China
Hunan

Discover travel destinations of travelers writing a travel journal on FindPenguins.
Top 10 Travel Destinations Hunan
Show all
Travelers at this place
    • Day 23

      Changsa

      July 27, 2017 in China ⋅ ☀️ 37 °C

      Van mijn held Anthony Bourdain heb ik geleerd dat je het lekkerste eten onder tl - verlichting kan vinden. Niet in de toeristische restaurantjes, niet in de hipster eettentjes, nee: in de kleine snackbar-achtige tentjes waar de tl-balken ongezellig zoemen. Hier zijn de prijzen niet te hoog, doen ze hun best op het eten (ze willen immers klanten trekken) en hier zitten de mensen uit het land zelf te eten.

      Wij vonden na een regenachtige dag precies zo'n toko en gingen op de plastic krukjes zitten. We kregen een Engels menu, die altijd beduidend korter zijn dan de Chinese variant, en kozen voor twee ijskoude biertjes, grill spiesjes van rund, kip en lam met een kom noedels en groente. Naast ons zaten vier mannen te kaarten en te roken. Een gigantische berg van de spiesjes naast zich, de helft al opgegeten. De eigenaar stond zich achterin het tentje te scheren en zijn vrouw liep rond met haar kleinkind op de arm, die steeds met grote ogen naar ons omkeek. Het rook er naar sigaretten en de pittige kruidenmix die op de spiesjes werd gestrooid. Bovenaan het menu stond "If you eat any fake bbq at my restaurant you will get one billion British pound compensation". Ik durfde dus best op de kwaliteit te vertrouwen.

      Aan deze kaart had duidelijk iemand gezeten die het Engels wel onder de knie had. Dat is in de omliggende eetgelegenheden wel anders en ik ben groot fan geworden van deze Engelse menu's. Normaal vind ik het al leuk als ze menu's met plaatjes hebben in het buitenland, want ik ben behoorlijk visueel ingesteld, maar hier is het ook nog eens enorm nuttig. Zo zie je plots dat het lekker uitziende vleesgerecht ingewanden of hoeven bevat of iets dat 100-year-old eggs heet. En ik ben dingen tegengekomen die hopelijk gewoon vermakelijke taalfouten waren. Zo zagen we Sugar with tomato, Cold and fungus, Dry fried yellow croaker en mijn favoriet: Fried enema (gefrituurd klysma). Die croaker zou nog wel eens een krekel kunnen zijn want die heb ik hier al vaak opgesloten zien zitten in zo'n klein houten kooitje. De maker van de Pinokkio film is duidelijk ooit in China geweest.

      China is niet alleen de moeite waard voor haar prachtige uitzichten en de mooie bezienswaardigheden, maar net zo lief voor het eten. China heeft vier grote keukens: De Kantonese, waar het gezegde luidt "The Kantonese will eat anything with wings, except a plane and anything with four legs, except a table.. Shandong, waar ze zich hebben gespecialiseerd in alles wat in zoet- en zout water leeft. Sichuan, waar de zwarte peper die ze gebruiken zo pittig is dat ze je lippen tijdelijk verlamt en ze bekend staan om hun 100 gerechten met 100 smaken en als laatste Huaiyang, ten zuiden van de Yangtze rivier, waar excellente smaak, goed snijwerk en mooie presentatie voorop staan. Foodie paradise zeg ik je.

      Hier in changsha was het eten net een tikkeltje anders dan hiervoor. Ze gebruikte lange brede linten in plaats van noedels. Hierdoor leek het een beetje op pasta. Een grote kom met de linten, een geurige bouillon, julienne gesneden komkommer, tomaat, grote stukken bosui, pindakruimels en vurige snippers peper. Onderin je kom zag je de olie en de pitjes van de pepers drijven. I like it.
      Read more

    • Day 20

      Zhangjiajie

      July 25, 2018 in China ⋅ ⛅ 35 °C

      De Lonely Planet stond dat je ook mooi kon raften in Zhangjaijie. Onze bikini's waren de backpack nog niet uitgeweest, dus dit vonden we wel een mooie gelegenheid. Via het hostel regelde we dus een rafting trip. Alles ging onchinees makkelijk en misschien had dat argwaan op moeten wekken.

      Na twee uur in een bus vol Chinezen kwamen we aan op onze eerste stop, waar onze medereizigers als een malle regenpakken en waterpistolen gingen huren en wij een beetje verbaasd toekeken: regenpakken en waterpistolen? Op een rafttrip? Toen keken we naar de plaatjes om ons heen. Kak, we hadden geen rafttrip geboekt, maar een "drifttrip". We gingen dus lekker drijven. Daar waren we best ziek van. Nondeknetter 220 jantjes betaald om een potje te drijven. Dan gingen we dus echt niet nog regenpakken en waterpistolen huren. Als enige zonder uitrusting, vergezeld door tien bananen in pyjama's, stapten we op een luchtbootje. Twee jongens trokken ook snel hun regenpyjama uit: als de Westerlingen geen regenpak aantrekken, dan moet het ook wel onzin zijn om het wel te doen.

      En toen gingen we drijven. Dat werd een twee uur durend watergevecht waar geen regenpyjama tegenop kon. Kinderlijk eenvoudig en onverwachts leuk.
      Read more

    • Day 8

      Nanya School & Host Family Dinner

      April 15, 2019 in China ⋅ ☀️ 18 °C

      Early start this morning so we could eat breakfast at Nanya Middle School. We were then paired with our buddies at the welcoming ceremony. My buddy’s name is Desweet, she’s 14 and likes Chinese rap music (not a subject I know much about). We sat and watched a basketball match and their school won! We spent much of the day giving presentations about Darrick Wood, performing We Will Rock You and Lewis Carroll’s ‘Jabberwocky’, as well as watching performances from the Chinese students. We also had a calligraphy session with our buddies. Then for dinner I went with my buddy to her grandparents’ house to eat dinner, which was the nicest I’ve had all trip. Her mother is an English teacher so communication was pretty easy. We spent a lot of time sharing differences between our school lives as they seem much more motivated to study than us. They then took me to a shopping centre to get milk tea before heading back to the hotel.Read more

    • Day 7

      High Speed Train

      April 14, 2019 in China ⋅ 🌧 17 °C

      Mostly traveling today, so had to get up at 6am again for the 6 hour train journey from Xi’an to Changsha. We stopped for a McDonald’s breakfast before the train and I had a double chicken McMuffin, which was different to usual. Bit spicy for breakfast food but tasty. Spent most of the train journey writing my speech, so the journey itself felt rather short. For lunch I had authentic Chinese version of pot noodles, but they were too spicy to enjoy and tasted slightly like soap. Our new hotel is nice and the room even came equipped with a Windows XP computer complete with minesweeper which I spent a while playing. School tomorrow.Read more

    • Day 9

      Nanya School

      April 16, 2019 in China ⋅ ⛅ 18 °C

      After another early breakfast at the school we went to sit in lessons with our buddy. I had English and Maths. The English teacher made me stand at the front and talk to the (50) students about my school life so they could hear my pronunciation. He taught the class some grammar rules which I didn’t even know existed and have probably been doing wrong my whole life. The maths lesson was interesting too, although it was all in Chinese. I managed to work out their questions though and knew exactly what they were doing. After these lessons we went to a talk about different Chinese minorities and how they dress and we even tried on some of their outfits. We then had an early lunch at 11:30, before then going to decorate Chinese Opera masks and trying some Kung Fu. Nobody told me we’d be doing exercise. We then went to watch performances from different basketball teams from middle schools across China. We even did our own performance of Hey Jude, which everyone enjoyed.Read more

    • Day 10

      Yajing School

      April 17, 2019 in China ⋅ 🌙 22 °C

      Today we went to visit a sister school of Nanya about an hour away. Our new buddies gave us some welcoming gifts and we watched some performances from their school. Then we went to an art museum to see lots of ceramics which were all very beautiful. They then took us to a pottery making place which was a lot harder than it looks. We then travelled back to Nanya for a closing ceremony where we all exchanged gifts and I did my speech. Then it was back to the hotel so we have enough time to finish packing.Read more

    • Day 8

      EyesWideShut

      August 23, 2019 in China ⋅ ⛅ 29 °C

      There are one million ways to die, choose one. Wir haben uns dafür heute eine sehr pittoreske Art ausgesucht, den Tianmen Berg, direkt vor der Stadt gelegen.

      Halbzehn/zehn wachen wir langsam auf. Der Ausblick auf die Stadt ist schon cool, auch wenn sie keinen Schönheitswettbewerb gewinnen würde. Mit unserem bahnhofsnahen Hotel befinden wir uns in einer Art Tourighetto. Ein Vorteil sind Unmengen Restaurants und Supermärkte gleich in der Nähe. Die eigentliche City liegt ca 2 km entfernt über den Fluss. In einem kleineren Resto frühstücken wir Eier mit Tomaten, Reis und gefüllte Dumplings.

      Es ist mittags und das Thermometer zeigt 35 Grad an, die Schwüle zeigt es nicht. Wir schwitzen wie blöd. Gegen die Sonne haben wir unsere Schirme, gegen die Hitze unsere Handventilatoren, so wie jeder schlaue Chinese.

      Aus der Stadtmitte heraus lässt der chinesische Ingenieurswahnsinn eine Gondelbahn fast bis zum gut entfernten Gipfel des Berges Tianmen starten. Die Gondeln hoch über den Köpfen sind omnipräsent und fast ein Wahrzeichen der Stadt. 7 km lang, die Fahrt dauert eine gute halbe Stunde. Verrückte Sache. Da wollen wir hin.
      Das etwas größer dimensionierte Lifthäusl liegt für uns in Laufweite und eins war von vornherein eigentlich eh klar: (Ausländer)Hardtickets für die Gondel sind wieder einmal ausverkauft... Für Chinesen gibt es anscheinend noch ausreichend an den Selfticketautomaten. Einmal mehr fühlen wir uns nicht sehr willkommen, enttäuschte Kinder, grrr.

      Es gibt drei Varianten auf den Berg zu kommen: Mit Gondel hoch und mit Bus wieder runter, mit Bus rauf und Gondel wieder runter oder mit Bus rauf und auch mit Bus wieder runter. A und B sind ausverkauft, dann nehmen wir die Variante mit dem Bus. Wie sich später herausstellt, das weitaus größere Vergnügen!

      Der Shuttlbus fährt ohne Wartezeit und mit freier Platzwahl zur einer Art Talstation, dort steigen wir um in einen kleineren Van, der uns bis fast ganz oben bringt - der erste kleine Tod: Eine selbstmörderische Achterbahnfahrt über zahlreiche, engste Serpentinen mit rasend schnellen Höhenmetern, bis wir einen großen Platz mit atemberaubenden Blick ins Tal und auf die kleine Großstadt erreichen. Anfangs kreischen unsere chinesischen Mitreisenden noch bei jeder Kurve, wird dann aber immer dezenter, schließlich gewöhnt man sich ja an alles, und auch weil der Fahrer diese halsbrecherische Kurverei echt gut und sicher abgefahren ist, muss man sagen.
      Vom obigen Haltepunkt hat man einen kompletten Überblick über die Strecke mit ihren fiesen Kurven. Im Nachhinein sind wir froh, dass wir diese spaßige Fahrt gemacht und nicht die dröge Gondel genommen haben.

      Ein weiterer Vorteil vom Shuttlebus ist nämlich die Endstation, dieser riesige Platz mit Kiosken, Restaurants und Toiletten, der nicht die Bergstation von der Gondel ist, aber direkt am ersten Highlight des Berges liegt.
      Wendet man sich vom atemberaubenden Talblick Richtung Berg, sieht man eine mehrere hundert Meter hohe Steintreppe, die zu einem riesigen Durchbruch im Berg führt, ein Megaloch, quasi das Markenzeichen des Tianmen.
      Die Treppenstufen sind für unsere Füße etwas zu kurz geraten, der Aufstieg effektiv steil und auch schweisstreibend. Die Belohnung ist kühlere Bergluft und ein noch bombastischerer Blick ins Tal vor, wie hinter dem Berg und weit hinauf zum oberen Ende des gigantischen Lochs. Das viele zig Meter hohe Tor durchschreiten wir bis wir eine Rolltreppe erreichen, eine Rolltreppe! Rauf rauf rauf, ewig lang, sieben Stück sinds dann am Stück, diagonal durch den Berg, jede dauert gute zwei Minuten. Im Tunnel fühlt es sich eher nach Pekinger U-Bahn an, als ein Bergaufstieg.

      Wieder am Tageslicht, finden wir uns auf einem Hochplateau wieder. Große Hinweistafeln bieten zwei Rundwege an, einer nach Osten, der andere nach Westen. Wir entscheiden uns für den Weg nach Osten, vor allem weil ein Teil dieses Weges aus Glasstegen besteht, Glasstege über einem 300 Meter tiefen Abgrund, ach du gute Güte, auf rohen Eiern gehen, genau mein Sport.
      Die regulären Wege sind allesamt bepflastert und betreppt. Zunächst läuft man durch Gestrüpp links und rechts und niedrige Wälder, bis man den Rand des Plateaus erreicht, den Abgrund. The Abyss!
      Und da hört mein Spaß eindeutig auf und der der Kinder beginnt. Betonsteige führen entlang der Felswände über 300 Meter Abgrund und nur ein grobes Betongeländer, in seiner Form dicken Ästen nachempfunden, trennt dich vom freien Fall. Der Ausblick in die Umgebung ist gigantisch und macht süchtig, muss ich zugeben.
      Von einem Punkt sieht man auch auf das imposante Loch hinab, das von oben etwas von seiner gigantischen Größe verliert und fast schon klein scheint, es gibt in der Natur oftmals immer noch heftigere Perspektiven, alles eine Frage des Blickwinkels.

      Eine Wegalternative gibt es nicht, also Augen auf und durch. Selbst Fynn, der alte Kletterer, hat - wie nennt er das Gefühl so treffend - Sackflattern. Ich muss vor den Etappen schon tiiiief Luft holen. Ich habe keine richtige Höhenangst, nennen wir es ganz diplomatisch Höhenrespekt, großen Höhenrespekt, die Kinder weniger, Nele eher gar nicht.
      Dazu kommt ständiger Gegenverkehr chinesischer Reisegruppen. So manches altes cooles Weiberl ist dabei, das angstfrei die Passagen geht, aber auch Frauen, die mit ihrem Handy als Scheuklappe panisch kichernd eng am Fels entlang huschen. Dazu gehöre ich jetzt nicht, aber es kostet mich teils schon viel Überwindung an das Geländer zu gehen und Fotos in die Tiefe zu machen, der Ehrgeiz siegt, obwohl ich tausend kleine Tode sterbe.
      In vergangenen Zeiten bin ich im Fels hemmungslos drei Seillängen geklettert und zwischen Gletscherspalten gesprungen. Alles weg jetzt. Ich fahre zwar immer noch mit Begeisterung Achterbahn, und mag diesen bestimmten Kick, aber hier spüre ich ein ganz anderes Ziehen, und es fordert mich irgendwie heraus.

      Eindeutig Schluss ist aber, als der Glasbottom Steg ansteht. Totalverweigerung. Die Kinder ziehen sich begeistert die Stoffüberschuhe an und Tschüss. Ich warte am Ende des alternativen Schisserweges auf meine grüngesichtigen Kinder. Nix da, nix Grün im Gesicht, pure Begeisterung steht da geschrieben! Sie zeigen mir ihre Fotos und ich bin nur froh, dass ich mir das nicht angetan habe. Der Weg aus Glas ist wirklich durchsichtig, glasklarer Durchblick bis zum weit weit unten liegenden Endegelände.
      Heilige Scheisse! sage ich da nur, nicht mein Ding.

      Die atemberaubende Ostrunde ist irgendwann geschafft, ich auch, aber stolz bin ich ebenso auf mich, die Kinder sind begeistert aufgedreht. Sie haben offensichtlich Spaß! Jetzt steht die Westrunde an, zwei Stunden schätzen wir dafür.
      Der erste Teil des Weges führt durch ein schattiges Wäldchen, hier machen wir Picknick.
      Bananen, leckerste Pfirsiche, Reis, perfekt.
      Das nächste Ziel am Scheitelpunkt des Westweges ist der Tianmen Tempel.
      Durch ein großes Tor betreten wir das Gelände. Es sind kaum Menschen hier. Auf dem großen Platz vor dem ersten prächtigen Tempel stehen riesige Eisenschalen mit qualmenden Räucherstäbchen, Gebetsmantras schallen aus versteckten Lautsprechern. Musik, Klänge, das ist es, was ich bisher vermisst habe! Hier stimmt irgendwie alles, hier schwingt etwas Besonderes. Dieser Ort schafft der Seele Raum für Ruhe und Wahrhaftigkeit, Spiritualität und Gegenwart. Was für eine Wohltat!
      Im ersten Tempel thronen drei große, goldene, meterhohe Buddhas. Der Himmel besteht aus einer wunderschön blauen Kassettendecke, von der vier goldgelbe Soffsäulen herab hängen. Wunderwunderschön. Ich bin allein in diesem heiligen Raum und genieße die Ruhe, die er ausstrahlt.
      Vom diesem ersten Platz aus führen Treppen zur nächsten Ebene wieder mit Tempel. Andere Mantras begleiten den Weg dorthin, das Gebäude ist etwas kleiner, aber nicht weniger harmonisch.
      Fast versteckt führt ein weiterer Durchgang zum absoluten Höhepunkt, ich bin komplett begeistert vom Anblick des großartigsten aller Tempel, die ich in diesem Land bisher gesehen habe. Ein eher runder Bau erhebt sich in den Himmel, so reich und vielfältig dekoriert und ausgestattet, einfach umwerfend. Es ist eine Schande, das das Zeitlimit abgelaufen ist, das wir uns für die Rückkehr gesetzt haben, damit wir rechtzeitig einen der letzten Busse ins Tal erwischen. So habe ich keine Zeit mehr das Innersanctum zu bestaunen. Aber schon jetzt bin ich ausreichend beglückt von dieser Begegnung der besonderen Art und meine Seele und meine Knie wieder gestärkt für den nächsten Parcours.

      Auf dem Rückweg bemerken wir rote, beschriftete Bänder, die an Äste geknotet sind. Erst vereinzelt, dann werden sie immer dichter, dazwischen hängen bronzefarbene Bügelschlösser mit Schriftzeichen drauf, zwischendrin auch mal herzförmige. Zu einem Schrein hin sieht man Äste und Geländer vor lauter Bändern und Schlössern gar nicht mehr, ein Meer in rot und angelaufenem Messing.
      Das Zentrum bilden zwei Kinderfiguren... nicht schwer zu erraten, worum hier gebeten wird.
      Bänder und Schlösser gibts gleich nebenan, an einem Verkaufsstand.

      Kurz nach diesem Knotenpunkt stehen wir am Anfangspunkt zur zweiten, atemberaubenden Hälfte der westseitigen Zitterpartie. Tief Luft holen und durch. Vom „Festland“ aus kann man die Betonstege sehen, die zurück zum Ausgangspunkt, den Rolltreppen führen. O mei o mei, die hängen noch krasser und ausgesetzter als die von der Ostroute. Respektvollster Höhenrespekt ist angesagt, muss ja.
      Die Faszination und Besonderheit der absolut genialen Landschaft drumherum nimmt mir erfreulicher Weise viele Bedenken vor diesem Weg. Wenn da nicht immer wieder dieser eine Schritt zum Geländer wäre, um Fotos von dieser großartigen Kulisse zu machen.
      Laura hält sich mittlerweile eher an mich, ihr setzen die dauerweichen Knie auch langsam zu und so wackeln wir uns gemeinsam mutig weiter und weiter, den immer lustig voraus springenden Nele und Fynn hinterher, und drängelnden Chinesengruppen ausweichend.

      Der erste Abschnitt ist bravourös geschafft. Erleichtertes Ausatmen. Die nächste Herausforderung wartet gleich um die Ecke: Eine hundert Meter lange Hängebrücke über eine dreifach so tiefe Schlucht. Das Gekreische chinesischer Damen auf dieser wackeligen Angelegenheit ist unüberhörbar, unübersehbar die überlegen lächelnden, sonnenbebrillten Poser und zugleich Retter dieser Damen, die versuchen, mit ihren teigigen Leibern die Brücke in weitere Schwingungen zu versetzen, die alten Wabbler, bevor sie die Damen dann retten, oder sich an ihrem Gekreische ergötzen. Das ist so komisch, dass wir bestens amüsiert und abgelenkt, elegantest über diese Brücke eiern.
      Der Blick nach oben zu den darauf folgenden Betonstegen ist dann wieder eher ernüchternd.
      Aber... aber Laura und ich werden tatsächlich mutiger! Vielleicht ist es auch das nachmittägliche warme Fotolicht, das uns mit festeren Schritten gehen, und die Gefahr für einen schönen Shot vernachlässigen lässt.

      Wieder rote Bänder an Ästen, wieder erst vereinzelt, dann immer dichter, diesmal ohne Schlösser, aber selbst beschriftet. Sie sind sehr hübsch, diese Bänder, so im milden Sonnenlicht.
      Wir folgen mit unseren Kameras der rot leuchtenden Fährte. Höhe, welche Höhe?
      Fynn und Nele holen sich an einer Bude so eine Banderole, beschriften sie mit „Ich war hier, Fynn, oder Nele“ und knoten sie zu den unzähligen anderen am Geländer.

      Nachdem der Zenith der Bänderdichte durchschritten ist, gilt es noch ein paar Kurven und Windungen in schwindelnder Höhe zu überwinden. Nele und Fynn möchten sich noch einen letzten Glassteg geben, bevor der um 16:30 schließt und wir in die Zielgerade zum Startpunkt der Rolltreppen einschwenken. Ich bekomme wieder begeistert gekickte Adrenalinjunkies zurück. Wir passieren die Bergstation der Gondelbahn, wo die Ströme der entgehen kommenden Chinesen immer dichter werden.
      Auf den Rolltreppen senkt sich der Puls dann langsam wieder auf Normalbetrieb.
      Stolz, Erleichterung und Begeisterung über das Erlebte nehmen wir alle mit, ich im besonderen feiere mein Überleben.
      Wir stehen wieder vor den endlosen Treppen, die vom großen, beeindruckenden Felsloch aus diesmal nach unten führen. Pillepalle, ein Genuss, ein Triumpfmarsch.

      Auf den Achterbahnbus vom großen Platz weg, müssen wir nicht lange warten, unser Timing war perfekt, auch wenn es mich den Tempelbesuch gekostet hat - lest ihr die leise Wehmut zwischen den Zeilen?
      Auch die wilde Kurvenfahrt ins Tal können wir jetzt auskosten. Als wir im Tal aussteigen, erschlägt uns gnadenlos die schwere Hitze, die hatten wir ganz vergessen. Stöhn.
      Es ist mittlerweile Dinnerzeit, als wir im Dunstkreis unseres Hotel eintauchen.
      Wir kehren in ein Resto mit Tujia Küche ein, die Küche der lokalen Minderheit in der Provinz Hunan. Das Essen in dieser Region ist insgesamt sehr deftig-rustikal und scharf. Wir bestellen die „lokale Spezialität“, eine Art Bauernpfanne auf Gasflamme vor sich hin bruzzelnd. Gebratener Speck wird bei sehr vielen Gerichten großzügig eingesetzt, ein ganz neuer Aspekt der chinesischen Küche und eine spannende Kombi mit Chili. Die Gerichte der Region schmecken allesamt für unseren Gaumen recht unchinesisch, wenn man das Klischee dazu im Sinn hat.
      In unserer Bauernpfanne findet sich auch ein ganzer Hühnerkopf, Kartoffeln, Zwiebeln, Knoblauch, Tomaten, zerteiltes Hühnerfleisch mit Knochen, Chili, Ingwer und dunkler Sojasauce, gar nicht so weit weg von unserer Küche, aber doch ganz anders.
      Dazu trinken wir übrigens gerne Sojamilch, weissen Trinkjoghurt oder O-Saft.
      Nicht nur das Essen hat uns heute müde und glücklich gemacht. Für die Kinder war es der schönste Tag der Reise bisher, sagen sie, Papa lächelt zufrieden.

      Bei Fynn haben sich im Laufe des Abends Schmerzen im linken Kiefergelenk zu einer Entzündung entwickelt. Die Wange ist leicht geschwollen. Ich hoffe mal, dass Ibu nicht nur den Schmerz nimmt, sondern auch entzündungshemmend wirkt. Laut Fynns Einschätzung ist kein Zahn die Ursache, kauen kann er ohne Probleme, Ohrenschmerzen sind es auch nicht, das würde sich schon anders anfühlen. Dann warten wir morgen mal ab.

      Bevor die Lichter aber ganz ausgehen, wird noch fleissig Tagebuch geschrieben - jedes Kind schreibt mittlerweile - und gedaddelt natürlich.
      Read more

    • Day 9

      PlanetAvatar

      August 24, 2019 in China ⋅ ⛅ 33 °C

      ....oder: Vom Hasenfuß zum Superkarnickel

      Ich hole meine Kinder um 7:30 vom Traumland zurück in die Realität. Aufsatteln, frühstücken, Busbahnhof suchen. Der Patron des Hauses hatte mir gestern abend noch eine Tagestour durch den nördlichen Teil des Parks gezeigt und auf einer Karte eingezeichnet, 9 - 10 Stunden würde sie dauern, um 19 fährt der letzte Bus aus dem Park. Also haben wir Heute noch ordentlich was vor uns.

      Der Busbahnhof. Es gibt einen direkt vor dem Bahnhof, der ist es nicht. Dann muss es aber noch einen geben, auch vor dem Bahnhof. Team Fähnlein Fieselschweif wird aktiviert. Die Hinweise verdichten sich auf einen Plastikvorhang in einem großen Gebäude auf der rechten Flanke des Bahnhofvorplatzes, auf den Vormittags schon über 30 Grad runter brizzeln.
      Es ist der Ticketschalter, ein Teilerfolg.
      Wir erwerben unsere vier Bustickets zum Parkeingang in Wulingyuan auf der Ostseite des Parks.
      Die Frage ist, welcher Bus ist jetzt genau unserer und wo fährt der nur los? Wir kennen bisher nur die Busstation für die Stadtbusse.
      Die Dame am Ticketschalter hat uns nur in eine ungefähre Richtung verwiesen. Wir irren also etwas im Ungefähren herum und zeigen unsere Tickets mit einem großen Fragenzeichen im Gesicht in die Runde. Und siehe da, eine Hand weist uns den Weg zu einer Wartehalle - aha! es gibt da auch eine Wartehalle. Dort befinden sich, wie bei den Zügen, die Schleusen mit dem üblichen Security Check und dahinter, von der Straße aus nicht zu sehen, die ganze Überland-Busflotte. Nach Begutachtung der Tickets werden wir in einen Bus bugsiert, hoffentlich den richtigen, der dann auch sofort los fährt. Das nenne ich Timing.
      Manchmal kommt es uns vor wie so ein Adventure Game und wenn man alle Challenges bewältigt hat, kommt promt der verdiente Levelaufstieg.

      Nach 40 Minuten Fahrt endet die Reise mitten im Ort Wulingyuan, zum Parkeingang ist es noch ein 10 minütiger Hatscherer. Die Touristenbusdichte und die schlechte Abgasluft nimmt zunehmend bedrohliche Ausmaße an, wir sind also richtig.
      Im hübschen großen Turm am Eingang befinden sich die Kassen. Nele gilt noch als Minikind (hihi, wenn die wüssten...) und darf umsonst rein. Das Parkticket gilt für vier Tage.
      Unsere erste Etappe bedeutet erneutes Busfahren bis zur Talstation einer Gondel.
      Der ganze Park wird umfassend von einem genialen Shuttlebus System bedient und ermöglicht in kurzer Zeit so einige verstreute Highlights anzusteuern.
      Im östlichen Parkteil, von dem aus wir starten, ist fast nichts los. So haben wir wartefreien Zugang zur Gondel, nicht aber ohne erneuten Security Check - es nervt langsam. Die Gondel muss man extra bezahlen btw.
      Auch diese Gondel ist sehr abenteuerlich gebaut und schwebt gnadenlos hoch über den Baumwipfeln und den aufragenden Felstürmen. Und das ist das tolle an diesem Ride. Der Waldpark, so der offizielle Name, ist berühmt für seine solitären Felstürme aus Sandstein, die seitlich und auf der Spitze mit Bäumen bewachsen sind, untenrum manchmal schmaler als obenrum, das sieht wahnsinning aus, einfach außergewöhnlich und einmalig!
      Die charakteristische Landschaft des Parks wurde von den Machern von Avatar zum Vorbild genommen, um die beeindruckende und faszinierende Welt von Avatar neu zu erfinden und zu komponieren. Und so schweben wir mit offenem Mund über die Gipfel dieser eigenwilligen Felsgebilde hinweg bis uns die Bergstation in Empfang nimmt.

      Von dort führen gut markierte Wege zu befestigten Felsvorsprüngen, von denen aus man über Blicke in tiefe Täler und auf steile Felswände noch mehr dieser verzauberten Steinwelt bewundern kann. Unsere staunenden Münder bekommen wir gar nicht mehr zu. Die nähere Betrachtung ist erneut mit viel Höhenrespekt meinerseits verbunden, da es hinter den Geländern wieder senkrecht in tiefste Tiefen geht, mehrere hundert Meter allemal.
      Der Unterschied ist, dass man auf festem Grund steht und nicht auf in die Luft gebauten Stegen.
      Ein schwacher Trost. Aber bei diesen grandiosen Aussichten wird auch der größte Hasenfuß zum mutigen Superkarnickel.
      Vier Superkarnickel also unter Hundertschaften Fähnchen folgender, chinesischer Superkarnickel. Man braucht schon Nerven wie Stahlseile in diesem Land, wenn es denn etwas Sehenswertes gibt, allein ist man dann selten und es ist gerade nicht einmal Hochsaison.
      Schon auf dem Weg zum Haupteingang sieht man die unglaublichen Hotelkapazitäten entlang der Straßen, und nahe dem Haupteingang des Parks wird auch gleich noch ein neues Hoteldorf in die Höhe gezogen. Auch die ewig meandernden Geländergänge vor Gondelbahnen und Bushaltestellen, um die vielen anstehenden Menschen in Reihe zu halten, unvorstellbar, was hier in der Saison an Massenbewegungen abgehen muss.

      Unser erster Hotspot besteht aus mehreren nicht weit voneinander liegenden Aussichtspunkten, die über befestigte Plattenwege und Treppen miteinander verbunden sind. Viel gefährlicher als die bodenlose Tiefe der Felsabstürze sind vielleicht die von 20 Millionen (!) jährlichen Parkbesuchern abgewetzten und blank polierten Treppenstufen, höllisch rutschig, wehe es regnet...

      Für unsere zweite Station gehen wir zurück auf die Shuttlebusstraße, vorbei an unendlichen Imbiss- und Souveniralleen bis zum leeren Geländergang der Bushaltestelle. Der Bus kommt promt und ist nur spärlich besetzt. Wir lassen uns in der Pampa aussetzen. Hier leitet mich Pocketearth sehr detailliert zum nächsten Aussichtspunkt. Die Kinder glauben mir erst nicht, dass wir richtig sind. Keine Menschen weit und breit, erst Asphaltstraße und dann unabgewetzte Pflasterwege und Stufen. Naturpfade sucht man hier übrigens vergebens. Über großzügig angelegte Wege durch die wilde Flora werden die Horden auf Kurs gehalten und die verschonte Natur freut sich. Zudem würde man ohne die Befestigungen nur unter wirklicher Lebensgefahr in den Genuss der Schwindel erregenden Panoramen direkt und ganz vorne an der Felskante kommen, mit befestigten Wegen aber: Panorama für alle! Und bei manchen ein Kribbeln im Bauch.

      Nach einer erheblichen Anzahl von Stufen bergab, stehen drei Aussichtspunkte zur Wahl. Die Mädchen wollen lieber Pause machen, Fynn und ich entscheiden uns für den Besuch des „Peaking Chicken“. Wir steigen weitere Treppen ab, bis ein Pfad auf einen schmalen Felsausleger führt, den man bis ganz vorne zu einer umzäunten Plattform geht. Die Aussicht auf ein grünes Tal mit diesen zauberhaften Felssäulen ist traumhaft schön, dazu die glückliche Geräuschkulisse abertausend laut sägender Zikaden. In einer bestimmten Felsformation vor uns sollte man einen pickenden Hahn erkennen - nicht mit viel Fantasie...
      Am liebsten würden wir hier etwas länger verweilen, aber die liebe Zeit…

      Vereinzelte, vereinsamte Imbissstände in dueser unpopulären Ecke hoffen auf wenigstens ein bisschen Umsatz mit versprengten Touristen, wie wir es sind, eine unangenehme Situation für uns, von der wir uns aber nicht weiter unter Druck setzen lassen. Fynn und ich sammeln die Mädchen wieder ein und steigen tapfer die vielen Stufen zurück zur Straße hoch. An der Bushaltestelle, an der wir vorher ausgestiegen sind, brausen nur lauter volle Busse an uns vorbei, keiner hält. Bis aus einer Nebenstraße zufällig ein leerer Bus von seiner Pause auf unsere Straße abbiegt, Glück gehabt, wies scheint.

      Station Nr 3. bietet die spektakulärsten Ausblicke und Formationen, hier steht auch der berühmte Avatarfels, der eine, der nahezu 1zu1 kopiert für den Film übernommen wurde. Bis zu diesem führen jedoch diverse Pfade und Wege an anderen, nicht weniger ausserordentlichen Felssäulen, Panoramen und Tälern vorbei. Aufgrund der Prominenz der Felsen ist die Reisebusbenutzerdichte hier wieder nervig hoch.
      The Great Natural Bridge ist eine weitere Attraktion in diesem Panoptikum der Naturwunder. Zunächst läuft man lustig vor sich hin, dem Pfad folgend, mal wieder roten Bändchen nach, die wieder inflationär Bäume und Geländer ersticken, um wieder zurück auf den Hauptweg zu kommen, und dann sieht man erst, worüber man gerade gelaufen ist: eine riesige natürliche Verbindung zwischen zwei Felssäulen, eine dramatische und grandiose Steinbrücke. Puh, nachträgliches Angstschwitzen, was ein Anblick!

      Es windet sich der Weg dem Felsrand folgend, vorbei an Aussichtsplattformen mit todesmutigen Selfieshootern, Gruppenfotomachern und engagierten Teleobjektivisten, allesamt schwerst begeistert und beeindruckt von der unglaublichen Großartigkeit und Schönheit, die uns alle umgibt. Jeder Schritt bringt eine neue Perspektive.

      Und dann steht er da, der Star der Stars, nicht von dieser Welt, der Hallelulja Fels, the Star of the Show, please welcome Misterrrrrrr A-VA-TAAAAR!
      Ähhm, das isser doch, oder? Oder war das vielleicht schon doch der bei der Plattform da hinten? Hm. Egal ...Selfieeeee!
      Nein, er ist es, wahrlich. Die Parkverwaltung hat nämlich einen schwer stilisierten fibergläsernen, blauen Flugdrachen aus dem Film vor dem Geländer platziert, zum draufsetzen und Instafoto machen.
      Er ist wirklich besonders schön, also der Fels, muss man schon sagen, und riesig. Eine reguläre Kameralinse kann seine respektable Höhe nicht wirklich einfangen.

      Ein Blick auf die Uhr, die Natur Show ist zuende, fast. Ein kurzer Anstieg zur Shuttlehaltestelle und promt sind wir Teil einer Menschenmasse, die auf einen Bus wartet. Laufend bremsen leere Busse ein und Windung für Windung arbeitet sich die Warteschlage in die Fahrgelegenheiten vor. Das geht erstaunlich schnell.
      Nach nur vergleichsweise kurzer Fahrt erreichen wir den Weg zum sehr bekannten Bailong-Aufzug. Ein paar Affen sitzen da noch ganz unerwartet am Wegesrand herum, hat ja doch etwas exotisches, wenn man diesen Tierchen in freier Natur begegnet.
      Der Aufzug ist einmal mehr spektakulär, weil er als langer Glaskasten vor die Wand eines massiveren Felsstocks gebaut wurde. Die Dimensionen sind es mal wieder, die beeindrucken. Er verschwindet dann weiter unten im Fels. Genau genommen sind es drei Aufzüge, schließlich müssen ja Massen von müden Touristen weggeschaufelt werden.
      Vor der bequemen Sause nach unten sind extra Tickets für den Lift zu lösen.
      Und dann sausen wir, mit Stehplätzen direkt vorne an der Glasfront, senkrecht hinunter ins Tal. Ein kurzes Vergnügen zwar, aber schon mit Staun- und Spaßfaktor. Wieder etwas massenbedingtes Warten auf den Bus zurück zum Wulingyuan Parkeingang. Es ist jetzt Viertelvorsieben und wir kurz vor kaputt. Die Rückfahrt dauert eine angenehme halbe Stunde, bevor wir wieder zur öffentlichen Nahverkehrsverbindung in den Ort latschen. Qualm und Abgase der zig abfahrenden Reisebusse vom Parkplatz in Wulingyuan ist auf eine andere Weise atemberaubend. Nur schnell weg hier.
      Im Ort ist Ausstiegspunkt auch Einstiegspunkt für den Bus nachhause. Weitere 40 Minuten dauert die Fahrt. Wir beschließen gleich Essen zu gehen und dann erst ins Hotel. Bei der großen Restaurantauswahl ist es fast egal, in welches wir gehen. Also gehen wir in das mit den schönsten Bildchen und den meisten Gästen an den Tischen. Auf den Speisekarten hier steht auch Riesensalamander. In einem Bottich, der im Eingang eines anderen Restaurants stand, waren auch zwei lebende Exemplare zu bestaunen, eher unästhetische Tiere, dick, wulstig und braun - da wussten wir noch nicht, dass die auf der Speisekarte stehen. Jetzt empfinden wir irgendwas zwischen Mitleid, Empörung und Ekel.

      Unser rustikales Dinner besteht aus drei verschiedenen Gerichten, die wir uns teilen. Gebratene Glasnudeln mit Pak Choi und Huhn, Schweinernes mit Bambussprossen und Speck und eine Art Suppe mit Ei und dicken Glibbernudeln, dazu knusprig gebackene dünne Reisfladen.
      Fynns linke Backe ist jetzt auffällig angeschwollen, wenn das Morgen nicht besser ist, müssen wir da unbedingt etwas unternehmen. Gut dass die Ibus gut wirken erstmal.

      Natürlich holen wir dann noch Wasser und etwas Obst vom Supermarkt auf dem Weg, letzte Restenergien werden verdaddelt und fließen in Tagebücher. Was für ein schöner und auch anstrengeder Tag das war!
      Read more

    • Day 10

      Go-Shop-Ping

      August 25, 2019 in China ⋅ ⛅ 35 °C

      Aus-schla-fen, Aus-schla-fen... Revolte! Jetzt habe ich die Kinder in den letzten Tagen so arg herumgescheucht, dass sie für Heute geschlossen einen Aktivitätsstopp ausgerufen haben, ein Weiterwandern wird schlichtweg verweigert. Haha, richtig so!
      Die Option für Heute wäre der Südteil des Parks gewesen, Hiken im Talboden, diesmal mit Blick nach oben, immer einen Fluss entlang mit höchst wahrscheinlichem Affenkontakt. Aufgrund von mehr als 500 Schritten vermutlich auch nahezu Chinesenfrei - und Heute wohl auch Deutschefrei.

      Fynns Backe sieht auch nicht wirklich besser aus, eher dicker, wir müssen da etwas unternehmen.
      Also sieht der Plan für heute so aus: Erst Apotheke oder Healthcenter, dann frühstücken in einer kleinen Butze um die Ecke, dann mal sehen.

      Tatsächlich finden wir in unserem Kiez ein Healthcenter. Zwei engagierte Damen untersuchen Fynn und stellen Fragen. Sie bestätigen unseren Verdacht auf Kiefergelenksentzündung und schließen die Zähne aus. Die Kommunikation beiderseits erfolgt routiniert über Googleübersetzer und mit Händen und Füßen und klappt hervorragend. Fynn bekommt zwei Medikamente, ein pflanzliches und einen Entzündungshemmer. Beim Frühstückmittagessen übersetzen wir die Beipackzettel noch, bevor die Tabletten geschluckt werden. Die Übersetzungsapp funktioniert hier hervorragend. Die Tabletten scheinen gut zu passen und Fynn beginnt die Therapie.

      Er möchte dann zurück ins Hotel ausruhen und freut sich, dass Nele bei ihm bleibt. Wir vereinbaren, dass sie bei Hunger bitte nur in ein Resto im engeren Radius vom Hotel gehen und dann gleich wieder auf‘s Zimmer. Nach etwas anderem scheint den beiden eh nicht zumute zu sein, übersetzt bedeutet das: sie wollen einfach mal wieder nur so richtig am Stück zocken und sich dabei erholen...
      Laura und ich wollen lieber in die Stadt losstapfen und schauen mal, was wir dabei so sehen, entdecken und erleben und ein bisserl was shoppen wäre auch mal ganz nett. Nach dem Frühstück gehen die Grüppchen ihrer Wege.
      Mit Laura tauche ich ziellos in die nahen, kleinen Gassen zur Forosafari ein. Das können wir gut zusammen. Geld brauchen wir auch wieder, China ist nicht billig. Zum Geldzapfen mit Kreditkarte braucht es wieder eine Bank of China, die befindet sich auf der anderen Seite des Flusses in der eigentlichen City, also doch ein Ziel.

      Auf unserem Zickzackkurs gibt es wirklich viel zu entdecken. Wir sehen die ruhigen Wohnstraßen, ihre Menschen, die vergitterten Fenster der Mehrfamilien-Betonhäuser, Hinterhöfe, Kabelsalate, ratschende Weiber, wehende Wäsche, offene Wohnzimmer, Kindergärten, räudige Hunde, alte Besen, trocknendes Gemüse, und und und... Alltag kann auch mal spannend sein, wenn auch nicht spektakulär.
      Da Sonntag ist, haben kaum Geschäfte geöffnet.

      Wir nähern uns einer großen Straße und sehen eine Mall. Eine unserer Missionen lautet Bauchtasche kaufen. Also gehen wir in den Kasten rein. Die Mall hat offensichtlich erst wenige Tage eröffnet, wenn Läden überhaupt schon eingerichtet sind, dann wird das Warensortiment gerade noch eingeräumt. An anderen Stellen wird noch fleissig fertig gebaut und geputzt. Im zweiten Stock kehren wir achselzuckend wieder um.
      Ein Geschäft mit japanischen Sachen ist immerhin schon offen, Miniso heisst er. Den gleichen Laden gibts auch in Dubai und Kuala Lumpur und er ist super, denn da gibts immer sehr schräges unnützes Nützliches aus Japan in einer sehr eigenen Ästhetik, für uns Wessis ein bisschen wie ein japanisches Konsum-Museum. Dieses Mal kaufe ich mir eine Schlafmaske mit Gel drin.

      Wir werden in unserer Bauchtaschen Mission nicht fündig, stattdessen entern wir einen sehr großen Supermarkt im Basement, für uns wieder wie ein Museum, für den Grafiker in mir, ein fernöstliches Designmuseum für Verpackungen, viel Inspiration und Kuriositäten. Das Verpackungsdesign ist für unsere Ästhetik teilweise schon sehr schrill, teilweise auch sehr schön stylisch, bunt, viel Comicästhetik, aber auch viel Mut zu leeren Flächen und Minimalismus, dazu die grafisch modifizierten chinesischen Schriftzeichen, sehr schön!
      Für den Verbraucher in Laura und mir gibt es schön schräges und exotisches Zeug zu Bestaunen und Essen.
      Die Obst- und Gemüseabteilung ist paradiesisch, wenn man tropische Früchte mag, aber auch ordinäre Äpfel, Pflaumen und Birnen gibt es. Brot und Gebäck sind gelinde gesagt eine Katastrophe, alles aufgefluffter Weizen- und Enzymepampf. Die Snacks sind für unsere Geschmäcker ein wenig gewöhnungsbedürftig, viel mit Fischgeschmack oder Chili. Das Süßigkeitenregal hat auch ungewöhnliche Kreationen im Angebot. Schon Mal Duriankekse probiert oder Cookies mit Grüner Tee Paste, vielleicht ? Am liebsten sind mir aber die vielen Varianten von Oreos in Asien, Erdnuss, Mocca, Orange, am besten schmeckt mir SchwarzWeiss, einfach superlecker, der Zuckerschocker.
      Es ist nicht leicht, den Frühstücksproviant zu shoppen, den wir für Morgen benötigen. Frühstückszeug, wie wir es mögen, gibt es einfach nicht. So nehmen wir viel Obst mit, Croissantplagiate und Milchbrötchenähnliches Gebäck, dazu eine Erdbeeercreme aus der Tube als Marmeladenersatz. Kaffees in Flaschen und gut is.

      Für unseren kleinen Hunger kaufen wir uns weissen Trinkjoghurt und mit Sahne gefülltes Fluffgebäck. Mhmm, lecker. Das verzehren wir draußen auf einer schatttigen Bank und beobachten das Straßenleben.
      Den Fluss überqueren wir auf einer nicht weiter erwähnenswerten Brücke, naja. Auf der anderen Seite erreichen wir die City. Viele Sportgeschäfte, Mobile Shops, Mode- und so Mischmaschläden, immer mit dem gleichen Plunder, aber keine Bauchtaschen. Und viele Chinesen tragen Bauchtaschen.
      Die City ist laut und bunt, trotz E-Scootern, viele Baustellen. Nach ca einem Kilometer endlich die Bank. Geld ist schnell gezogen, wir juckeln weiter uns lassen uns von blinkenden bunten und vielversprechenden Lichtern immer tiefer in die Stadt locken. Auch wenn die Versprechungen tendenziell leer sind, haben wir viel Spaß mitten im Leben dieser kleinen großen Stadt herumzuirren.
      Shoppen, von wegen, Shoppen ist in China ein Fail. Wir hatten uns zuhause die massenhafte Existenz riesiger Läden vorgestellt, mit dem ganzen Made in China Ramsch und noch viel mehr, mit einem unendlichen Angebot von praktischem, kuriosem, kitschigem, asiatischem, nützlichem und unnützen. Stunden könnten die Kinder und ich in diesen Kabinetten verbringen, so wie in den 10-Dirham-Shops in Dubai. Fehlanzeige. Es gibt nur Läden mit hässlichen, spiessigen Klamotten, Souvenir-Emporiums oder diese elenden Malls mit den üblichen repräsentativen westlichen Marken, Tomy Hilfiger, H&M, Timberland, Adidas, der ganze Mist eben, auf internationalem Preisniveau.
      Mao-Devotionalien und Tempelaccessoires, Buddhas, Räucherzeug, etc, haben wir immerhin in Peking entdeckt, bei der verbotenen Stadt und nahe der Tempel. Leider die Ausnahme bisher.
      Na gut, ein paar Kleinigkeiten haben wir dann doch gefunden, Schreibwaren, Taschen, T/Shirts, so was, aber mühsam ist‘s.

      Langsam werden wir müde und hungrig und beschließen, uns auf den Heimweg zu machen.
      Auf dem Weg zur Bushaltestelle erleben wir noch schräge Gesangseinlagen von Nachwuchsstars auf einer glitzernden Bühne, die auf einem Platz mit viel Lichteffekten aufgebaut wurde. Zu schräg für unsere hungrigen Ohren - eine Künstlerin wird auch vorzeitig von der Bühne geschickt, ha ha - weiter zur Busstation. Auf Tafeln werden sechs Linien angezeigt, ihre Strecken und ihre Fahrzeiten, alles auf chinesisch, super.
      Wir lösen das so. Wir suchen auf unserer Map(sMe) die nächste Haltestelle bei unserem Hotel, vergrößern den Namen in Schriftzeichen, machen Screeny und halten den jedem einfahrenden Busfahrer vor die Nase. Der zweite Bus ist schon ein Volltreffer, nur dass wir verpassen, bei der richtigen Haltestelle auszusteigen, so dass wir an der Endhaltestelle am Bahnhofsvorplatz landen. Auch gut, ist ja nicht soo weit weg vom Hotel.
      Eine Fahrt mit dem Bus kostet im gesamten Stadtgebiet zwei Yuan, ca 25 ct pro Person, das Geld dafür steckt man beim Fahrer in den Schlitz einer Sammelbox, fertig, es geht auch einfach. Im Hotel treffen wir auf eine fröhliche, entspannte Nele und einen etwas gedämpften Fynn mit dicker Backe. Zum Essen gehen wir nicht allzu weit vom Hotel.

      Vom chinesischen Essen insgesamt kann man sagen, soweit das jetzt schon möglich ist, dass es komplett anders schmeckt, als man es vom Chinesen bei uns kennt. Mit der gewohnten Speisenkarte hat das nicht viel zu tun, aber die Gerichte gibts teilweise schon auch auf der einen oder anderen Speisekarte, so ist es nicht. Das Land ist einfach so riesig und vielfältig, und so auch seine Küchen.
      Je weiter südlich desto schärfer wirds, das haben wir schon erfahren. Wir haben viel ausprobiert, so viele noch nie zuvor geschmeckte Geschmäcker, manches war super lecker, manches nur interessant. Die einfacheren Restaurants bieten gleichermaßen allesamt im Kern die Spezialitäten ihrer Region an, einmal gibt es viele Hot Pots, dann brutzelnde Eisenpfannen, einmal in Bambus gegarte Gerichte auf den Tisch. Die anderen Gerichte drumherum variieren dann gerne mal und dann wirds oft auch interessant.
      Bei den Straßenküchen ist es ähnlich, lokale Suppenspezialitäten und Schweinereien der Region, meist ist der Stand nur auf ein Gericht spezialisiert, das dann aber in Perfektion. Hygiene wird in diesem sauber gefegten Land sehr wichtig genommen, man kann also davon ausgehen, dass das Geschirr sauber ist und bedenkenlos ausprobiert werden kann. Zumindest haben wir immer noch so viele Immodiums, wie ich mitgenommen hatte.
      In den gehobenen Restaurants gibts dann die wahren Entdeckungen und die hohe Kochkunst, selbst schon in der Präsentation der Gerichte.
      Wer Ausgefallenes sucht, sollte also entweder in den Strassenküchen, am besten an den Märkten, oder in die besseren Restaurants gehen.
      Bullfrogs, Seegurken, Haifischflossen, Schilkröten, Schwalbennester, Hunde, Schlangen, Krustentiere, vergorener Tofu, 1000jährige Eier, im Prinzip alles, was bei Drei nicht auf dem Baum ist, wird angeboten. Riesensalamander war in Zhangjiajie der heisse Scheiss, puh... Wer‘s mag und keine moralischen Bedenken hat oder Würgereiz beim Anblick des Angepriesenen verspürt, bitte sehr. Neugier hat bei mir gewisse Grenzen und die sind in diesem Land schon das eine oder andere Mal durchaus erreicht worden.
      Bei YouTube gibt es sehr witzige Vlogger, die ausschließlich Streetfood der Welt ausprobieren, eine gute mentale Vorbereitung.
      In Peking gibt es die ganze Fresspalette des Landes, man muss die nur erstmal finden. Am besten irgendwo reinsetzen und bestellen, nicht nur in Peking, viel falsch machen kann man eigentlich nicht. Sachen die eklig aussehen, schmecken oft überraschend gut, so manches Hübsches aber auch richtig langweilig, die Chinesen lassen sich beim Essen auf jeden Fall nicht lumpen.
      Ja, ja, Essen, das ist sicher ein Grund, China umfassend und intensiv zu bereisen.

      Im Hotel heisst es dann mal wieder die Rucksäcke reisefertig machen, müde und zufrieden, morgen gehts weiter im Programm. Und so endet ein weiterer besonderer Tag in China.
      Read more

    • Day 74

      Zhangjiajie - Mystischer Tianmen

      September 10, 2019 in China ⋅ ⛅ 31 °C

      Die letzten Wochen durften wir in das Leben der Megastädte Beijing, Shanghai und Hangzhou eintauchen. Doch nun war es wirklich dringend Zeit wieder in die Natur und Berge zu kommen - wir merken definitiv, dass uns das mehr liegt. Nach 17 h Fahrt mit dem Nachtzug kamen wir in Zhangjiajie in der Provinz Hunan (Zentralchina) an. Dem Ausgangsort für Touren in die umliegenden faszinierenden Nationalparks.
      Am nächsten Morgen startete unsere erste Wandertour bereits um 7 Uhr - Ziel war der Tianmen Mountain, ein Plateau mit unzähligen Aussichtspunkten auf die bezaubernde umliegende Karstlandschaft und einem berühmten natürlichen Tor im Fels. Unser Hotel war super zentral gelegen und nach wenigen Minuten erreichten wir die Station, von der man entweder mittels der längsten Gondelstrecke der Welt oder mit dem Bus über eine der kurvenreichsten Strecken der Welt auf den Tianmen Mountain kommt. Wir entschieden uns für den Bus und die anschließende körperliche Herausforderung, denn der Bus fuhr nur fast nach ganz oben. Die (angeblich) 99 Kurven führten zu einem Parkplatz, von dem wiederum eine Treppe mit 999 Stufen bestiegen werden musste um zum Himmelstor zu gelangen (Stairway to Heaven). Der Aufstieg war eine knackige Morgensporteinheit. Man hätte übrigens auch ganz einfach mit der Rolltreppe fahren können (mit Aufpreis) - aber das wäre ja zu langweilig 🤔😅. Am Himmelstor angelangt (völlig fertig und durchgeschwitzt), waren wir fast allein oben, was in China eigentlich schwer vorstellbar ist. Von hier gab es - leider oder auch zum Glück - keinen Wanderweg auf das Tianmen Plateau. Hier war man gezwungen die Rolltreppen zu nehmen, die im Berginnern verbaut sind. Ja! 5 sehr lange Rolltreppen mitten durch den Berg. Was im ersten Moment so verrückt klingt, soll die Natur um das Plateau vor den Touristenmassen schützen - dennoch krass. Oben auf dem Tianmen Mountain angekommen, begaben wir uns auf eine Rundtour.
      Der Berg ist oft umgeben von aufsteigendem Nebel und sich stets ändernden Wolken, wodurch eine besondere Mystik entsteht. Bei uns war es ebenfalls sehr trübe und am Mittag kämpfte sich ab und an die Sonne durch. Der beeindruckende Weg (Cliffside Walk) führte oft entlang der steil abfallenden Felsen. An einigen Stellen war der Weg mit einem Glasboden verbaut - quasi für den besonderen Adrenalinkick. Für die Überquerung der Glaspassagen bekam man lustige Schuhüberzieher um den Boden nicht zu zerkratzen. Solche Attraktionen sind wohl sehr beliebt bei Chinesen und so flippten einige völlig aus beim Posen auf dem Glasboden, ganz zu unserem Vergnügen - schon ein lustiges Volk (siehe Foto). 😂😂
      Der Weg auf dem Plateau führte uns noch zu einer schönen Tempelanlage sowie dem wenig spektakulären höchsten Punkt des Berges mit dem Namen "Yungmen Fairy Peak".
      Runter ging es dann mit der beeindruckenden Seilbahn, die vom Plateau bis ins Zentrum der Stadt fährt und damit mit 20 Minuten die längste Seilbahn der Welt sein soll. Insgesamt ein toller Tag, wenn wir auch am Ende sehr müde waren, aber das gehört beim Wandern dazu. 😬
      Read more

    You might also know this place by the following names:

    Hunan Sheng, Hunan, Province de Hunan, 湖南省

    Join us:

    FindPenguins for iOSFindPenguins for Android