canyon of The Gunnison, in een onwijs vruchtbare vallei. Rond om ons heen zijn bergen, kloven, kale landschappen, woeste mesa's en rivieren. Maar in deze vallei lijkt alles makkelijk te groeien. Paonia heeft een aangenaam, los, alternatief sfeertje. Het lijkt te bestaan uit milieu-activisten, new age-luitjes, losgeslagen post-hippies, kunstenaars, biologische boeren, wijnboeren en ranchers. Een beetje een off-beat cultuur, zoals ze dat noemen.

    Paonia is een centrum van progressieve media, milieu-activisme en liberaal denken. Downtown Paonia heeft een het krantje,High Country News, een internationaal bekroonde milieukrant dat bekend is om zijn onderzoeksjournalistiek. KVNF, het radiostation van Paonia is een station dat een overwegend links geluid laat horen en grote delen van de regio’s rond Denver bereikt en behoorlijk populair is. Dit is dus geen Trump-land, zal ik maar zeggen.

    De winkelstraat van Paonia is een rare mix van kunstgalerijen, barbers, fietwinkels, bio-winkels, alternatieve restaurantjes en boetiekwinkels.

    Het schijnt dat in de jaren 60 hier veel bloemkinderen zijn blijven hangen. Deel misschien wel omdat de stad naar een bloem vernoemd is. En dat is overal te merken. Alles heeft een heel rommelig, mellow, hippies-sfeertje.

    Rondom Paonia is een rijk landbouwgebied met veel boomgaarden, biologische boerderijen en wijngaarden. Druiven die in het gebied worden geteeld zijn onder meer Riesling, Gewürztraminer en Pinot Noir. Maar nu zijn er vooral perzikken, zoveel en zo lekker dat je ze de hele dag eet. We ontbeten met perziktaart en vanavond aten we in ons huis salade met blauwschimmelkaas en perzik, met lokale PorkChops met chilipeper en gebakken perzik.

    Toch stelt vandaag iedereen die we ontmoeten ons de vraag: How did you end up in Paonia?", want er is geen toerist te bekennen in dit dorp.

    De rest van de dag hebben we wat aangekloot. Een beetje de buurt ontdekt en wat rondgesnuffeld.

    Vanavond was het weer “Pickin the Parc”. Ook hier zijn er meer dan geregeld concerten in het park (terwijl er toch echt maar 1500 mensen wonen). Ook nu weer twee bandjes, foodtrucks, de plaatselijke sponsors, de plaatselijke bierbrouwer en honderden (voornamelijk) senioren op klapstoeltjes voor het podium. Vanavond trad eerst Tiffany Christopher op. Een dame uit New Mexico, die een soort eenmansband is met een loopstation, basdrum, hi-hatt, gitaar en ukelele.  Aangenaam. Fijne stem, beetje hyper presentatie, maar zeer muzikaal. De hoofdact was Ages & Ages uit Portland, een beetje te pielig en met veel geneuzel op orgeltjes.

    Maar daar wilde ik het niet over hebben.....waar wel over....mannen en vrouwen van boven de 60 die, als daartoe worden opgeroepen, gaan dansen terwijl ze absoluut het gevoel voor ritme kwijt zijn. Het is ons nu al 4 weken lang opgevallen. Ze zijn er in overvloed in Colorado en je ziet ze bij elk openbaar (park)concert. En natuurlijk mag iedereen boven de 60 doen wat 'ie wil, net zo veel ongecontroleerd met zijn armen zwaaien als nodig is, zijn handen a la Mick Jagger op de heupen zetten (let op wel t-shirt strak in de iets te hoge gesneden spijkerbroek stoppen), zijn kont koket naar achteren steken, Kung-Fu bewegingen maken alsof David Carradine zelf tegenover hem staat en zijn dunnen touwige matje haar (of wat er nog van rest) wild voorover smijten, maar ik word er zo enorm door afgeleid. Ik kan m’n ogen er gewoon niet vanaf houden. De schokbewegingen, de accenten uit het niets, dat linkerbeen dat volledig autonoom van de rest van het lijf een dansje lijkt te doen, de schaamteloze paringsdans die ze opvoeren voor de aantrekkeleijke slanke grijze dame, de sandalen met daarin de sokken bij de korte broek. En vooral het er volledig in opgaan alsof een hoger zijn wordt bereikt. Ik kan m’n ogen er niet van af houden....sorry, het leid me af.

    Terwijl ik dit schrijf op de veranda van ons Monk-huis, lopen de herten (inclusief kalfjes) voor mij door de wei, balkt de ezel van de boer nog een keer, maken de krekels een onwijs lawaai, hoor ik in de verte de laatste tonen van Ages & Ages en kleuren de bergen langzaam rood.

    Morgen, op onze laatste dag, pakken we de (elektrische) fiets en gaan we alle (ja alle) wijnboeren, perzikboeren, bierbrouwers en broodbakkes (ja die zijn er hier echt goede broodbakkers) af om alles te proeven, voordat we gaan inpakken. 

    https://www.youtube.com/watch?v=YQcNT13ro20
    Read more

  • Day 25

    Paonia

    August 16, 2017 in the United States ⋅ 🌙 15 °C

    Karen, onze host en Pastor uit Montrose, kwam gisteravond laat thuis van haar wake ter nagedachtenis van de slachtoffers in Charlottesville. Ik vroeg haar waarom de wake op deze manier, met een kartonnen bord langs de weg lopen. “Om ze te laten weten dat er ook andere meningen zijn” zegt ze. Ze vertelt dat Montrose uit ongeveer 95% Trump-aanhangers bestaat. Om die andere 5% (waaronder bijna al de leden van haar liberale Church) ook een stem te geven helpt ze mee met dit soort wakes en protesten. Awareness. Maar ook de minderheid zelfbewust maken is haar doel: “als ze zich niet laten zien en zich als verlegen stemmers blijven gedragen, dan houdt “the bullying” van de Trumpianen nooit op. Daarna vertelt ze honderduit over de huidige situatie in Amerika. En zoals het een pastor betaamd had ze daarbij een paar aardige observaties. Bijvoorbeeld toen ik vroeg hoe het volgens haar heeft kunnen gebeuren dat Amerika na de fijnbesnaarde intellectueel Obama nu opeens voor de hork Trump heeft gekozen. Los van de gebruikelijke redenen (failing goverment & politics/angry white man) zei ze iets heel moois: “Obama was so talented and gifted, he made being president look easy” en dus dacht “de Amerikaan”, dat kan iedereen, ook iemand die een dwarse opvatting heeft en nog nooit iets groots succesvol heeft gerund, een land kan besturen.

    Toen Trump de verkiezingen won heeft ze alle leden van haar Kerkgemeente een brief geschreven, omdat ze wist dat vrijwel iedereen op Hillary had gestemd en dus boos, angstig en teleurgesteld was. In die brief schreef ze: “Laten we de stemmers op Trump niet veroordelen. Alleen als we proberen te achterhalen waarom ze deze risicovolle stap hebben ondernomen en met ze in gesprek blijven zullen ze op een dag naar ons toekomen en toegeven dat ze spijt hebben van hun keuze.” Kijk daar ben je pastor voor, omdat te bedenken.

    “En misschien” zei Karen “werkt Trump ook wel louterend. Als Amerikanen hebben we altijd gedacht dat de “Bad Guy” van buiten komt en Amerika dat moet bestrijden omdat het goed van binnen is. Nu ervaren we dat er ook een “Evil Side” in Amerika zelf zit.”

    Maar pastor Karen had ook te doen met Trump: “Je allergrootste wens komt uit, je wint de verkiezingen voor de hoogste post in de wereld. En dan ga je af ten overstaan van de hele wereld. Zo’n afgang gun je je ergste vijand niet, dus ook niet Trump”.

    Na een meer dan overvloedig ontbijt (stapel pannenkoeken, maple syrup, scrambled eggs, uitgebakken spek, koffie, jus) neemt ze afscheid van ons met een hele dikke knuffel voor ons alle drie. Wat een schat en wat een leuke gesprekken.

    We rijden naar de Black Canyon of the Gunnison. Op advies van de pastor Karen pakken we niet de toeristische zuidzijde, maar rijden om via de prachtige Highway 92 naar de noordkant. Deze is alleen via een lange gravelroad te bereiken en volgens Karen veel ruiger en minder gepolijst (en veel minder druk) dan de zuidzijde.De Black Canyon of the Gunnison is op twee na het kleinste Nationale Park in Amerika. Het is één van de steilste, donkerste en meest ruige Canyons in Amerika en is gevormd door de Gunnison Rivier. De rivier heeft zich in ongeveer 2 miljoen jaar een weg gebaand door zeer harde rotslagen aan de westelijke zijde van de Rocky Mountains. Omdat het verval van de rivier zo groot is, is een heel smalle, maar super steile Canyon ontstaan. De kloof bereikt wel diepten van 700 meter en is op de meeste plaatsen niet meer dan 450 meter breed. Het zonlicht heeft weinig mogelijkheden om binnen te dringen waardoor de wanden nog donkerder lijken (vandaar Black Canyon). En het is er inderdaad ijzingwekkend mooi, super ruig en heel rustig. Ook weer (ik weet het, het wordt saai) heel bijzonder.

    Bij de verlaten van de Canyon rijden we op de gravelweg terug naar de highway 92. Voor onze auto schiet een enorm hert de weg op. Met grote verende sprongen, alsof hij op een trampoline springt, schiet hij van de ene kant naar de andere kant van de weg. Ik ga vol in de remmen. Dan volgt voor onze auto, uit de struiken, een enorme wolf die exact de zelfde richting aanhoudt als het hert. Ik weet wel wat die gaat eten vanavond. Het was een EO natuurserie, live.

    Daarna rijden we door naar Paonia voor ons laatste overnachtingsadres. Hier zullen we 3 nachten blijven. Paonia is een heel andere wereld (maar daarover morgen meer). We slapen in “The Monks House”. Het is een woning aangebouwd aan een schuur van een boerderij waar jaarlijks 8 monniken uit Tibet komen logeren. De Tibetaanse Monniken komen regelmatig langs in de (alternatieve liberale gemeenschap) Paonia om geneeskrachtige ceremonies te houden en het water voor Paonia te zegenen, zodat de oogt van een overheerlijke perziken, (die nu rijp zijn, je weet niet wat je proeft) weer rijkelijk en overvloedig is. 

    https://www.youtube.com/watch?v=OzDfdT4O1yA
    Read more

  • Day 24

    Jesus on a Greyhound

    August 15, 2017 in the United States ⋅ 12 °C

    Vanmorgen vroeg uit de veren. Het uitzicht vanuit m’n bed was weergaloos, maar het slappe matras op houten planken konden mijn rug toch niet zo goed verdragen. Dan maar naar boven in de OpusHut naar de gezamelijke ruimte. Net na mijn binnenkomst komt Renato, de host van OpusHut, binnen. Duidelijk ook wat verfomfaaid loopt hij rechtsreeks de keuken in en begint aan ons ontbijt. De lucht van gebakken bacon en koffie vult de ruimte. Strak om half 8 zet hij het ontbijt op de bar: Quinoa/havermoutpap, bramen, gedroogde bananen, bacon, stroop, cranberries en zaadjes. Zo, als dat niet gezond is. Dan pakken we onze spullen weer in en zetten het in de hoek van de hal van de hut. Wij gaan nog een flinke wandeling de bergen in maken, naar Ruby Lake. Omdat we al hoog zitten hoeven we niet extreem te klimmen, maar het is toch een pittige wandeling.

    Dan terug naar de Opushut, kopje thee en spullen weer naar de auto lopen. Dan mogen we weer de lange gravelweg vol stenen, rotsen en gaten door om terug te komen bij de Million Dollar Highway.

    Deze weg is aangelegd in de late 1880’s. The Million Dollar Higway is een onderdeel van de San Juan Skyway en één van de meest spectaculaire wegen van de Verenigde Staten. Je rijdt enige tijd letterlijk op het randje van de afgrond. Er zijn geen veiligheidsmaatregelen, zoals vangrails en bermen, diepe ravijnen, wegversmallingen, grillige haarspeldbochten, dus uitwijken van de weg wordt afgeraden! Op veel plekken kan (en mag) je ook niet veel harder van 35 kilometer per uur.

    Vanaf Silverton tot Ouray, zien we adembenemende vergezichten, indrukwekkende rotswanden en kleuren in rotsen die we nog nooit hebben gezien. Het is soms zo adembenemend mooi en indrukwekkend krachtig wat de ”natuur” hier laat zien, dat je bijna vergeet dat het zeer nauwkeurige stuurmanskunst vraagt en alle aandacht vergt om de bochten goed te nemen.

    Het is een van de mooiste “scenic drives” in de Verenigde Staten, zeker niet de langste, maar wel 1 van de indrukwekkendste.

    We maken een korte tussenstop in Ouray. Volgens hun eigen reclameborden het "Zwitserland van Amerika". Dat zie ik niet helemaal (ben ook niet zo gek op Zwitserland), maar dat het met zijn oude Mainstreet vol Cowboygevels en een achtergrond van de San Juan Mountains een fotogeniek stadje is, is zeker waar.

    Dan in 1 ruk door naar ons volgende adres, Montrose. Daar slapen we bij Karen in haar “Love-house”. Ze heeft in haar huis 2 kamertjes beschikbaar en een full hot breakfast. Al 2 dagen geleden mailde ze ons wat we graag bij het ontbijt wilde....

    Vlak voor we arriveren mailt ze ons dat ze niet thuis zal zijn. Zij moet een wake houden voor de slachtoffers in Charlottesville. We mogen zelf naar binnen lopen, de sleutel ligt onder de mat. We zijn het huisje in een buitenwijkje van Montrose net binnen als een een luid JOEHOE! horen roepen. Daar komt Karen aan met een enorm stuk opgerold karton onder de arm. Ze begroet ons snel en zegt dat ze gelijk weer weg moet voor de wake. Ze was het kartonnen bord vergeten. Ze vertelt dat ze een “not so serious”-pastor in de kerk is. "I'm Dutch en you are the first Dutch-visitors in my Love-house", “Please make yourselves at home”.En weg is ze weer.

    Als we ’s avonds na het eten door het centrum van Montrose rijden zien we op de hoek van Mainstreet een groepje van 12 mensen met stukken karton langs de weg bij de verkeerslichten staan. Een beeld dat je wel vaker tegenkomt in Amerikaanse series of documentaires. Tussen de “protesters” zien we inderdaad Karen met haar enorme stuk karton met daarop in grote letters “let’s honor de victims of Charlottesville”. Om haar nek hangt een sjerp zoals je die kent van katholieke priesters, maar nu in een fel bonte gekleurde variant. Waarschijnlijk vanuit een goed hart wilde ze wat doen voor de mensen in Charlottesville. Ze konden niet bedenken wat, dan maar met een stuk karton naast een stoplicht gaan staan. Doe je in ieder geval wat, moeten ze gedacht hebben.

    A “not so serious” pastor met een goed hart, lijkt het.

    https://www.youtube.com/watch?v=ad8Jglb0GoQ
    Read more

  • Day 23

    All Downhill

    August 14, 2017 in the United States ⋅ 🌙 6 °C

    "Waarom doen we dit?" vraagt Robbie zich klagend af als we de Opus Hut binnenstappen.

    We verlieten ons luxe onderkomen op de HD ranch tegen de middag. Durango uit draaien we de 550 op, ook wel de Million Dollar Highway genoemd. Een spectaculaire en spannende weg, die ons letterlijk en figuurlijk tot grote hoogte brengt.

    Een lekkere sandwich in Silverton bij Brown Paper Bag Café en we pakken de draad op de Million Dollar Highway weer op. Een klein stukje maar want dan slaan we af naar de Opus -pass. Een zandweg die ons naar 4000 meter hoogte zal brengen. De Opus-pass is vanaf 2 kanten aan te rijden. Voor de Westkant heb je echt een 4-wiel-aangedreven auto nodig tot aan de pass. De weg is daar te hobbeling en ruig om met een personenauto te berijden. Ons is verzekerd dat de oostkant prima te doen is met een normale auto. De OpusHut staat op een halve kilometer van de pass.

    Het gescheld, gevloek, gemopper en gegil in de auto tijdens de rit was ongeveer gelijk aan dat van de uitzendingen van "gevaarlijkste wegen van de wereld". De auto kan de weg naar de pass maar nauwelijks aan en ik moet heel wat kuilen, stenen en gaten voorzichtig omzeilen om te zorgen dat we niet vast komen te zitten met de auto. De motor moet een uiterste krachtinspanning leveren om de weg omhoog aan te kunnen.

    Na een half uurtje bereiken we de pass. Al die tijd heeft Robbie dwars door het spektakel heen geslapen.

    Dan moeten we de rugzakken pakken en lopend omhoog naar de OpusHut. En daar begint natuurlijk het gescheld van Robbie.

    De OpusHut ligt vrijwel tegen de pass aan, op ongeveer 4000 meter hoogte. Er zijn geen andere bewoners in de wijde omgeving. Het is een berghut waar wandelaars, mountainbikers (en 's winters skiërs) kunnen eten, vertoeven en overnachten. Het is allemaal super basic: er is alleen zonne-stroom en regenwater, een heel klein kamertje met een 2 persoons bed, in de lucht hangt de derde slaapplaats, geen douche, een composttoilet, schoenen uit bij de deur, gezamenlijke ruimte met lange banken langs de muur, Perzische tapijtjes op de vloer. Wel heeft de hut een grote keuken, waar Renato (onze Peruaanse host) om 4 uur eigen gemaakte tomatensoep klaar heeft en 's avonds lekker voor ons kookt. Er is van allerlei bier, wijn en andere drank aanwezig. Dus dat komt goed. Erica en ik maken 's middags nog een wandeling en na de soep ga ik er nog een paar uur alleen op uit om over de Opuspass wandelend het mooie Chrystal Lake te bereiken.

    Tijdens het avondeten ontmoeten we de enige andere gasten deze nacht in de hut, de familie Lovett. We eten gezamenlijk aan een lange tafel en hebben leuke gesprekken over (uiteraard) Trump, Charlottesville, maar ook Daan Rosengaarden waar moeder Lovett zeer in is geïnteresseerd. 

    Maar we komen ook te spreken over de staat Vermont, waar zij wonen en het idee van woningruil. En het zou zomaar kunnen dat we aan de tafel van de OpusHut in Colorado op 4000 meter hoogte aan een lekker rijstschotel onze volgende trip naar de USA hebben besproken: Vermont.

    Als ik dit schrijf is het kwart over 6 in de ochtend. Vanaf mijn bankje heb ik uitzicht op de zon die langzaam de Opus-pass verlicht. Renato wordt wakker en begint de spek te bakken en koffie te zetten. De ruimte vult zich langzaam met de geuren.

    Daarom Robbie, daarom doen we dit (maar ik geloof niet dat een overnachtingsplek zonder WiFi ooit op Robbie's goedkeuring kan rekenen). 

    https://www.youtube.com/watch?v=NEighj-hdQg
    Read more

  • Day 22

    The Big Ranch

    August 13, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 23 °C

    Op naar Mesa Verde National Park. Een kleine 50 kilometer van onze Big Ranch is de ingang.  Een prachtige rit door het park  Een rit door een heel ander landschap vol kliffen, afgronden en ver-ver-vergezichten. Mesa is het enige Amerikaanse park dat zich Nationale Park mag noemen vanwege Cultuur in plaats van Natuur. In Mesa Verde zijn resten te zien van Pueblo, een indianenstam die hier tot de dertiende eeuw woonde. Er zijn vijf grote nederzettingen die zijn gebouwd op beschutte plekken in nissen in ravijnen. Je mag ze alleen bezoeken onder begeleiding van een Ranger. Onze Ranger vandaag is Pat. Pat staat ons om kwart voor 10 al op te wachten op de parkeerplaats onder een afdak van oude boomstammen en schors. Pat is tegen de zeventig en werkt als seizoenswerker/Ranger in de Nationale Parken. Ze vertelt dat ze inmiddels met pensioen is en zomers een park in Amerika uitkiest waar ze als Ranger aan de slag gaat. Ze krijgt dan een klein salaris, waar weer wat geld vanaf gaat voor kost en inwoning in het park. Zo heeft ze elk jaar een ander vakantiebaantje voor de zomer. ’s Winters is er geen werk. Ze kan dan kiezen naar parken te gaan die wel open zijn, of tijdelijk “naar huis” te gaan. Los van de verkoudheid en een kuchje maakt Pat nog een kwieke indruk. Zeker gezien het parcours dat we gaan lopen en klimmen om bij de Pueblo-woningen te komen.

    Wij gaan afdalen naar het Balcony House. In het Balcony House zijn ongeveer veertig ruimtes, het zijn kiva’s (soort overdekte schuilkelders), plaza’s en goed bewaarde kamers.

    Door de Ranger beneden in het Visitor Centre is beloofd dat het een avontuurlijke tocht is. In het visitorcentrum zijn zelfs enkele ladders en tunnels opgesteld, zodat je kunt meten of je er überhaupt doorheen en overheen kan. We moeten onder andere een tien meter hoge ladder beklimmen en door tunnels kruipen om de grotwoningen te bezichtigen. Vandaar.

    Trouwens wel te gek hoe in al de Nationale Parken zoveel enthousiaste Rangers werken. Je kunt geen Ranger tegenkomen of ze groeten je, in Visitor Centre’s staan ze je vriendelijk en uitgebreid te woord. En echt op elke vraag die je stelt komt een enthousiast en uitgebreid antwoord.

    Pat kijkt eens naar een Belgisch gezin dat naast ons staat. Vooral moeders heeft de aandacht van Pat. Je ziet Pat denken....hoe gaat deze mevrouw door die tunnels. De Belgische moeder zal ongeveer 120 kilo wegen en maakt ook niet een al te fitte indruk. Pat verzint een list: "Gaat u op die schoenen de tocht doen?" Vraagt ze, wijzend op de teenslippers van mevrouw. "No, no" zegt de Belgische "only my husband is goin". Je zag de opluchting op Pat's face. Ze hoeft het pijnlijke punt niet aan te snijden.

    Pat start dan met een complete uitleg van alle hindernissen die we onderweg zullen tegenkomen: houten ladders, nauwe doorgangen, zeer lage tunnels, plateaus zonder afscheidingen, diepe gaten en vooral de door Pueblo in 800 na Chr gemetselde muurtjes die de terrassen afscheiden, waar we niet tegen mogen leunen omdat ze zomaar naar beneden kunnen storten. Ze neemt nog wat veiligheidsinstructies met ons door. “And” zegt Pat “there is no way back”. Dus eenmaal begonnen aan de beklimming is hem ook afmaken.

    Onderweg vertelt Pat honderduit over de Pueblo’s die er gewoond hebben. Vertellen is duidelijk “haar ding”. En af en toe overhoort ze ons ook even om te zien of we nog bij de les zijn.

    Maar 1 ding wordt ook hier weer duidelijk: het idee dat natuurvolken in evenwicht leven met hun omgeving is een aardige façade. Ook de Pueblo pleegde roofbouw op hun omgeving. Zo erg zelfs dat ze slechts een jaar of honderd in de Cave-woningen hebben geleefd. Toen was het land uitgeput, alle bomen omgekapt en alle dieren gedood of verdreven. Dat maakt dat de Pueblo vetrokken richting de grote rivieren (Rio Grande en Colorado) en hun Cave-woningen achterlieten. Pas vele honderden jaren later had de natuur zich voldoende hersteld en vestigde zich nieuwe volkeren in het gebied. Neemt niet weg dat ze prachtige grotwoningen hebben achtergelaten op zeer onwaarschijnlijke plekken. En voor ons waren er ladders, kabels en opstapjes gemaakt. Maar men denkt dat de Pueblo’s als ware rotsbeklimmers tegen de wanden omhoog en omlaag klommen zonder noemenswaardige hulp. Zo waren ze veilig voor indringers.

    Na een uur waren wij door onze Obstacle Course heen en stonden we weer zonder Pat bij de auto. Pat stond alweer klaar voor de volgende klim met de volgende groep.

    Wij rijden langzaam het park uit (nog altijd 50 kilometer) en bezoeken onderweg nog een paar wat makkelijkere gelegen restanten van Pueblo huizen.

    We pakken ook nog even het hoogste punt van de Mesa Vedre, zo’n 2500 meter hoog. Bovenop de heuvel was een aardig testje om te zien hoe helder de lucht vandaag was. We hadden mazzel met een zeer heldere (en schone) lucht vandaag, waardoor we minimaal 300 kilometer ver konden kijken.

    Na een kopje koffie bij de Franse Bakker (echt waar, een boulangier/patisserie, met lekkere baguette, eclairs, kleine subtiele schuimgebakjes en lekker kleine koekjes) nog een rondje door Durango gedaan en daarna met BBQ spullen terug naar de hut op HD Ranch voor een worstje en een Burger op de Weber bij Sunset.

    Net als we klaar zijn met eten komt de bazin van de Ranch nog even langs (zij was naar een paardenshow in Santa Fe met haar springruiters die rijden op Hollandse volbloedpaarden) met de 4 hounddogs. De 4 hounddogs ruimen vakkundig de tafel met BBQ resten af. Niks meer aan doen.

    Oh ja, en we zijn nog een beetje aan het oefenen op de nieuwe afsluitende zin die gangbaar is geworden in (dit deel) van de Sates. Na "Heve a Nice Day" volgt nu telkens "Have a good one", maar dan zeer snel en een beetje onduidelijk uitgesproken. Het heeft even geduurd voordat we verstonden wat ze zeiden. Nu is het voor ons weer oefenen om het goed en cool uit te spreken: Hav'AGoode1" . Zoiets.

    https://www.youtube.com/watch?v=x8LsbWpg4bY
    Read more

  • Day 21

    But I' Still just a Cliche

    August 12, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 24 °C

    Donald Trump zou trots op ons zijn vandaag. We hebben heerlijk het milieu besmeurd met vette vieze stooksel van steenkolen.

    Vanmorgen vroeg stond de Stoomtrein van Durango al voor ons klaar. Een oude locomotief daterend van eind 19e eeuw zou ons 70 kilometer verder en 100 meter hoger brengen. Van Durango naar Silverton. De Denver & Rio Grande Railway startte in 1881 met de bouw op de lijn naar Silverton. In juli 1882 werden de tracks naar Silverton voltooid en de trein begon zowel vracht als passagiers te beginnen.

    De lijn werd eigenlijk gebouwd om zilveren en gouden erts uit het San Juan-gebergte te halen, maar passagiers realiseerden zich al snel dat het uitzicht uit de trein spectaculair was, dus zijn ze ook passagiers gaan vervoeren. Die wagons rijden nog steeds en eentje was er voor ons. Couch nummer 20. Een open wagon met bakjes overdwars, zodat je een constant mooi uitzicht hebt. Wel een beetje smerig, want werkelijk in alle poriën vinden we nu nog roetdeeltjes.

    Met veel geweld van sissen, machinelawaai en stoomfluit vetrekken we om 9.00 uur richting Silverton. Ondanks dan de trein hier dagelijks rijdt, leek het wel of heel het dorp was uitgerukt om ons uit te zwaaien. Gedurende het hele eerste uur van de rit stonden er mensen en kinderen langs de kant van de weg fotograferend en zwaaiend. Nog opvallender waren de volwassen mannen van tussen de 40 en 60 jaar die volgepakt met foto-apparatuur ons stonden te fotograferen (ons als “de trein”) alsof het ding maar 1 keer per jaar langs komt. Zullen waarschijnlijk mannen met een modelspoorbaantje zijn.

    Eenmaal de stad uit wordt het spektakel om ons heen steeds groter. Het zijn allemaal clinches, maar het werd mooi, mooier, mooist. Eigenlijk gek, want de beelden ken je min of meer uit Disneyland, maar nu is het in het eggie. We rijden langs diepe afgronden, door nauwe doorgangen tussen rotsen, over houten bruggen, over weides, langs watervallen en meren. Tweemaal onderweg moet de Loco water bijvullen anders haalt hij de tocht naar boven niet. Zuchtend en steunend, krakend en sissend trekt hij het oude materieel naar boven. Drinken en ontbijt halen in de antieke restauratiewagen (consession-car with the happy consession man) was een avontuur op zich, omdat alle wagons los waren en slechts gekoppeld door een kleine metalen brug. Dus als in een Hully Gully op naar de consession man. En dezelfde weg terug en nu met handen vol koffie, limonade en een smerige breakfast-burrito)

    Na 3,5 uur komt 1000 meter hoger Silverton in zicht. Silverton is een westernstadje dat bestaat in de basis uit 1 grote kruising, onverharde gravelwegen, houten rekken om het paard aan vast te binden en daaromheen westernhuisjes, saloons, bars, gokhuizen en huizen van lichte zeden zoals we die kennen uit cowboy-films. Ook een enorm cliché, maar zo leuk.

    De Stoomtrein rijdt zo de hoofdstraat van Silverton in en stopt piepend en fluitend vlak voor de kruising midden in het dorp tussen de winkels en saloons.

    Daar mogen we 2 uur door Silverton slenteren en een hapje eten (wat in dit geval letterlijk een hapje was. Voor het eerst in deze drie weken waren de porties zo klein dat wij ze zelfs te klein vonden).

    Na 2 uur begint de weg naar beneden. Nu aan de andere kant van de trein, met dus andere vergezichten en plaatjes.

    Na 7 uur zijn we helemaal door elkaar gerammeld en zit het roet werkelijk is alle groeven en gaten. Met zeemansbenen lopen we nog snel even door de straten van Durango.

    Dit was een dag van clichés. Alles was (zoals het Amerikanen betaamt) tot in de puntjes verzorgd en aangekleed. Personeel (echt iedereen) liep in aangepaste historische kleding, enthousiaste verhalen onderweg van de wagonverzorger (uiteraard weer met de flauwe grappen) en punctueel als altijd. Elk beeld voelt als een fragment uit een film waar je net even niet op kan komen.

    De beelden waren spectaculair, betoverend en soms ongelofelijk van schoonheid. Dus een dagje niksen op een treinbankje, bruin worden en toch veel beleefd.

    https://www.youtube.com/watch?v=Mnv19g5NQW8
    Read more

  • Day 20

    You Ain't Nothing but a Hounddog

    August 11, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 23 °C

    Nog even een spannend voorval gisteravond. In Amerika hangen verkeerslichten aan de overkant van de kruising. Dat is op zich heel handig, want dan hoef je nooit (zoals bij ons) ongelukkig omhoog te kijken of het licht al op groen springt. Maar omdat mijn Nederlandse oog daar niet helemaal op getraind is, heb ik met Erica afgesproken dat als zij vermoed dat ik het niet zie zij even roept: “licht staat op Rood”. Zo ook gisteravond. We naderen een nogal ingewikkelde kruising in Santa Fe. Zeg maar een dubbele Y-spliting. Mijn Navigon roept: links en dan nog een keer links. Ik rijd op de rechter weghelft, dus moet bedenken hoe ik naar links kom. Opeens roept Erica: Rood! Verdomd, aan de overkant rood licht. Ik ga vol in de remmen. Gelukkig op tijd. We staan stil. Dan hoor ik bellen rinkelen en zie voor én achter mij slagbomen dichtgaan. Ja, deze dubbele Y-kruising werd ook nog eens schuin midden gesneden door een spoorlijn. Dat had ik niet gezien. In de verte komt zo’n enorme grijze neus aanrijden zoals Amerikaanse treinen die hebben dichterbij. Ik zet de auto snel in z’n achteruit (wat dan toch even misgaat omdat paniek en een automatische versnellingsbak niet combineren met mijn reflex) en rijd de auto zo dicht mogelijk met de kofferbak tegen de slagboom zodat (voorzover mijn waarneming dat nu toelaat) het spoor vrij is. Achter ons zitten twee jonge Mexicanen zich te verkneukelen over mijn gestuntel. Zij hadden al lang gezien dat er (gelukkig) ruimte genoeg was tussen et spoor en de slagboom voor twee auto's. Vriendelijk groeten we de machinist als hij ons langzaam passeert. Hij groet vriendelijk lachend terug.

    De volgende dag verruilen we het Mexicaans gevoel van Santa Fe voor de cowboys uit de bergen en rijden in een lange rit van Santa Fe naar Hesperus. Totaal 360 kilometer door de meest prachtige natuurgebieden. Van die 360 kilometer heb ik denk ik 300 kilometer op de cruise-control gereden. Met een vaartje van 60 mijl per uur schuiven de meest spectaculaire en bijzondere landschappen aan ons voorbij. Net na Espagnola werden we eerst heel klein tussen enorme hoge fel rode rotswanden. Ineens verdwenen de rode wanden en maakten ze plaats voor vele kleuren geel geschakeerde zachte rotsen in allerlei vormen. Grote groene weides schoven voorbij. Torenhoge door de natuur uitgehouwen “kastelen” op bergtoppen, maar ook grijs versplinterd gesteente met her en der een dennenboom. Loofbossen, velden vol struiken, beekjes en wilde riviertjes. Alles in nog geen 400 kilometer.

    De eerste tussenstop is in Chama (zeg: Tjamma). Een klein dorpje met nog geen 1000 inwoners op 2000 meter hoogte. Het is vooral bekend omdat er rond 1880 een station werd gebouwd voor de “Denver and Rio Grande Railroad”. Het station en een aantal locomotieven zijn in ere hersteld en nu een toeristische attractie. Bijna alle namen van cafe’s en winkeltjes refereren op 1 of andere manier aan de spoorwegen. Wij nemen een appeltaart in Boxcar-cafe.

    Door naar Pagosa Springs. Een kuuroord met warme baden. Maar daar hebben we geen tijd voor. We bestellen een lunch in de "Old Town Natural Market and Deli". Een klein biologische winkeltje waar alles zelf gemaakt wordt. Op een tafeltjes boven op een heuvel nuttigen we de clamchowder, het broodje kerrie/kip en groente, de pastasalade en de biologisch-dynamische chips. Beneden staan jongeren met gele en groene fluoriserende borden langs de weg te schreeuwen. Ze willen automobilisten overhalen hun auto te laten wassen door klasgenootjes, voor een goed doel.

    Dan door naar Hesperus. We rijden Hesperus even voorbij om alvast voor zondag kaarten te halen voor een rondleiding door de Mesa Verde.

    Dan op zoek naar onze slaapplek op de HD Ranch. Navigon stuurt me de asfaltweg af een roodbruin gravelpad op. Een aantal kilometers en een aantal afslagen verder hebben we aan onze linkerhand de poorten van de HD Ranch. De oprijlaan beslaat nog enkele minuten.

    Eenmaal boven op de berg aan het einde van de afrit zien we een huis, omringt door oneindig veel paardenweides.

    We zetten de auto stil, doen de deur open en worden onthaald door een enorm gejoel van 4 beestachtig grote HoundDogs (vandaar HD Ranch). Ze bewaken het fort en de kudde goed. De stalmeester komt aangelopen schudt ons de hand. De honden worden rustig, kwispelen en willen aangehaald worden. “Het huis is klaar”, zegt de stalmeester en wijst naar een prachtig houten huis in de weide.

    Het huis ligt prachtig aan de rand van de weide en de bossen. Een enorme veranda met jacuzzi en binnen een enorme loftachtige woonkamer. Een haardje, tafels met poten van hertegewei, een bank met paardenbekleding en lampen van oude hoefijzers. Dat werk. En een uitzicht waar je stil van wordt.

    Na een warme hap (bij elkaar gesprokkeld bij de “Family Dollar”: pakje Uncle Ben’s Spaanse rijst, een rol diepvriesgehakt, zwarte bonen en sperziebonen uit blik en een zakje kant en klare gerookte bacon) komen de honden nog even langs voor hun “treat” en maken we een rondje langs de paarden met de meegeleverde wortelen.

    Daarna springen Erica en ik de jacuzzi in, met boven ons een sterrenhemel die langzaam om ons heen draait. Fijn plekje dit. 

    https://www.youtube.com/watch?v=yoHDrzw-RPg​
    Read more

  • Day 18

    The Chain

    August 9, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 21 °C

    Eerst een rondje hardlopen door het dorp vol Earthships. Taos ligt op ongeveer 2000 meter hoogte en dat merk ik gelijk aan mijn adem als ik berg op moet rennen. Maar het uitzicht over de Mesa van Taos met de tientalen fantasierijke Earthships maakt veel goed. De plaatselijke zeepmaker vertelt ons dat in de jaren zeventig de bedenker van de Earthships toevallig in Taos woonde (men zegt op vlucht voor de overheid woonde hij in de woenstijn en leefde van gevangen slangen en hazen). Hij vroeg zich af of er met afval van mensen niet een huis te bouwen is dat helemaal zelfvoorzienend kan zijn. Hij is begonnen te bouwen met 1 huis in Taos en dat werd uiteindelijk deze verzameling woningen. Inmiddels heeft hij over de hele wereld aanhangers en worden (ook in Nederland) Earthships gebouwd. Helmaal zonder gas, bezine of andere hulpbronnen. En dat allemaal in het land van Trump. T’is maar goed dat hij niet weet hoe Huge, very Huge, very very Huge dit kan gaan worden.

    Na een douche en een lekker “Frenche Boule” van de plaatselijke bakker rijden we naar Orilla Verde, een natuurpark aan de Rio Grande. Het laatste deel van de weg gaat stevig bergop. De regen van afgelopen dagen heeft diepe sporen nagelaten, dus het is goed zoeken waar ik met onze Corolla kan rijden zonder de bodem te raken.

    Langs de Rio Grande lopen we in de bloedhitte een mooie trail om uiteindelijk een uitzicht te krijgen over die machtige Rio Grande. Het is een soort Grand Cayon in het klein. 240 meters diep uitgesleten slingert de Rio door het landschap van Colorado naar de grens met Mexico (met de Big, Big very Big Wall). Wij dalen af tot halverwege dipete van de gorge. We zijn (bijna) alleen en het uitzicht is prachtig. De rivier loopt vanaf hier helemaal door tot Texas en Mexico. Tenminste, dat deed ‘ie. Er wordt nu zoveel water aan de Rio onttrokken voor landbouw, dat enkele honderden kilometers verderop de rivier soms helemaal droog ligt.

    Dan rijden we terug naar Taos voor onze lunch bij Farmhouse Cafe and Bakery. Maar vlak voor Taos valt ons oog op een industrieterrein waar een groot grauw pand staat met een logo van “Taos Drums”. Daaronder staat “factory outlet”. We geven een ruk aan het stuur naar links en hobbelen met veel stof achter ons aan het zandpad op wat leidt naar het fabriekspand. We lopen langs een aantal Tipis en zien beneden aan de weg mannen druk zagen (en uithollen) van boomstammen. Eenmaal binnen zien we een ruimte vol trommels en andere Indianen-snuisterijen.

    We lopen wat rond en verwonderen ons over de drums, soms zo groot als een tractorwiel.

    Een oud vrouwtje van ongeveer 1 meter 35 treedt ons tegemoet en vraagt netjes of we alles kunnen vinden, of we wat zoeken, etc. We vertellen dat we uit Nederland komen (“oh nice”), dat we een beetje rommelen in de muziek en nog wat aanverwante wetenswaardigheden.

    Even laten zie ik door een deuropening de fabriek en kijk naar binnen. Er is maar 1 man aan het werk, aan zijn uiterlijk te zien een Indiaan/Native Amerikaan (je herkent ze gelijk aan hun ontblote roodbruime bovenlijf, verentooi, suede paardrijbroek, zwarte vlechten, pijl en boog, gekleurde strepen op de wang......neee, niet echt). Hij is bezig natte vellen over trommels aan het spannen. Hij groet mij vriendelijk (“Ugh”....neee niet echt).

    Ik roep Robbie om haar de inkijk in de fabriek te laten zien. Dan komt de vriendelijke oude dame van 1,35 meter aangelopen. Ze lacht minzaam, ze is wat van plan. “Ik zal jullie iets bijzonders laten zien” en ze loopt met ons de grote fabriekshal in. Ineens staan we naast een trommel van zeker 2, 5 meter breed en 2 meter hoog. Helemaal gemaakt uit 1 uitgeholde boomstam en bespannen met vellen van 2 complete herten. “Deze trommel is eigendom van Mick Fleetwood van Fleetwood Mac” zegt ze. “Mick bestelde al zijn Indian Drums bij ons. 20 jaar geleleden kwam hij binnen met het verzoek om de grootst mogelijk trommel te maken. Zo gezegd, zo gedaan”. Mick heeft de trommel netjes betaald en hij staat nog steeds in de fabriek. De reden? Mick woont op Hawaii en het klimaat daar is allesbehalve geschikt voor dit soort trommels. Robbie krijgt een slagstok in de hand en mag een paar flinke klappen op de trommel geven. Een prachtig diep geluid vult de ruimte. Met het verhaal in je achterhoofd denk je toch dat je Mick er een beetje in hoort.

    Dan krijgen we uitleg over de trommels, de fabriek en de vellen door de mini-host en de vellenspanner.  Sommige van de drums van het bedrijf wegen honderden kilo’s en kosten duizenden dollars. Veel van de grote trommels worden gebruikt als koffietafels.

    "Een trommel is een trommel is een trommel - het is bedoeld om gebruikt te worden, het is niet alleen een item dat op de muur of de vloer moet worden bekeken." Zegt de mini-host. “We hopen dan altijd dat de kopers kleinkinderen op bezoek krijgen, die een stok pakken en beginnen de slaan op de koffietafel”, ze lacht ondeugend als ze het zegt.

    De vriendelijke vellenspanner vertelt dat hij de huiden wast, ze spant op gevoel en dan de huiden te drogen en krimpen legt. Hij maakt er per jaar 20.000 en er is er niet 1 die hetzelfde klinkt. Er werken ongeveer 40 man in de fabriek. Alle “niet-Natives” werken op kantoor, verkoop en boekhouding. Voor het spannen van de vellen worden alleen Native-Amerikanen ingehuurd, omdat zij als enige aan een vel kunnen voelen hoe hij gespannen moet worden zodat deze een mooie klank oplevert.

    Dan worden we nog meegenomen naar het magazijn om de honderden trommels in de opslag te bewonderen. “De helft maken we in opdracht, de andere helft komt in het magazijn en gaat door naar gerenomeerde muziekzaken over de hele wereld.” We nemen vriendelijk afscheid van onze mini-host. Weer wat wijzer lopen we de fabriek uit, waar mannen nog steeds enorme boomstammen staan uit te boren.

    Door naar Farmhouse Cafe en Bakery in Taos. Op een idyllisch veldje vol bloemen, kunst, vijvertjes en windvanen ligt de boerderij annex cafe. Een alternatief tentje, met verdomd lekker eten (barleysoup met paddestoelen).

    We brengen nog een bezoekje aan de plaatselijk telecasterbouwer (is helaas gesloten) en de zeepmakerij (die weer eigendom is van 1 van de bewoners die ons wegwijs maakte de eerste dag en bij ons in de “straat” woont in ook een zelfgebouwde Earthship) en kijken vanaf de brug nog een keer de 240 meter gevaarlijke diepte in van de Rio Grande. Wel fijn dat naast het uitkijkpunt op de brug een praatpaal staat, waar je een knopje kan indrukken waarmee je nog iemand aan de lijn krijgt alvorens je besluit van de brug af te springen. Ja aan alles is gedacht.....Robbie vindt het maar vreemd dat je eerst nog zo iemand gaat bellen als je van de brug af wilt duiken.

    https://www.youtube.com/watch?v=O6P2_i0Y6ms
    Read more