Colorado New Mexico

July - August 2017
Een huizenruil in Fort Collins en aansluitend 14 dagen rondcrossen door Colorado en New Mexico. Read more
  • 29footprints
  • 1countries
  • 27days
  • 128photos
  • 0videos
  • 1.9kkilometers
  • Day 10

    Snake in the Bed

    August 1, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 23 °C

    Vandaag 50 kilometer weggetrapt op de fiets in 30 graden. Fort Collins kent prachtige fietspaden (ik zou haast zeggen van Almeriaanse kwaliteit). Een deel gaat langs de wegen, maar nog een veel groter deel gaat langs de rivieren en door de mooie parken  en natuurgebieden in en om Fort Collins. Via de PowerTrail, naar de PoudreTrail, naar de OverlandTrail, de SilverCreekTrail, de FossielCreekTrail en dan weer naar huis. Veel heuvels, weinig kruisingen, mooie uitzichten.

    Het grootste deel is een prachtig aangelegd fietspad, met om de 10 kilometer een echte reparatiehoek voor de fiets, met aan stalen kabels allerhande gereedschap en een fietspomp. Da's luxe. En natuurlijk veel bankjes onderweg die opgedragen zijn aan overledenen. En uiteraard ook hier regelmatig een bordje "adopted by........" om het geheel te financieren en iedereen het gevoel te geven dat het van "ons allemaal" is. En natuurlijk de huisregels: Niet (electrisch) roken en blowen op het fietspad.

    Enige nadeel, eenmaal uit het centrum weg kom je 30 kilometer lang geen cafeetje meer tegen. Wel allerlei beesten: herten (vlak bij ons bankje), stokstaartjes eigenwijs staand op hun uitgegraven holletjes, mooie vogels, een lama en.........tada......een slang. We werden al gewaarschuwd op door tegemoetkomende mensen op het fietspad: "Watch the snake, don't run over it!". De slang was inmiddels van het pad af en de grote jongen van 1,5 meter kroop zachtjes door het gras. Erica had goosbumbs allover. Daarna volgende alleen nog maar meer bordjes met waarschuwingen voor Rattlesnakes.

    Het eerste deel van het fietspad was nog wel druk ook. Zo druk zelfs dat langs de kant van het fietspad allerlei goedbedoelde tips over hoe te fietsen (Keeps kalm, Use audible signal when passing, Pass left, Reduce speed before entering blind curve) op bordjes in het gras geprikt stonden. Blijkbaar moeten ze er nog wel aan wennen, dat fietsen.

    Na 45 kilometer was het lunchtijd. Maar inmiddels waren we midden op een typsich Amerikaanse strip aan het begin van de stad beland met allerlei foodchains en kleine bedrijfjes. Tot mijn geluk zag ik er een                                             

    kleine brouwerij. Ze hadden een voormalige garage omgebouwd tot een leuke brouwerij annex kroeg (Zwei Brewery, inderdaad Duits bier). We gingen zitten en zoeken menukaart. "We koken geen eten" staat er op de kaart. Elke avond komt er een foodtruck langs en 

    dan kun je  eten en bierdrinken, maar......"We hebben er geen bezwaar tegen als u ergens anders uw eten haalt, het hier op komt eten met een goed glas versgebrouwen bier" staat er op de achterkant van de kaart. Kijk dat is nog eens een kroeg. Dus hop naar de PandaExpress (nasi/noodles met chinese kip) om een bakje eten te halen. Terug de kroeg in en daar onder het genot van een groot glas bier (Amber Weizen) de lunch genieten.

    De laatste 5 kilometer naar huis fietsen vielen zwaar.....

    https://www.youtube.com/watch?v=H-z1XqXm7pQ
    Read more

  • Day 11

    All the Time in the World

    August 2, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 20 °C

    Vandaag de Cache la Poudre River af met een raft. De naam van de rivier (Frans voor "Verberg het poeder") is een verbastering van de originele Cache à la Poudre. Het verwijst naar een voorval in 1820, toen Franse opstandelingen, die door een sneeuwstorm werden belaagd, gedwongen werden om een ​​deel van hun kruit langs de oevers van de rivier te begraven.
     
    Maar goed, half 10 melden bij de Raft-company. We worden ontvangen door een (iets te) enthousiaste medewerker, Jake. 25 jaar, baseballpet op, hipster baardje, sportief lijf, ¾ sportbroek laag op de heupen, Hawaii-shirt, zonnebril vast met een brillensokje. Alles is Awesome.

    We tekenen een verklaring dat alles onze schuld is. We worden in een life-jacket gesnoerd en mogen een plastic pothelm uitzoeken. Dan volgt de instructievideo. Na de video wordt alles nog eenmaal samengevat door Jake: when you fall in the water, don’t  panic, always listen to the guide, nose above the water/toes above the water.
     
    Dan met z’n allen in de typisch Amerikaanse gele schoolbus. Heel leuk hebben ze op de voorkant de S en de H afgeplakt. Boven op de bus zijn 2 rafts gebonden en achter de bus hangt een trailer met nog eens 5 rafts.
     
    In de bus blijkt Jake ook nog eens een komiek van het flauwste soort:

    We komen een wagen met hooi tegen en roept keihard door de bus: Hey
    Hij vraagt wie het vandaag voor de eerste keer doet. De helft van de bus steekt zijn hand op. Hij zegt dan tegen de chauffeur: so many people for the first time in a bus.
     “Heeft iedereen de helm op, want dat is voor de veiligheid in de bus”.
    Nou ja, dat niveau dus.
     
    Op de startplek van de raft aangekomen mogen we in de boot van Carson. Gebruind lijf, pet op, zonnebril, gebatikte ¾ broek, 3 dagenbaardje en al even flauw als Jake. Uiteraard is alles weer Awesome. Hij legt snel uit dat Robbie en ik vooraan in de boot via telepathie moet zorgen dat we tegelijk peddelen. De rest van de boot met ons tempo volgen. Carson geeft de commando’s: peddle like a Vikingboat!
     
    Onderweg de ene naar de andere flauwe grap: “Heb je gehoord van van de enorme brand in het circus.......het was intens.....” (even in het Engels doen en hardop zeggen). Dat niveau.
     
    Maar Carson vertelt ondertussen veel van de omgeving, heeft allerlei beangstigende benamingen voor de rappids (Devils Staircase, Thunderrappid, Killing water), stuurt ons vakkundig tussen de rotsen door en als hij wel een rots raakt doet hij dat soepeltjes (“smooth as Micheal Bolton”). De rappids zijn niet al te zwaar en leuk. Na elke rapid volgt een Hig Five met de 7 peddles in de boat. We doen het uiteraard Fantastic!! volgens Carson.

    Maar vooral de omgeving is prachtig. Kleine tussenstop, nog weet 10 minuutjes met de bus en het volgende stuk van de rivier kunnen we af met onze raft.
     
    Na de raft hebben we honger en gaan wat eten bij LUCILE’S CREOLE CAFE. Volgens de kenners hier in het dorp een echte authentieke Cajun-tent. Nu is dat zo’n beetje het allerlekkerste eten van Amerika (en volgens kenners 1 van de betere keukens in de wereld). Dus de lat ligt hoog. We beginnen met koffie en biegnets (al la Cafe Du Monde in New Orleans). Grote vierkante "oliebollen" met veel, heel veel poedersuiker. Daarna een Jambalaya, Gumbo, Cornbread en Egg Benidict Sardou (met spinazie). Heerlijk was het, bijna alsof we weer in New Orleans waren. En laat nou ons favoriete bandje uit New Orleans (the Subdudes) hier ook gegeten hebben. Het was zo lekker dat we zelfs om een doggiebag hebben gevraagd. Toptentje dus.
     
    Vanavond treed Wendy Woo op in het park midden in het Universiteits-complex van Fort Collins (wat echt enorm is, inclusief sportcomplex en een enom stadion voor de Rams). Leuke setting. Veel groen, stokoude bomen, prachtig strak gemaaid gras, heuveltjes, meertje. Alle Amerkanen nemen hun klapstoel, dekens, koelboxen en speelgoed mee en gaan lekker in het park zitten, luisteren naar muziek en een praatje maken. Het parkje wordt omringd door foodtrucks. Eerst worden uiteraard uitvoerig de sponsoren bedankt en dan kan de band starten.
     
    En dan blijkt dat ook in het Rock&Roll-circuit van Amerika er zeer middelmatige talenten rondlopen. Wendy Woo zou net zo goed Wendy Who kunnen heten. Maar goed, op je stoeltje, in het park, omringd door foodtrucks en een koppie koffie. Alle tijd van de wereld.  

    https://www.youtube.com/watch?v=alcK9ZgykLs
    Read more

  • Day 12

    Coulee, The Prairie Song

    August 3, 2017 in the United States ⋅ ☁️ 11 °C

    Vandaag een bewolkte dag. Tijd voor de Prairie. Daar zijn niet tot nauwelijks bomen, dus daar wandelen in de volle zon bij 32 graden is niet wijs. Vandaag is de ideale dag. Net ten noorden van Fort Collins ligt de Soapstone Prairie Natural Area. Het is een breed uitwaaierend open landschap van bijna 19.000 hectare. Prachtige vlaktes waar je in je fantasie elk moment een hele horde bizons voorbij hoort denderen, achter nagezeten door jagende mannen. Echt een cowboylandschap. Via een lange gravelroad komen we langzaam dichterbij het glooiende landschap. Onderweg zien we aan onze linkerhand een horde bizons, die sinds een paar jaar weer in dit gebied leven. Verder is er niks....het geluid van de banden over het gravel, wind en het geluid in je hoofd. Na een mooie route lopend over de heuvels, lunchen we midden op de prairie bij een overdekt picknick tafeltje. Onderweg zijn we 1 man (en een slang) tegengekomen. Daarna terug naar Fort Collins.

    In de achtertuin van Fort Collins ligt het Lory State Park. Het is een half uurtje rijden, maar het landschap is totaal anders. Mooie bergen, dennenbomen, rode stenen en....een flinke klim naar Arthur’s Rock. Helemaal bovenin. Heel licht dondert het in de wolken ver weg. Boven op de Arthur’s Rock hebben we een adembenemend uitzicht over het meer waar we vorige week nog SUPte en Fort Collins. Ook hier weer totale stilte....vogels, wind, geluid in je hoofd en heel in de verte het gedonder van dreigend onweer.

    De weg terug gaat veel makkelijker. Alleen worden we overvallen door een flinke bui hagel. Met natte koppies (en een verzwikte enkel van Robbie) komen we weer bij de auto aan.

    We eten in één van de brouwerijen van Fort Collins. Deze keer is het Coopersmith Pub en Brewery. Een gezellige bar met (naar zou blijken) heerlijke burgers. De “Johnny Cash Ring of Fire Burgers” zit vol met BBQ saus, jalapeno-pepers en gorgonzola. Een paar heerlijke gefrituurde unionrings en een lekker glas eigen gebrouwen IPA erbij en klaar is kees. Buiten speelt het plaatselijke Mexicanen-orkest op het toneel op het plein vrolijke dansnummers en zitten weer hordes Amerikanen met klapstoeltjes te kijken. Op de terugweg even snel een kop koffie gehaald bij de drive-through van “Dutch bros”. Of we een klantenkaart wilde vroeg de vrolijke koffiedame aan het raampje. Nee lachte we, wij zijn op vakantie, we zijn Dutch (wijzend naar het opschrift op haar shirt). Wat we hier doen, vraagt ze. “4 weken vakantie houden”. “DANG!!” roept ze uit om haar verbazing te laten blijken. “Oh oke, huizenruil”, nee daar had ze dan nog nooit van gehoord. “Auto ook geruild? Awesome” “Was de tiener ook geruild?” hahahaha. We rijden vrolijk door naar huis. 

    https://www.youtube.com/watch?v=OY1bp2JLAww
    Read more

  • Day 13

    I do

    August 4, 2017 in the United States ⋅ ☁️ 15 °C

    Vandaag aandacht voor de Sign Shaker. Hij viel ons al een paar keer op op College Av., de grote doorgaande weg richting centrum. Er staan er een paar, maar niemand zo goed als Tim.

    Een Sign Shaker is iemand die een reclamebord voor een lokale ondernemer vasthoudt langs de weg en daarmee zwaait om de aandacht te trekken. Waarschijnlijk op plekken waar reclameborden niet mogen, of misschien is dit wel effectiever gebleken. Meestal worden die borden vastgehouden door mensen waarvan je inschat dat ze niet behoren tot de kroon der natie. Meestal gaat het om aanbiedingen, etenswaar, grote uitverkopen of iets dergelijks. Maar Tim valt wel heel erg op en is heel speciaal. Met een reclamebord in de hand, koptelefoon op, maakt hij de meest waanzinnige moves. Hij dans, haalt capriolen uit met zijn reclamebord, trekt aandacht van automobilisten en lijkt er helemaal in op te gaan in zijn job. Eindeloos gaat hij door, de hele dag. En Tim is zelfs “getransfeerd” door een lokale verfhandel. Hij was ooit werkzaam voor een firma uit Denver, maar Fort Collins heeft hem opgekocht.

    En hoewel er langs de weg wel meer Sign Shakers staan en sommige ook proberen Tim naar de kroon te steken....Tim blijft onze favoriet.

    Tim is zo beroemd dat hij zelfs een eigen “Story of” heeft op YouTube (https://www.youtube.com/watch?v=G2qjLe-4I1k).

    Maar goed , hij viel ons vandaag weer op opweg naar Reservoir Ridge Natural Area. Een mooi natuurgebiedje tegen Fort Collins aangeplakt. We hadden er al eens een stukje doorheen gefietst, maar de heuvels oplopen leek ons nog leuker. Wel een beetje sneu dat wij dachten met onze hike al een aardige prestatie neer te zetten, terwijl je dan voorbij gerend wordt door joggers die dezelfde route rennend afleggen.

    Na de hike nog even Old Town in. Cadeautje gescoord voor de Olsens voor hun fijne ruilhuis de afgelopen 14 dagen. En we konden het niet laten, toch nog even bij Lucile’s een lekker Cajun lunch halen (dit keer Rice & Beans, Cornbread en Gumbo). We werden hartelijke onthaald door de “lovely hostes” (de benaming die ze krijgt van haar eigen collega’s): “Oh you’re back!! So nice to see you Dutch people again, Danke Schön”. De "Lovely hostes" blijft ons maar demonstreren hoe goed Duits ze spreekt. We laten haar in haar waan. Vast lief bedoeld. En het eten was weer top.

    Vanavond nog even naar wat lokale Rock &Roll sterren gekeken op het centrale pleintje. De zanger dacht dat hij een mengeling was tussen Mick Jagger, Peter Wolf en Madonna. Onrustig dansend over het kleine podium (en soms het hele plein) zong hij nog wel een aardig deuntje Rock weg.

    Het is hier bijna elke avond raak met gratis livemuziek buiten En elke keer weer slepen de Amerikanen hun tuinstoelen mee om rustig met een potje bier te genieten van de muziek. Wel grappig want het is een echte bierstad, maar bier drinken op straat of überhaupt buiten is uit den boze. Maar vanavond op het plein mag je zomaar buiten een Odell biertje drinken, mits.......mits je achter de getrokken lijnen blijft. Bij de lijn staat een bewaker nauwkeurig te controleren of je toch niet stiekem een biertje meesnoept naar de rest van de straten.

    Morgen ons laatste volle dagje Fort Collins. Beetje verliefd geworden op het plekje...toch wel. Yes I Do.

    https://www.youtube.com/watch?v=w5h0A1u-XsE​
    Read more

  • Day 14

    Let's Take a Ride

    August 5, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 20 °C

    Vandaag laatste hele dag Fort Collins. Vroeg op om in de Het Roosevelt National Forest nog een stevige wandeling te pakken. We kiezen voor de Hewlett Gulch Trail. Vroeg op omdat de boekjes schrijven dat het een redelijk drukke trail is. Hij stijgt een paar honderd meter en 16 kilometer lang, en dan wil je ook niet in de bloedhete zon lopen. Bij de start zijn we ook zo goed als alleen op de trail. Hij begin al mooi, een dal tussen twee bergen en om de paar honderd meter moeten we via rotsblokken over watertjes en beekjes lopen. Na de eerste helft begin het stevige stijgen. We lopen door gras tot aan ons middel. Dat komt omdat de meeste bomen om ons heen bij een heel grote bosbrand enkele jaren geleden volledig zijn afgefikt. Het bos ziet nu zwart van de bomen, zal ik maar zeggen. De bosbrand was zo groot dat wetenschappers zich erover hebben gebogen hoe dat nu heeft kunnen gebeuren. Bijna 1/3 van de bomen in Roosevelt National Forest zijn verbrand. Blijkt dat bosbrandjes eigenlijk in dit gebied van nature veel voorkomen. Zo houdt de natuur zich in evenwicht. Maar afgelopen decennia heeft men elk klein bosbrandje onmiddellijk geblust. Het gevolg was dat de bomen ongebreideld konden groeien en er als het ware een bos vol buskruit ontstond. Toen de vlam in de plan sloeg was het ook gelijk goed raak en was de brandstofvoorraad voor het uur bijna oneindig. Gevolg is wel dat er nu weer tal van grassen en struiken groeien die jaren weg waren geweest. En de policy nu is: “beheerst laten branden” (tenminste zo heeft Carson het ons op de Raft uitgelegd en hij had er voor gestudeerd, dus het zal wel kloppen).

    Naarmate de ochtend vordert wordt het steeds drukken en blijkt de trail vooral gebruikt te worden als honden-uitlaatplek. Iedereen had minimaal 2 honden bij zich.

    En net toen wij zwoegend en zwetend de top van de trail hadden bereikt, werden we gepasseerd door weer zo’n iets te fitte Amerikaan. Dit keer eentje op een mountainbike (met zijn hond achter zich aan).

    Om 12 uur waren we klaar, naar huis gereden en Robbie opgehaald om haar favoriete uitje te doen: naar de Super Target! Dat is een enorme supermarkt/warenhuis, met alles voor een habbekrats (en iets meer). Dat is pas leuk. Na een sinaasappel-wortel-gember-thee te hebben gedronken bij een plaatselijke theespeciaalzaak, waar we voordat we een kopje thee kregen uitgebreid werden geïnformeerd over de honderden theesmaken in hun Wall of Tea, hebben we een leuke trail door de Super Target gemaakt.

    Daarna naar de overkant gefietst en bij DC Oakes Brewhouse And Eatery een lekker eigen gebrouwen bier met Fish&Chips verorberd.

    Vanavond nog even met de buurman gekletst. Hij bleek bassist te zijn geweest in Memphis en daar met de grote jongens te hebben gespeeld. Kende uiteraard de Sun-studio goed. Hem even fijntjes gewezen op de wereldhit van Paul Chevrolet and the Rockin Cadillacs die daar is opgenomen. Was hem even ontgaan. Hij woont nu 2 jaar in Fort Collins en wil niet meer terug. Te mooi hier. Heeft wel weer een basgitaar gekocht.

    Nu is het opruimen, huis aan kant, koffers pakken en morgen rijden richting Denver airport. Daar pakken we de huurauto, leveren de huissleutel en autosleutel weer in bij de familie Olsen die dan net terug zijn uit Almere.

    Wat een mooi huis, wat een leuke stad en wat een leuk vrienden (de Verbeecks) hebben Jim, Annette en Sydney toch. Dank dat we in jullie woning mochten zijn deze 14 dagen! We zijn een beetje verliefd geworden op Fort Collins.

    Wij pakken morgen de auto voor het maken van een twee weken rondrit door Colorado en New Mexico. Let’s take a ride.....

    https://www.youtube.com/watch?v=7OceM3uEez0
    Read more

  • Day 15

    Darker Shadow

    August 6, 2017 in the United States ⋅ ⛅ 17 °C

    Fort Collins had ook moeite om afscheid te nemenvan ons. De hemel huilde de hele dag dikke tranen. Druilerige dag dus. De eerste volle natte dag sinds we hier zijn. Na de laatste check op de schoonmaak van het prachtige huis van de familie Olson, vetrekken we richting Denver. Een snelle hap in de broodjesketen Panera Bread en wat shopping in de fabriekswinkel van Nike en dan vol gas naar Denver Airport. Daar hebben we onze huurauto gehaald, Annette en Sydney Olson opgewacht en wat wederzijdse ervaringen uitgewisseld. Wij genieten van de bergen, zij hebben genoten van de zwanen om ons huis in Almere.

    Dan gaat het richting Como, een Ghost-dorpje tegen de rug van de Rockies.

    Vanaf Denver rijden we via Highway 285 de Rockies is. Het wordt al redelijk desolaat. Geen fatsoenlijke stad of dorp meer te bekennen. Allemaal aftandse dorpjes met veel rommelige huizen en troep langs de weg. Een restaurant zoeken langs deze weg is nog best ingewikkeld. Van buiten zien ze er allemaal niet uit, maar uit ervaring weten we dat je het soms goed kan treffen. Wij eten uiteindelijk in Bailey bij Rustic Station. Een blankhouten hut met aan de wanden grote opgezette dieren. Een elandenkop, zwijnskop, hertenkop en boven de bar een complete mountainlion op een boomstam. We zitten hier duidelijk tussen de locals. Iedereen wordt door de serveerster omarmd of liefkozend toegesproken. 

    Na een Ruebensandwich (rundvlees met zuurkool en gesmolten kaas) en een broodje pulled pork rijden we nog een halfuurtje door. Ineens eindigen de Rockies, rijden we stijl naar beneden en krijgen we een haast eindeloos uitzicht over zacht glooiende weilanden, hier en daar een verdwaalde zwarte koe en af en toe en rood/witte houten boerderij. Bijna onwerkelijk deze overgang.

    Dan komen we aan in Como. Werkelijk een afbraakdorpje.

    Como is opgericht door gelukzoekers die goud zochten tijdens de Colorado Gold Rush rond 1860. Como heeft zijn naam te danken aan mijnwerkers uit Como, Italië, die in de kolenmijnen werkten. Eind 1800 werd Como een depot van de Pacific Railroad. In die tijd woonde er zeker 2000 mensen in Como en was het met een bars, kerk, school en winkels een echt stadje. Later diende Como als verdeelpunt voor treinen naar het noorden, simpelweg omdat er in het gebied kolen werden gevonden en het daarmee de dischtsbijzijnde kolenlaadplek dichtbij Denver was (want reinen reden in die tijd immers op kolen). Maar daarna kwam de klad in de mijnbouw, werd de hogway aangelegd en had de spoorlijn zijn nut verloren, en dus liep Como helemaal leeg. De laatste trein reed in 1937.

                          Veel van de historische gebouwen staan er nog, maar zijn niet of nauwelijks onderhouden. Het originele spoorweg restauranthotel was jaren een restaurant maar is nu ons hotel. Ooit was het sjiek hotel en had het 43 kamers, nu heeft het er 3.

    Voor de rest hebben in het dorp nog 36 mensen hun vaste woonplaats, is de supermarkt annex bar al jaren dicht (terwijl de inventaris plus enkele artikelen er nog totaal verstoft instaan) en worden de paar wat opgeknapte huisjes voornamelijk in de zomer bewoond.

    Terwijl we over het zandpad naar het spoorweghotel rijden komt David, de eigenaar, ons tegemoet lopen, met naast zich een enorme witte pluizige hond, Shadow. David is, gezien zijn tongval, duidelijk Brits van oorsprong. In versleten  en bevlekte kleding treedt hij ons wat schuchter tegemoet. Hij vertelt op zijn Brits, met de nodige understatement, verhalen over het dorp. Hij is hier 9 jaar geleden naar toegekomen om een restaurant te beginnen, “but it didn’t make any money”.

    We komen een oude bar binnen. David wijst ons de koffiemachine en de glazen voor bier en wijn, laat ons de eetkamer/leefruimte zien en wijst ons de weg naar onze kamer. Hoewel alles er (zeker van buiten) vervallen uitziet is het van binnen toch een soort van netjes.

    David feliciteert ons nog even netjes met de overwinning van het vrouwenelftal.

    Wij hangen nog even in de leefruimte, waar David het haardvuur opstookt. Morgen gaan we de wandeltocht door Como doen. Op advies van David doen we dat vroeg: “beautiful things can happen in de moutains early in the morning.

    Als we naar bed gaan zit David in de hoek van de bar met aan zijn voeten de enorme Shadow.

    https://www.youtube.com/watch?v=S1Wo9rZ3nSE
    Read more

  • Day 16

    Castle Made of Sand

    August 7, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 18 °C

    Slapen in een afbraak hotel maakt doorgaans niet dat je lange nachten maakt. Dus vroeg op. Aan de bar beneden in het hotel ligt Shadow al op de wacht. David komt binnen gekleed in dezelfde smoezelige kledij van gisteren. Hij zou er toch niet in geslapen hebben? Gereserveerd vriendelijk begroet hij ons en zegt dat hij nog even iets gaat halen. Hij komt terug met een grote schaal vol muffins, croissantjes en cakejes. Zo vers uit de verpakking. Maar goed, er was niet eens ontbijt beloofd. En bij gebrek aan een andere faciliteit in Como, namen we toch maar een cakeje bij de koffie.

    We proberen David nog te ontfutselen wat hij dacht toen hij 9 jaar geleden dit hotel kocht. Hij haalt zijn schouders op. “It looked like a good idea back then. It was a bigger project than I thought it was”zegt hij droogjes. Hij vertelt dat hij in het andere deel van het pand druk bezig is met 5 grote kamers die allemaal een eigen badkamer hebben. Maar omdat hij zijn hotel helemaal alleen runt en hij sinds dit jaar eigenlijk elke dag gasten heeft, vinden al die andere projectjes maar geen afronding. En hij doet alles zelf, want personeel betalen kan niet en uit andere dorpen halen is vanwege ontbreken van vervoer ook niet mogelijk.

    Hij vertelt alles met een droge glimlach om zijn mond, waar Erica en ik niet uit kunnen aflezen of hij het nu echt naar zijn zin heeft of eigenlijk soms ook zijn eigen uitzichtloze situatie beschouwt. Neemt niet weg dat het een uniek plek is, zo midden in een Ghosttown.

    We maken de ochtend nog een wandeling door het dorp langs verlaten, half verlaten en bewoonde panden (en kruisen de weg met een vos) en rijden dan verder over de 285 naar het zuiden. We maken een korte tussenstop in Fairplay. Fairplay is zo genoemd omdat daar zich mensen vestigden die pas tijdens de top van de goldrush naar dit gebied trokken om zich te willen aansluiten bij de pioniers onder de gelukzoekers. De pioniers wilden niks van deze mensen weten en sloten de nieuwkomers uit. Dat vonden de nieuwkomers niet eerlijk.....ze verzamelden zich in een dorp en noemden het Fairplay.

    Daar is een klein openluchtmuseum waar een mijnwerkersdorpje is nagebouwd. 50 gebouwen zijn gered van de ondergang en opnieuw opgebouwd in het museum, inclusief authentieke inrichtingen. Leuk om te zien en ongelofelijk rustig (we zijn de enigen), want het weer is “onduidelijk”. Als de zon schijnt is het snel warm, maar grote delen van de dag is het fris door het wolkendek en de regen (en zelfs een bultje sneeuw gezien).

    We rijden verder naar Salida. In Salida heerst “sport”. Raften, mountainbiken, kanoën, skiën, klimmen. Alles ademt buitensport uit. En het stadje ademt voor de rest dezelfde vrolijkheid en relaxtheid uit. Allemaal toffe winkeltjes, leuke eettentjes, volle gezellige terrassen en boetiekjes. Gezellig stadje. Onthouden.

    Door naar de Great Sand Dunes. Was het in Salida nog zonnig, nu rijden we de donkere wolken in over de eindeloze plains. Prachtig, onwaarschijnlijk veel ruimtes, maar als je slaperig bent na een brakke nacht, ook hypnotiserend en slaapverwekkend. Dus in de middle of nowhere bij een koffietentje op een kruising gestopt. Bakje cafeïne naar binnen en door.

    Om half vier komen we aan bij onze lodge met uitzicht op de Sand Dunes. Met bakken komt het uit de hemel, dus heel veel van de Dunes zien we niet.

    Snel een Navajo fried bread (een indianenoliebol met vlees, bonen, kaas en tomaten) gegeten in de enige eettent in een straal van 50 kilometer. Nu is het droog en zien we eindelijk hoe mooi de Sand Dunes eigenlijk zijn. Door ons blikveld schieten constant Hummingbirds (kolibri). Zo mooi.

    Morgen gaan we Snowboarden en Sleeën...in het zand. Als het droog is.

    https://www.youtube.com/watch?v=bn6ZvGDovjw
    Read more

  • Day 17

    Theme of Breaking Bad

    August 8, 2017 in the United States ⋅ 🌙 15 °C

    Vroeg op om voor de hitte uit de Sand Dunes te beklimmen. Het heeft de hele nacht geregend, maar nu schijnt de zon voorzichtig tussen de wolken door. De vele regenbuien maakt dat er van zandsleeën en zand-boarden niks gaat komen. Daar is kurkdroog zand voor nodig.

    Binnen 5 minuten van het hotel rijden we de Great Sand Dunes National Park and Preserve in. Het park is 342 km² groot, waarvan ongeveer 80 km² uit duinen bestaat. De hoogste duin die we (en naar later zou blijken alleen ik) gaan beklimmen is 230 meter hoog en behoort tot de hoogste van Noord-Amerika.

    Het gebied is een wonderlijk samenspel van geologische toevalligheden. Veel zand uit nabijgelegen bergruggen waait in de richting van de Dunes. Daar stroom een rivier in een soort U-dal met allerlei kiezels. Het zand wordt nat, plakt aan de kiezels en stapelt zich op. Het is ook zo nat dat zelfs op grote hoogte je na een klein beetje graven water tegenkomt.

    We steken de rivier over en starten de beklimming. Al gauw blijkt dat de dames dit niet gaan trekken. Alleen loop ik in een uur door naar de hoogste duin, om vanaf daar een spectaculair uitzicht te hebben over de 80 km² duinlandschap tegen een decor van de nene kant de Rockie Mounains en de andere kant de eindeloze plains. Door de regen van de nacht zijn de scheidingen tussen de noordzijde (nat) en zuidzijde (droog) nog scherper. Ook weer mooi. Ik ga er even een 15 minuten voor zitten. De wind maakt een vreemd fluitgeluid over het zand.

    Beneden gekomen rijden we richting Taos. Na een klein halfuur komen we op highway 159 en zegt mijn navigatie “deze we 160 kilometer volgen”. Wat volgt is 160 kilometer lang een spectaculair landschap met aan de ene kant bergen en aan de andere kant uitzichten zover je kan kijken. Het landschap is uit duizenden herkenbaar en je waant je zo in “Breaking Bad”. Her en der staan wat verloren trailer waar je elk moment Walther White en Jesse Pink uit ziet wandelen. Het uitzicht reikt zover dat we tientallen kilometers voor ons het noodweer kunnen zien waar we later in zouden terecht komen.

    Maar eerst lunchen. Dat doen we in San Luis. Plaatsje van niks. Eigenlijk geen keus, alleen "Misses Rio" is open en heeft luncht. In de tuin staat een "For Sale" bordje...Achter het pand kunnen we parkeren, waar we de auto zowat boven op een slang parkeren.

    De deur van het restaurant gaat open en we stappen een schijnbaar totaal lege eetzaal binnen, Veel rood, rode nepplanten, plastic tafelkleden, versleten groen tapijt en niet te duiden schilderijen aan de muur. Alleen in de hoek zit een jonge man met piratendoekje om het hoofd, vlecht tot tussen zijn schouderbladen, een hangsnor en oren vol oorbellen in het oneindige voor zich uit te kijken (volgens Robbie duidelijk onder invloed van een net in Colorado gelegaliseerd plantje) Hij lijkt ons niet waar te nemen. Hij zegt niks en peuzelt eenzaam aan een hamburger. Beetje een David Lynch decor, zal ik maar zeggen. We bestellen een Mexicaanse hap. In de keuken horen we oma tekeer gaan (qua stem en met potten en pannen) en snel staan de gerechten op tafel.

    Door over de 159. Nog 60 kilometer te gaan. Het noodweer breekt los. Bliksemschichten rond ons (veel langer en scherper als thuis) en bakken regen over de straten. Op een gegeven moment is de hoeveelheid water zo groot dat de weg het niet meer kan verwerken. Het verkeer gaat stilstaan langs de weg. Wij ook.

    Als we in Taos aankomen is de ergste regen weg. De zon komt er weer door en is het binnen no time weer 25 graden.

    We maken een rondje door het gezellige Mexicaans ingerichte Taos (en komen in een waanzinnig lekker chocoladezaakje terecht) en rijden dan richting ons huisje, het “Earthship”.

    Ongeveer 80 Earthships liggen in een pioniersgemeenschap vlak bij Taos. Het was een idee van architect Michael Reynolds. De Earthships zijn gebouwd met gerecycleerde materialen, zoals gebruikte autobanden, flessen en blikjes, en op drie zijden begraven in de grond. Zo verwarmen de Earthships zichzelf en koelen zich ook weer, maken hun eigen elektriciteit met zonnecellen en maken hun eigen water via een ingenieus zuiveringssysteem.

    Ze zijn daarmee minimaal afhankelijk van openbare voorzieningen en fossiele brandstoffen. Ze zijn gebouwd om alle beschikbare natuurlijke hulpbronnen maximaal te gebruiken, met name energie uit de zon en regenwater.
    De ontwerpen zijn heel makkelijk, zodat mensen met weinig bouwkennis ze kunnen bouwen. En rond om ons heen zijn hobbyisten nog druk bezig de meest fantasierijke bouwsel te maken. Een wonderlijk modern Alice in Wonderland dorp.
     
    En wij kijken nu naar boven en zien louter sterren vanuit onze kas tegen het huis. Het is nacht.
    Read more

  • Day 18

    My House

    August 9, 2017 in the United States ⋅ 🌙 20 °C

    We verlaten de Earthship Way en slaan rechtsaf met Taos in onze rug . Als snel rijden we op de Taos-hoogvlakte, die snel overgaat in uitgestrekte plains. Op de plains zien we een heel ander Amerika. Dat van de Trailer-trash. Over de plains verspreidt liggen gammele huisjes, oude caravans, hutjes van oude planken en golfplaten. Rondom de “huisjes” staan oude schoolbussen, verroeste pick-up trucks, oude auto’s van het modelletje sloep en verroeste onderdelen van machines en auto-onderdelen. Er staan borden langs de weg dat er nog meer zeer goedkope plekken voor trailers te huur zijn. Wat een contrast met de “hippe” earthship-buurt.

    Al is snel oordelen ook gevaarlijk. Ik sprak ooit een Amerikaan die maar niet uitgepraat raakte over de immense armoede in de binnenstad van Amsterdam. Hemelschreiend was het, volgens hem. Ik begreep niet helemaal wat hij bedoelde. Totdat hij verongelijkt, mede door mijn suggestie dat de grachtengordel nu juist stinkend rijk is, riep: “They have to live in wooden boats!!”

    Waar mee maar gezegd is: ook deze mensen zouden misschien ook uit “leven zonder regels” wel kunnen kiezen om te leven in een uitgestrekte plain met veel ruimte, geen buren, geen regels en geen gezeik. Of zou het toch gewoon armoede zijn, of is het hun variant op onze hufter-container-woning.

    Daarna volgt de Highway 158 zuidwaarts. Bijna 75 kilometer lang komen we zeggen en schrijven 6 auto’s, 1 hotrod en 2 vrachtwagens tegen. De rest is een voortdurend panorama van bergen, rotsen, rivieren en weilanden. De weg ligt als een lint door het landschap. Geen straf om hier te rijden.

    Pas als we vlak bij Santa Fe  komen neemt de drukte (en de bebouwing) weer toe.

    Santa Fe is een prachtige “on-Amerikaanse” stad. Met mooie bruine klei-gevels van de pueblo bebouwing, mooie architectuur van de oude legerpanden, kathedralen en kerken, mooie historische gebouwen en een gezellige Plaza in het midden van de stad waar muzikanten op elke kant van de Plaza hun deuntjes laten horen.

    De stad lijkt totaal overgenomen door kunstenaars, musea, sierradenhandelaren en galerijen. En de prijzen zijn niet bepaald kinderachtig. Voor de happy few, zal ik maar zeggen. Wel heel mooi, allemaal, dat moet gezegd.

    We eten in het populairste café van de buurt, Pasqual. Een klein tentje waar volgens de vergunning maximaal 49 mensen in mogen. Alles biologisch. Tex-Mex food met een moderne biologische twist. Lekker en gezellig.

    Ons Motel heeft alleen al een perfecte naam: The Silver Saddle Motel. In de basis is het een simpel Motel zoals er duizenden zijn, namelijk een grote bak met grind, daarop een lange rij kamers opgetrokken uit gasbetonblokken, met in 1 muur een deur, een raam en een uithangende airco en drie hermetisch afgesloten muren.

    Maar het echtpaar wat dit hotel bestiert heeft werkelijk alles uit de kast getrokken om met “props” het hotel tot een wild west/route66/Amerika thema te verheffen. Een zadel aan de muur van de hotelkamer, als decoratie een zilver gespoten cowboylaars met fel gekleurde kunstbloemen naast de douche, een oude houten paardenkar voor de deur, een patio met oude Amerikaanse caravan, parasols van een Mexicaans biermerk, geëmailleerde cocacola-borden aan de muur, cactussen in een plantenbak, lasso’s om de bankjes en een grote houten indiaan houdt de wacht.

    Tegenover het hotel branden de lampen van Café Castro. Aan de buitenkant zou het van alles kunnen zijn: een hoerenkast, een illegale gokhal, een café voor dronken Mexicanen. Volgens de sociale media zou het achter de afgesloten gevel een prima Mexicaans buurt-restaurant moeten zijn. We nemen de gok. Eenmaal binnen worden we hartelijk onthaalt door een Mexicaanse variant van Manuel. Eenvoudige vragen kan hij beantwoorden, maar de wat ingewikkeldere vragen snapt hij niet (bijvoorbeeld als Erica wil weten van een Wine-Margarita is).... hij spreekt Spaans (“I know nothing, I’m from Barcelona” hoor je hem bijna zeggen). De rest van het publiek bestaat louter uit locals, dus die hebben geen vragen (en spreken allemaal Spaans).

    Het eten is heerlijk.

    Vanavond nog even terug geweest naar de Plaza, daar speelt The Giving Tree Band, een soort psychedelische Country. Wel lekker, beetje apart. Het plein zit weer vol met Amerikanen en hun klapstoeltjes, lampjes over het plein gespannen en zie daar, het is weer gezellig.

    https://www.youtube.com/watch?v=m1VUNkukdHM
    Read more

  • Day 18

    The Chain

    August 9, 2017 in the United States ⋅ ☀️ 21 °C

    Eerst een rondje hardlopen door het dorp vol Earthships. Taos ligt op ongeveer 2000 meter hoogte en dat merk ik gelijk aan mijn adem als ik berg op moet rennen. Maar het uitzicht over de Mesa van Taos met de tientalen fantasierijke Earthships maakt veel goed. De plaatselijke zeepmaker vertelt ons dat in de jaren zeventig de bedenker van de Earthships toevallig in Taos woonde (men zegt op vlucht voor de overheid woonde hij in de woenstijn en leefde van gevangen slangen en hazen). Hij vroeg zich af of er met afval van mensen niet een huis te bouwen is dat helemaal zelfvoorzienend kan zijn. Hij is begonnen te bouwen met 1 huis in Taos en dat werd uiteindelijk deze verzameling woningen. Inmiddels heeft hij over de hele wereld aanhangers en worden (ook in Nederland) Earthships gebouwd. Helmaal zonder gas, bezine of andere hulpbronnen. En dat allemaal in het land van Trump. T’is maar goed dat hij niet weet hoe Huge, very Huge, very very Huge dit kan gaan worden.

    Na een douche en een lekker “Frenche Boule” van de plaatselijke bakker rijden we naar Orilla Verde, een natuurpark aan de Rio Grande. Het laatste deel van de weg gaat stevig bergop. De regen van afgelopen dagen heeft diepe sporen nagelaten, dus het is goed zoeken waar ik met onze Corolla kan rijden zonder de bodem te raken.

    Langs de Rio Grande lopen we in de bloedhitte een mooie trail om uiteindelijk een uitzicht te krijgen over die machtige Rio Grande. Het is een soort Grand Cayon in het klein. 240 meters diep uitgesleten slingert de Rio door het landschap van Colorado naar de grens met Mexico (met de Big, Big very Big Wall). Wij dalen af tot halverwege dipete van de gorge. We zijn (bijna) alleen en het uitzicht is prachtig. De rivier loopt vanaf hier helemaal door tot Texas en Mexico. Tenminste, dat deed ‘ie. Er wordt nu zoveel water aan de Rio onttrokken voor landbouw, dat enkele honderden kilometers verderop de rivier soms helemaal droog ligt.

    Dan rijden we terug naar Taos voor onze lunch bij Farmhouse Cafe and Bakery. Maar vlak voor Taos valt ons oog op een industrieterrein waar een groot grauw pand staat met een logo van “Taos Drums”. Daaronder staat “factory outlet”. We geven een ruk aan het stuur naar links en hobbelen met veel stof achter ons aan het zandpad op wat leidt naar het fabriekspand. We lopen langs een aantal Tipis en zien beneden aan de weg mannen druk zagen (en uithollen) van boomstammen. Eenmaal binnen zien we een ruimte vol trommels en andere Indianen-snuisterijen.

    We lopen wat rond en verwonderen ons over de drums, soms zo groot als een tractorwiel.

    Een oud vrouwtje van ongeveer 1 meter 35 treedt ons tegemoet en vraagt netjes of we alles kunnen vinden, of we wat zoeken, etc. We vertellen dat we uit Nederland komen (“oh nice”), dat we een beetje rommelen in de muziek en nog wat aanverwante wetenswaardigheden.

    Even laten zie ik door een deuropening de fabriek en kijk naar binnen. Er is maar 1 man aan het werk, aan zijn uiterlijk te zien een Indiaan/Native Amerikaan (je herkent ze gelijk aan hun ontblote roodbruime bovenlijf, verentooi, suede paardrijbroek, zwarte vlechten, pijl en boog, gekleurde strepen op de wang......neee, niet echt). Hij is bezig natte vellen over trommels aan het spannen. Hij groet mij vriendelijk (“Ugh”....neee niet echt).

    Ik roep Robbie om haar de inkijk in de fabriek te laten zien. Dan komt de vriendelijke oude dame van 1,35 meter aangelopen. Ze lacht minzaam, ze is wat van plan. “Ik zal jullie iets bijzonders laten zien” en ze loopt met ons de grote fabriekshal in. Ineens staan we naast een trommel van zeker 2, 5 meter breed en 2 meter hoog. Helemaal gemaakt uit 1 uitgeholde boomstam en bespannen met vellen van 2 complete herten. “Deze trommel is eigendom van Mick Fleetwood van Fleetwood Mac” zegt ze. “Mick bestelde al zijn Indian Drums bij ons. 20 jaar geleleden kwam hij binnen met het verzoek om de grootst mogelijk trommel te maken. Zo gezegd, zo gedaan”. Mick heeft de trommel netjes betaald en hij staat nog steeds in de fabriek. De reden? Mick woont op Hawaii en het klimaat daar is allesbehalve geschikt voor dit soort trommels. Robbie krijgt een slagstok in de hand en mag een paar flinke klappen op de trommel geven. Een prachtig diep geluid vult de ruimte. Met het verhaal in je achterhoofd denk je toch dat je Mick er een beetje in hoort.

    Dan krijgen we uitleg over de trommels, de fabriek en de vellen door de mini-host en de vellenspanner.  Sommige van de drums van het bedrijf wegen honderden kilo’s en kosten duizenden dollars. Veel van de grote trommels worden gebruikt als koffietafels.

    "Een trommel is een trommel is een trommel - het is bedoeld om gebruikt te worden, het is niet alleen een item dat op de muur of de vloer moet worden bekeken." Zegt de mini-host. “We hopen dan altijd dat de kopers kleinkinderen op bezoek krijgen, die een stok pakken en beginnen de slaan op de koffietafel”, ze lacht ondeugend als ze het zegt.

    De vriendelijke vellenspanner vertelt dat hij de huiden wast, ze spant op gevoel en dan de huiden te drogen en krimpen legt. Hij maakt er per jaar 20.000 en er is er niet 1 die hetzelfde klinkt. Er werken ongeveer 40 man in de fabriek. Alle “niet-Natives” werken op kantoor, verkoop en boekhouding. Voor het spannen van de vellen worden alleen Native-Amerikanen ingehuurd, omdat zij als enige aan een vel kunnen voelen hoe hij gespannen moet worden zodat deze een mooie klank oplevert.

    Dan worden we nog meegenomen naar het magazijn om de honderden trommels in de opslag te bewonderen. “De helft maken we in opdracht, de andere helft komt in het magazijn en gaat door naar gerenomeerde muziekzaken over de hele wereld.” We nemen vriendelijk afscheid van onze mini-host. Weer wat wijzer lopen we de fabriek uit, waar mannen nog steeds enorme boomstammen staan uit te boren.

    Door naar Farmhouse Cafe en Bakery in Taos. Op een idyllisch veldje vol bloemen, kunst, vijvertjes en windvanen ligt de boerderij annex cafe. Een alternatief tentje, met verdomd lekker eten (barleysoup met paddestoelen).

    We brengen nog een bezoekje aan de plaatselijk telecasterbouwer (is helaas gesloten) en de zeepmakerij (die weer eigendom is van 1 van de bewoners die ons wegwijs maakte de eerste dag en bij ons in de “straat” woont in ook een zelfgebouwde Earthship) en kijken vanaf de brug nog een keer de 240 meter gevaarlijke diepte in van de Rio Grande. Wel fijn dat naast het uitkijkpunt op de brug een praatpaal staat, waar je een knopje kan indrukken waarmee je nog iemand aan de lijn krijgt alvorens je besluit van de brug af te springen. Ja aan alles is gedacht.....Robbie vindt het maar vreemd dat je eerst nog zo iemand gaat bellen als je van de brug af wilt duiken.

    https://www.youtube.com/watch?v=O6P2_i0Y6ms
    Read more