- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 26
- onsdag 28 maj 2025 19:20
- ⛅ 20 °C
- Höjd över havet: 11 m
FrankrikeVielle-Saint-Girons43°57’9” N 1°21’45” W
Bienvenue chez les Ch’tis (2008)

28 mei – Weer: Zonnig, 22°C, wind uit zee
75 kilometer naar de kust betekent vandaag 75 kilometer lang een fietspad volgen dat zich als een lint door een onwaarschijnlijk fraai duinlandschap slingert. In het begin nog een beetje landinwaarts, langs spiegelende binnenmeertjes, maar al snel laat de warme, zilte zeelucht zich voelen. Heerlijk, zo’n geur die je longen openzet.
Het is nog rustig op het pad. Af en toe zoeft er een ANWB-koppel op elektrische fietsen voorbij, met bijpassende windjackets en een indrukwekkende hoeveelheid fietstassen. Naarmate de kust dichterbij komt, neemt het aantal wandelaars en meerdaagse fietsers gestaag toe. De geur van zonnebrand en het ritmisch klikken van SPD-pedalen kondigen de oceaan aan.
Bij het Lac de Biscarrosse et de Parentis tref ik een strandtentje in opbouw, recht aan het water. De eigenaar — een man met een shaggie in de mondhoek en de vibe van een Franse beachbum — wordt muzikaal begeleid door een oorverdovende remix van wat alleen maar Frans-Balkan-house kan zijn. Een genre dat wonderlijk populair lijkt in Franse winkelcentra en strandtenten, om redenen die zich aan de logica onttrekken.
“Ouvert?” vraag ik.
“Oui, oui,” bromt hij terwijl hij zijn shaggie in een elegante boog uitrapt en de koffiemachine met water vult. Ik nestel me op zijn nog volledig lege terras. Het uitzicht: rimpelend water en… boortorens? Even googelen: ja hoor, hier wordt dus nog echt naar olie geboord.
De man heeft drie net geschoren schoothondjes, model lelijke-handstoffer. Elke vreemde hond binnen een straal van honderd meter van het terras is reden voor een collectief hysterieconcert van de drie geschoren handstoffers, waar de baas vervolgens weer bovenuit schreeuwt dat ze hun kop moeten houden. Dit herhaalt zich minstens tien keer tijdens één kop koffie. Ik vermoed dat zowel hij als de beestjes aan het eind van de dag volkomen uitgeput zijn.
Via Born peddel ik verder westwaarts. Het landschap verandert subtiel: de bossen maken plaats voor lagunes, en de eerste duintoppen verschijnen aan de horizon. Ik wijk van de route af voor een kort bezoek aan Mimizan, op zoek naar een patisserie. Niet zomaar een, want Mimizan kent z’n eigen gebak: Côte d’Argent. Een lokale lekkernij die naar verluidt de glinstering van de Atlantische kust in gebaksvorm vangt. (Zie recept onderaan.)
De zee zie ik pas in Contis-Plage. Hoewel hemelsbreed slechts 300 meter van me verwijderd, blijft hij lang onzichtbaar — een soort plagerige minnaar. Maar daar is hij dan eindelijk: de oceaan, in volle glorie. Toch een momentje, deze trip. De gestreepte vuurtoren van Contis steekt trots boven alles uit, als een maritiem statement.
Hier kan ik natuurlijk niet om de moules-frites heen. Met de voeten in het zand lepelt het bestekloos net wat lekkerder. Daarna is het nog een uur duinracen tot mijn eindbestemming voor vandaag: Vielle-Saint-Girons-Plage.
Dit dorp markeert het begin van de Courant d’Huchet, een magisch riviertje dat het Lac de Léon verbindt met de oceaan — ook wel de Petit Amazone genoemd vanwege z’n jungleachtige uitstraling. Het dorp zelf bestaat uit twee campings, een straatje met winkeltjes, een Spar (die uiteraard gesloten is), twee snackwagens en een fenomenaal strand waar surfers zich storten in de hoge golven.
Mijn huisje ligt op honderd meter van het strand. Dus na een warme douche volgt een stevige strandwandeling. Met twee bieren achter de kiezen schuif ik een pizza naar binnen bij Bar de l’Océan. Sowieso een lekker tent. Uit de speakers knalt Lust for Life, Space Oddity, White Room en Passenger. Da’s lang geleden dat ik op een terras zo’n aangenaam rijtje hoorde.
Het is half tien. De hemel kleurt pastel. Ik nestel me tussen verliefde stelletjes en kijk naar hoe de zon van 28 mei langzaam achter de horizon verdwijnt.
🍰 Recept: Côte d’Argent gebak (8–10 porties)
🧾 Ingrediënten
Voor het biscuit:
• 4 eieren
• 120 g fijne suiker
• 100 g bloem
• 30 g maïzena
• Snuf zout
Voor de rum-siroop:
• 100 ml water
• 80 g suiker
• 3 el bruine rum
Voor de mousselinecrème:
• 500 ml volle melk
• 1 vanillestokje
• 120 g suiker
• 4 eidooiers
• 40 g bloem
• 200 g ongezouten boter (zacht)
Voor de afwerking:
• 50 g pijnboompitten (geroosterd)
• 2 eiwitten
• 100 g suiker
• Snuf zout
• (optioneel) keukenbrander
👨🍳 Bereidingswijze
1. Biscuit
Verwarm de oven voor op 180°C.
Klop de eieren en suiker luchtig tot het mengsel wit en romig is.
Spatel de bloem, maïzena en zout erdoor.
Giet in een met bakpapier beklede bakvorm (20x30 cm).
Bak 20 minuten tot goudbruin. Laat afkoelen en snijd in 2 gelijke plakken.
2. Rum-siroop
Breng water en suiker aan de kook, laat 2 minuten sudderen.
Voeg de rum toe en laat afkoelen.
3. Mousselinecrème
Breng de melk met het vanillestokje aan de kook.
Klop de eidooiers met suiker en bloem.
Giet de hete melk bij het eimengsel, roer goed door en giet alles terug in de pan.
Kook tot puddingdikte. Laat afkoelen tot kamertemperatuur.
Klop de boter luchtig en voeg de afgekoelde pudding toe. Mix tot een gladde crème.
4. Meringue
Klop de eiwitten met zout tot schuim. Voeg beetje bij beetje de suiker toe tot stijve pieken ontstaan.
🏗️ Opbouw
Leg de eerste biscuitlaag op een schaal, besprenkel met rum-siroop.
Smeer er een dikke laag mousselinecrème op, strooi de pijnboompitten erover.
Dek af met de tweede biscuitlaag, opnieuw besprenkelen met siroop.
Spuit of smeer de meringue erop. Brand lichtjes met een brander of zet kort onder de grill (2 min, blijf erbij).
Laat minstens 2 uur opstijven in de koelkast voor het aansnijden.
Filmpje: https://youtu.be/8Zp27u6sa-M
🚴♂️Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 27
- torsdag 29 maj 2025 20:12
- ☀️ 26 °C
- Höjd över havet: 14 m
FrankrikeVielle-Saint-Girons43°57’9” N 1°21’42” W
Le Grand Bain (2018, Mathieu Amalric)

29 mei – Plage de Saint-Girons – Zonnig, 28 graden, lichte zeebries
Gisteren en vanmorgen lijkt Plage de Saint-Girons nog zo’n idyllisch surfersdorpje uit een brochure van de Franse planksurfersbond. Ja, er zijn mensen op het strand. Ja, er zitten mensen op de terrassen. En ja, er staat soms iemand voor me in de rij bij de ijscoman. Maar nooit meer dan drie.
’t Is mijn rustdag. Dus ook mijn tempo staat op standje langzaam. De plaatselijke Spar – tevens de enige winkel in een straal van twintig kilometer – opent om negen uur en gaat om twaalf uur alweer dicht. Ik haal vers brood (ja, wéér heerlijk vers brood, je zou er bijna blasé van worden) en wat te drinken voor de dag. Het idee om ook iets voor het avondeten mee te nemen laat ik varen. Het aanbod is nogal… bescheiden. En om negen uur ’s ochtends weet ik nog niet of ik vanavond trek heb in blik witte bonen met worst of een pakje gedroogde risotto van Knorr. Want dat is ongeveer het aanbod.
Terug in mijn appartement schuif ik de deur open en ontbijt ik in de ochtendzon op mijn piepkleine balkonnetje. Als ik het brood scheur, knapt de korst het hele balkon over. Zó lekker.
Het appartement zelf is al even knus. Bij binnenkomst staat er direct een wit houten stapelbed (ik mag vanavond boven slapen), daarnaast een kleine douche waar de heetwaterketel bijna een derde van de ruimte in beslag neemt. De tegels in de douche zijn bij de renovatie heel leuk smurfblauw geverfd. Tussen het halletje en de woonkamer hangt een off-white gordijn om te zorgen dat niet iedereen die langsloopt je ziet als je je omkleedt. Achter dat gordijn is een kleine woonruimte met minikeuken, bank en tafel. Alles kijkt uit op dat smalle balkon, maar het past precies.
Om negen uur loop ik het strand op. Helemaal alleen ben ik niet, maar ik kan de mensen die ik tegenkom op twee handen tellen. Na een kilometer of zes zuidwaarts draai ik om en wandel langzaam terug. Op m’n hoofd John Steinbecks Travels with Charley. Hij begint het boek mooi: “Once a journey is designed, equipped, and put in process, a new factor enters and takes over… We find after years of struggle that we do not take a trip; a trip takes us.”
En zo voelt het ook. Ik stap elke dag op de fiets van een trip die ik zelf heb bedacht, voorbereid, gepland, georganiseerd. En nu ik erin zit, lijkt het net of ik onderdeel ben van iets groters dat gewoon zijn eigen gang gaat. En dat voelt heel aangenaam.
Rond het dorpsstrand begint het vol te lopen. Aha, Hemelvaartsdag – óók in Frankrijk. Daar had ik even geen rekening mee gehouden. Tussen de middag is elk stoeltje op de terrassen bezet. Er zijn zelfs pandjes geopend waarvan ik gisteren niet vermoed zou hebben dat je daar kunt eten.
Ik kies eieren voor mijn geld en eet mijn restje stokbrood en wat watermeloen weer op mijn balkon.
Later op de dag wil ik toch even de zee in. Het is immers bijna dertig graden. Bij het dorpsstrand is het drukker dan de Kalverstraat op een zomerdag. Families, vriendengroepen, jonge stellen, baby’s met zand in hun nek, vaders die kasteelfortificaties bouwen alsof hun eer ervan afhangt. Surflesgroepjes dwarrelen er tussendoor als losgeslagen meeuwen. Toch, als je vijftien minuten naar het noorden loopt – voilà: rust.
En, eerlijk is eerlijk, het leek me ook beter om de Franse bevolking niet ongevraagd te confronteren met het fenomeen “Bertjan in badpak”: spierwitte bovenbenen, bruine kuiten, melkwitte buik – alsof ik een T-shirt draag dat in de wasmachine per ongeluk opgelost is – en daaronder bruine armen. Een soort menselijke raketijs.
Ik neem een duik in de golven van een metertje of twee. Al is “duik” misschien te veel eer voor wat eigenlijk een korte, bibberende onderdompeling is. De Golf van Biskaje blijkt nog steeds Siberisch koud.
Dan een biertje bij mijn favoriete bar met fijne muziek. Klein tukje daarna. Voor het diner strijk ik neer aan de eerste de beste vrije tafel. Terwijl ik mijn hamburger tussen mijn kaken probeer te vouwen, schuifelt de menigte terug van het strand – als een soort absurde optocht van zonnebrand, zand, verbrande lijven, opblaasbeesten, surfplanken, schoonheidsprinsessen, bierbuikreclames en leeggegeten koelboxen.
Morgen richting Biarritz. Negentig kilometer nog. Mijn laatste stop op Franse bodem. De baguette loopt op z’n eind.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 28–29
- 30 maj 2025 22:34 - 31 maj 2025
- 1 natt
- ☁️ 20 °C
- Höjd över havet: 59 m
FrankrikeBiarritz43°28’27” N 1°33’44” W
Les Petits Mouchoirs dl 2 (2010)

30 mei 2025 – Weer: Zonnig en heet, 35°C – Code geel voor onweersbuien later op de dag
Zoals (bijna) elke dag zit ik al voor 8 uur op de fiets. Maar vandaag heb ik een bijzonder goede reden: het wordt 35 graden Celsius. Dus: hoe meer kilometers ik wegtrap vóór het hoogste punt van de zon, hoe beter.
Vanaf hier volg ik de EuroVelo 1, een route die helemaal van Denemarken langs de Noordzeekust naar het zuiden loopt. Ooit fietste ik al het stuk van Zeeland naar Calais. Vandaag dus een vervolg. Het pad slingert zich door duinen en dennenbossen—ooit aangeplant door Napoleon III om moerassen droog te leggen en om te vormen tot landbouwgrond. Het is een typische 19e-eeuwse ingreep met keizerlijke grootheidswaan, die de ecologie en economie van deze streek blijvend heeft gevormd.
In Molièts-et-Maa kom ik de eerste bakker tegen met een terras: Boulangerie Micha’s. Een perfect ontbijtplekje. Koffie, een croissant en dan… zie ik op de balie schalen vol tuiles liggen. Tuiles! Die dunne, knapperige, gebogen amandelkoekjes die hun naam danken aan hun gelijkenis met dakpannen. Ik bestel er twee. Ochtendgeluk.
Het is best druk op de fietspaden. Veel gezinnen, veel sportievelingen, hardlopers, skaters en opvallend veel mensen met surfplanken op hun zijdragers. Net zoals bij ons de fatbike een rage is, is hier de elektrische beachbike met superdikke banden helemaal hot. Resultaat: opletten geblazen, vooral als er weer een stel zonnebrand-glimmende surfboys in tegengestelde richting aankomt gescheurd met z’n kirrende vriendinnetje achterop.
Ik rijd Capbreton binnen, een stadje dat ruikt naar zout, zonnecrème en neopreen. Legendarisch surfmekka aan de Atlantische kust, met spotnamen als La Piste en Santocha Beach, waar de golven hol en bruut zijn—ideaal voor surfers die hun ego willen testen. Hier is surfen geen sport, maar een levensstijl. Zelfs de bushaltes zijn in de vorm van surfplanken, en zebrapaden in de vorm van een longboard.
Ik stop bij Lucas Baker Pastry. In de etalage ligt een kleine Gâteau Basque met crème te lonken. Ik geef toe. Dit iconische gebak, met z’n knapperige korst en romige banketbakkersroom, is een trots van Frans Baskenland. Soms zit er kersenjam in, maar crème is vandaag de winnaar. Er is zelfs een museum én een jaarlijks Gâteau Basque-festival in het dorpje Cambo-les-Bains. Je moet het diep menen met je taart, hier.
Ik fiets nog een 90 minuten onverminderd over fietspaden door duinen en dennenbossen. Na de brug over de L’Adour fiets ik Bayonne binnen. Net over het water ligt een lunchtentje met een veelbelovende naam: “Bouillon Armand”. Dat klinkt als een Franse variant op een bruine kroeg met haute cuisine. De dagschotel? Rosé gebakken tonijn met pepersaus en friet. Er is nog één tafeltje vrij in het charmante maar windstille en zonovergoten straatje.
Zodra ik ga zitten, besef ik pas hoe heet het is. Zonder de rijwind van het fietsen komt het zweet meteen uit alle mogelijke poriën. Ik bestel een cola. “Grande?” “Oui, grande.” Binnen twee slokken op. Even later komt er een literfles water op tafel. Die is binnen vijf minuten leeg. De ober grijnst, verdwijnt naar binnen en komt terug met nog twee literflessen. Zet ze neer met een knipoog die zegt: “Mon ami, je hebt het nodig.”
De tonijn is perfect: loeiheet maar rosé vanbinnen, de saus romig, de frieten knapperig en smaakvol. Tonijnvisserij is van oudsher belangrijk in Baskenland, dus ik zat goed.
Bayonne is een charmante stad, met pleintjes die vragen om rond te hangen. Ik duw mijn fiets rustig door de straten.
Ik stap weer op de fiets en niet veel later rol ik Biarritz binnen. De overgang is nauwelijks merkbaar, maar de sfeer verandert. Hier komt het aristocratisch verleden samen met hedendaags surfleven. Je ziet jongeren met ontbloot bovenlijf, nat haar, zandvoeten en surfplanken onder de arm. Maar ook: kakneuzen in roze polo’s, beige chinobroeken en loafers zonder sokken.
De mooiste karikatuur zie ik voor Galeries Lafayette: een man op blote voeten in roze cabana-slippers, een Italiaanse snit blauwe pantalon, hagelwit overhemd tot de navel open, goudbruine huid, een blazer met de soepelheid van zijde, vet haar met Turkije-lijn strak naar achter, een Ray-Ban op z’n neus, lichte baard én een bolknak in zijn mond zo dik als een buis Smarties.
’s Avonds wandel ik langs de kust, langs de Rocher de la Vierge—een dramatisch uitstekende rots in zee met daarop een wit Mariabeeld, alsof ze de golven toespreekt. Even verderop de vuurtoren en de Port des Pêcheurs, waar vissershuisjes tegen de rotsen aan geplakt lijken.
In mijn charmante B&B—een oude bakkerij, omgebouwd tot tiny house midden in Biarritz—kook ik voor mezelf. Pasta met pesto en een glas rosé uit de streek, aangeraden door de eigenaresse (ratelende) Lina. Ze heeft gelijk. Licht, fris, dorstlessend. Precies wat ik nodig heb.
Morgen door naar Spanje, de Pyreneeën over.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 29–30
- 31 maj 2025 14:26 - 1 juni 2025
- 1 natt
- ⛅ 22 °C
- Höjd över havet: 46 m
SpanienUrnieta43°14’52” N 1°59’32” W
“Los lunes al sol” (2002, Javier Bardem)

31 mei 2025 – Grijs en vochtig, 18–21°C
Na de zonnige hitte van gisteren is het vandaag grijs. Niet echt koud, maar de wolken hangen laag en er hangt water in de lucht. Ik verlaat mijn mooie stulpje in Biarritz met lieve woorden van Lina, de eigenaresse van de B&B. Het klikte, zal ik maar zeggen.
Ik daal af naar de kust en volg deze eigenlijk de eerste uren. Langs prachtige stranden, mooie baaitjes en gezellige pleintjes. Het is duidelijk zaterdag, overal is het gezellig druk. Dat betekent ook dat doorfietsen niet echt makkelijk gaat. In Frankrijk zijn er nu wel veel fietspaden gemaakt, maar vaak houdt dat ook in dat je een pad met voetgangers deelt. En als dan zo’n wandelende familie over het hele pad uitwaaiert, moet ik regelmatig in de remmen.
Halverwege stop ik even bij “Aux Délices d’Amatxi” in Urrugne. Een authentieke, lokale bakkerij/patisserie, bekend om zijn heerlijke “pâtisseries” en versgebakken “pain” (brood), waaronder de beroemde Tarte Amatxi. Volgens de krantenartikelen aan de wand heeft bakker Jean-François zelfs deelgenomen aan het Franse bakprogramma “La Meilleure Boulangerie de France”. Ik bedoel maar.
Urrugne zelf is gelegen tussen groene bergen en de Atlantische Oceaan, dicht bij de Spaanse grens. Vlak na de Spaanse grens verlaat ik de EuroVelo. Dat is gelijk goed te merken. De wegen waar ik langs word gestuurd zijn nogal divers, van drukke wegen vol vrachtverkeer tot rommelige bospaden vol bouwpuin. Vooral de uitlopers van de Pyreneeën overfietsen valt zwaar. Hoewel de klimmen niet ellenlang zijn, stevig zijn ze wel. Ik heb wel een aantal keren het vrouwelijk geslachtsdeel aangeroepen, zal ik maar zeggen. De doortocht door Irun is een stap van het toeristische Frankrijk naar een meer werkende, industriële deel van Spaans Baskenland. Aangelegde fietspaden wijken ook vaak van de gewone weg. In plaats van de voorkant van de winkels, rijd je erachter langs, bij de bevoorrading. Vreemde keuze.
Voor m’n lunchstop word ik een beetje geholpen door vijf Spaanse leeftijdgenoten met hun gezichten vol modder op peperdure mountainbikes. Ik zag wel op m’n kaartje dat er een goed lunchadres zou moeten zijn in de buurt van Astigarraga (onbetwist de “hoofdstad van de Baskische cider”, Sagardoa), maar ik zag alleen een rommelige benzinestation. Ze zien me twijfelen en wijzen me op een terras achter het benzinestation. “Is good,” zegt een van de mannen als ze zien dat ik nog steeds twijfel. Het blijkt een hotspot te zijn. Een oude benzinepomp/garage, maar daarachter een groot restaurant, terras en een speeltuintje. Ik zie iedereen een tortilla bestellen, dus ik speel op safe en laat me een dikke punt afsnijden. Ook weer lekker.
Dan is het nog een kleine 15 kilometer naar Urnieta, aan de rechteroever van de rivier de Oria in Gipuzkoa, op slechts 10 kilometer van de grotere stad Donostia-San Sebastián. De stad wordt omringd door prachtige bergen, waaronder de Adarra, die met 811 meter de hoogste top is. Het is een merkwaardig stadje. Veel nieuwbouw uit de jaren 90. Veel pleintjes, veel groenstrookjes. Veel staat leeg, vergeelde etalages, oogt rommelig en vervallen. Ik slaap in een hotelletje met de pakkende naam “Pension-Txoko-Maitea-Ostatua”. Een vervallen pandje, was ooit wit, met balkonnetjes die lijden aan betonrot. De kamers zijn voorzien van een donkerhouten vloer, vanillevla-gele muren en hoge houten inbouwkasten met paneeldeuren. Op het bed ligt als versiering een glimmend kleedje dat nog het meest weg heeft van een tafelloper uit de afhaal-Chinees.
De gezelligheid in Urnieta komt van honderden jongeren op straat. Blaasorkesten, trekzakken, veel geklets, lange tafels waaraan gezamenlijk wordt gegeten en gedronken. “Fiestas de la Juventud” (Jeugdfestival) is aan de gang. Het feest van jongeren die terugkeren naar Urnieta na hun jaar studie. Iedereen draagt een blauwe zakdoek om zijn nek en samen met het blaasorkest trekken ze van kroeg naar kroeg. Ik begrijp dat het bedoeld is om jongeren het gevoel te geven dat ze na hun studie thuis weer welkom zijn en niet blijven hangen in de grote stad.
Ik schuif aan bij “Dendi-Berri Taberna,” een lokale bar. Ik bestel een bier en een paar tapas en kijk ondertussen naar de feestende jongeren. Morgen een zware rit voor de boeg en twee grote klimmen. Dus ik ga er vroeg in. Als het orkest onder mijn raam tenminste op tijd ophoudt.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 30–31
- 1 juni 2025 15:14 - 2 juni 2025
- 1 natt
- ☁️ 19 °C
- Höjd över havet: 137 m
SpanienDurango43°9’41” N 2°37’50” W
La gran familia (1962, Alberto Closas)

zondag 1 juni 2025. 15–18°C, bewolkt met lichte regen en onweersbuien
Mijn mooi-weer-geluk lijkt voorlopig even op. Nadat de feestende Urnieta-studenten dansend aan mijn raam voorbij zijn getrokken, valt het water met bakken (en veel geluid van onweer) naar beneden. M’n nacht verloopt ook wat onrustig, deels vanwege het bed, deels het weer, maar vooral de studenten van Urnieta. Zij weten, ondanks het weer, van geen ophouden. Ook al is het weer niet heel feestelijk, zij feesten tot 5 uur vannacht vrolijk door. Niet dat ze overdreven veel lawaai maken, maar net genoeg om af en toe van wakker te worden.
Dan ook maar vroeg vertrekken. Het weer is niet heel veel beter geworden en ik moet een paar flinke klimmen zien te overwinnen.
Het miezert. Net niet genoeg om je regenjas aan te trekken. Maar ook niet genoeg om na een uur toch goed nat te zijn. En de hele fiets en tassen zitten inmiddels onder de modder. Net als ik denk dat het toch handig is om m’n regenjas te pakken, houdt het op met regenen. Het blijft zwaar bewolkt en regelmatig zal ik in de wolken rijden en dus nog steeds nattigheid voelen.
De rit is prachtig. Hier zijn de fietspaden (met dank aan de EU) op veel plaatsen keurig aangelegd en de eerste 30 kilometer volg ik de Oria-rivier. Mooie oevers, watervallen en rotswanden. Met af en toe een glimp van mooie uitzichten als de zon probeert erdoor te komen. De Oria was ooit een belangrijke levensader voor de ijzerindustrie in Gipuzkoa — je ziet nog oude fabriekstorens verstopt tussen het groen. Tegenwoordig fiets je er langs als pelgrim of peloton.
Ik kom door allemaal leuke Baskische plaatsjes. En overal zijn activiteiten op deze zondag. Ik kwam een schaaktoernooi in de openlucht tegen, een basketbalwedstrijd in de markthal, een orkestje met drie blokfluiten en een trommel (met volwassen mannen die er heel serieus bij keken), een verzameling oude auto’s hadden zich verzameld op een pleintje. Je merkt het meteen: Basken houden van hun dorpsleven. Lokale identiteit en gemeenschapszin zitten hier dieper dan de wijn in een Rioja-vat.
De eerste 35 kilometer gaan wel omhoog, maar heel gestaag. Dus ik kan een behoorlijk tempo aanhouden.
Maar in de omgeving van Beasain en Zumárraga wordt het serieus. Ik rijd omhoog naar de uitlopers van de Sierra de Aralar, met toppen tot rond de 400–500 meter, met stijgingspercentages van 12 tot 16%. Gelukkig is er halverwege de klim een dorp. Even koffie en een snackje. En dat is wel heel erg fijn in Baskenland. Elke anderhalf uur neem ik een stop, wat te drinken en een pintxo. Er komt van alles voorbij vandaag: aardappeltortilla, een gefrituurde knapperige bal met rundvlees en peper (het had geen naam volgens de barvrouw), een stokbroodje met roerei, croquetas.
Na de eerste top te hebben bereikt met veel gestamp en heel veel rondjes draaien met m’n benen is de afdaling naar Bergara een makkie. Maar vanwege het weer is het vandaag wel jasje aan, jasje uit. In de klimmen heb ik echt genoeg aan mijn wielershirt, maar de dalingen zijn toch behoorlijk fris.
Maar vanaf daar begint de volgende klim, de laatste voor Durango. Het voert me naar het prachtige natuurpark Urkiola, met een piek van 600–700 meter hoogte. Een lekker ruig gebied met fraaie kalksteenformaties. Het beklimmen gaat met heel veel gesteun en gekke bekken (zie ik later op de video). Boven staan heel veel bordjes met verwijzingen naar prachtige uitkijkpunten. En ja, ik loop deze reis regelmatig in overdrachtelijke zin met m’n hoofd in de wolken, maar op de toppen van Urkiola loop ik letterlijk met m’n hoofd in de wolken. En zie dus vrijwel niks van de omgeving. Dan maar even lekker heel hard afdalen. Heb ik toch nog een beetje plezier van m’n klimpartij.
Aan de rand van het park ligt het heiligdom van Urkiola — ooit een heilige plek gewijd aan de Romeinse god van de bossen, nu populair bij geliefden die een steen op de “liefdessteen” leggen in de hoop op eeuwige liefde. Ik overweeg even een offer voor mijn ketting en versnellingen, maar besluit dat liefde voor de fiets ook zonder ritueel kan.
Aan het einde van de afdaling ligt Durango. Een prachtig stadje en ondanks dat het zondag is en de winkels dicht zijn, is het er gezellig bij de cafés en restaurants. Het is inmiddels droog en iedereen zit weer lekker buiten op het terras. En het is heerlijk lopen door de straatjes met de fraaie okergele panden.
Durango zelf is een oud handelsstadje dat zwaar gebombardeerd werd tijdens de Spaanse Burgeroorlog — nog voor Guernica. Het herstel van de stad werd een Baskisch symbool van veerkracht. Geen wonder dat zelfs de terrasstoelen hier met de borst vooruit staan.
Mijn verblijf is een beetje een gekke plek. Net buiten het centrum ligt een enorm pand dat deels een opleidingsinstituut is, maar ook buurthuis, sportschool, bar en heeft ook nog eens slaapplek. Een paar meerpersoonskamers, maar ik heb de “luxe”, met eigen douche en uitzicht op de bergen (daar houdt de luxe ook wel op).
Ben maar even in de bar gaan zitten om onder het genot van een biertje en een pintxo met Spaanse ham dit stukje te schrijven. En inmiddels valt de regen met bakken uit de hemel. En het lijkt erop dat dat morgen niet veel anders zal zijn (95% kans op regen, volgens de Spaanse weerstations). Maar de volgende rit is zonder noemenswaardige klimmen.
Vandaag hebben mijn inmiddels gebruinde en overtrainde kuiten vandaag toch maar weer mooi geflikt.
Ben trots op ze.
En hier een regenachtig filmpje: https://youtu.be/h8BaGc8u0p8Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 31–32
- 2 juni 2025 14:28 - 3 juni 2025
- 1 natt
- 🌧 17 °C
- Höjd över havet: 22 m
SpanienCastro-Urdiales43°22’52” N 3°13’5” W
El Lodo (2009)

Maandag 2 juni 2025 – Weer: lichte regen, 17°C
Nat was het, kletsnat. En vies, heel vies. En mooi, heel mooi. En lekker, heel lekker.
In het jeugdhonk annex schoolkantine annex zwerversopvang annex kaartclub annex bar annex hotelreceptie van mijn verblijf neem ik, in gezelschap van twee reeds aangemeerde daklozen, een kop koffie en een broodje. Het is nog vroeg, 7 uur. Ik haal mijn fiets uit het voorraadhok van het instituut en bevestig midden in de kantine/bar mijn tassen aan de fiets. De manke dakloze, met snor, zonder gebit, met wandelstok en twee verschillende schoenen, hobbelt naar de voordeur en houdt die voor mij open zodat ik makkelijk naar buiten kan met mijn beladen fiets. “Buen viaje,” wenst hij mij.
Buiten komt de regen in een dunne maar gelijkmatige stroom naar beneden. Meteen maar de regenjas aan. Het wordt een kwestie van doortrappen. Het maakt de rit er niet leuker op, te meer omdat veel van het eerste deel langs de grote weg gaat (wel een fietspad) of door oud industrieel gebied. Op zich kan zo’n oude industrie leuk zijn om te zien, maar als alles nat is, wordt het er toch somber van.
Wat ook niet helpt, is dat men druk aan het bouwen is aan een nieuwe spoorlijn van Bilbao naar Durango. De historische spoorlijn tussen Bilbao en Durango werd al in 1899 aangelegd, waarbij destijds 28 tunnels (waarvan de langste 1500 meter) en 18 bruggen moesten worden gebouwd. Nu, meer dan een eeuw later, wordt deze belangrijke verbinding gemoderniseerd en uitgebreid. Maar dat betekent dat met grote regelmaat mijn route wordt onderbroken door bouwputten en ik een andere weg moet zoeken. En dan is het kleine schermpje van mijn navigatie, zonder zonnebril met leessterkte, vol met waterdruppels, maar moeilijk leesbaar. Dus veel stoppen, zoeken, kijken, Google Maps erbij en omrijden.
Overigens, meestal is de Baskische regio opvallend fietsvriendelijk. Sinds 2010 heeft men hier zwaar ingezet op het uitbreiden van het zogeheten “bidegorri”-netwerk: fietspaden met een herkenbare rode coating, letterlijk ‘rode weg’ in het Baskisch. Helaas zijn ze niet allemaal bestand tegen bouwputten.
Als ik, waarschijnlijk in zo’n bouwput, ook nog in de regen lek rijd, is mijn ochtend wel klaar. Er is wel een lieve boer die mij ziet rotzooien met m’n reparatiesetje in de regen en aangeeft dat ik even in zijn schuurtje van de auto mag gaan staan. Maar goed, inmiddels zit de hele fiets en tassen onder het zand en de modder.
De weg door Etxebarri brengt me steeds dichter bij Bilbao. De overgang van de landelijke omgeving naar de stedelijke agglomeratie van Gran Bilbao wordt ineens goed zichtbaar. Ooit een verzameling vissersdorpjes en industriële buitenwijken, vormt Gran Bilbao vandaag een conglomeraat van elf gemeenten die samen een van de economisch sterkste regio’s van Spanje vormen. De transformatie van roestige haven tot modern metropoolgebied is indrukwekkend – al ruik je het staal (overdrachtelijk) nog steeds.
Ik ben zeiknat en kan eigenlijk niet met goed fatsoen ergens binnenstappen. Maar eenmaal in de oude stad van Bilbao staat in elke bar de toog helemaal vol met lekkere hapjes en broodjes. De verleiding wordt net iets te groot en bij een bar die onder een cascade zijn ingang heeft, besluit ik toch mijn fiets neer te zetten, kletsnat aan de bar een koffie te bestellen en een ongelofelijk lekker driehoekje van brood met een pittig tonijnmengseltje erop.
Ik kijk nog eens rustig op mijn iPhone en zie dat het tussen 1 en 3 uur droog zal blijven. Dat geeft me twee opties:
Uitgebreid in Bilbao blijven en dan maar zien hoe ik later in de middag op mijn eindbestemming kom (er is nog zoveel lekkers te doen in Bilbao), of
Doorfietsen en dan, terwijl ik mezelf en m’n kleding droogfiets, genieten van de spectaculaire kustlijn van de Golf van Biskaje.
Ik kies dat laatste. Goede keuze, zo blijkt.
Ik fiets nog wel even een rondje rond het prachtige Guggenheim Museum Bilbao, ontworpen door Frank Gehry. Dit iconische gebouw van glanzend titanium is spectaculair. Ben er ooit ook al eens binnen geweest. Ik vind de buitenkant mooier dan de binnenkant. Het gebouw ligt strategisch aan de rivier de Nervión en die volg ik door de prachtige oude haven van Bilbao.
Na 7 kilometer arriveer ik op de kustroute naar Castro Urdiales. Deze route langs de Cantabrische Zee is volgens velen een van de mooiste fietsroutes van Noord-Spanje. En mooi was het zeker. Het is een soort van droog geworden en de wind maakt dat mijn kleding en fiets redelijk goed opdrogen.
De kustroute biedt adembenemende panorama’s over de ruige kliffen en het woelige water van de Golf van Biskaje. De wind van zee, gecombineerd met het slechte weer, maakt de rit extra uitdagend, maar goed, het hoort ook wel een beetje bij het authentieke karakter van deze wilde kuststreek.
De route heeft nog een paar gemene klimmetjes van 10% in de aanbieding voordat ik Castro Urdiales binnenfiets. Het is een betoverend vissersdorp met een rijke geschiedenis en een adembenemende kustlocatie. Sfeertje “oude haven met kasteel”. De plaats was al in de Romeinse tijd bekend als “Flaviobriga” – ooit een handelscentrum voor ijzererts en ansjovis. Vandaag is het vooral een geliefde weekendbestemming voor stedelingen uit Bilbao.
Ik kijk naar mijn fiets en mijn tassen (en mijn benen). Alles zit onder de modder en viezigheid. Op zich geen ramp, ware het niet dat de pensionhouder had gezegd dat mijn fiets vannacht wel bij hem op kantoor mocht staan op de eerste verdieping. “Even fiets in de lift.” Maar ik schaam me om dat te doen met deze gore fiets. Ik fantaseer hoe ik de fiets snel wat schoner krijg; ergens een waterbron vinden en schoonspoelen, in de supermarkt even een spuitbus allesreiniger en keukenpapier halen. Op dat moment rijd ik langs een autowasserette met twee zelf-schoon-spuitcabines. Voor 1 euro spuit ik mijn fiets en de tassen brandschoon.
Mijn Pensión La Mar bevindt zich in het centrum van Castro Urdiales, aan het begin van een rustige voetgangersstraat parallel aan de haven. Perfecte uitvalsbasis voor de rest van de middag.
De middag en avond gebruik ik om in verschillende barretjes de tapas en pintxos te proeven, ijsje te eten, kasteel te bekijken en biertje te drinken.
Toppertjes waren de venusschelpen en de gegrilde tentakels van inktvis (boterzacht).
De middag is nog rustig in de haven, maar na 6 uur loopt Urdiales massaal naar de cafés en zit alles vol en wordt er gelachen, gepraat, geschreeuwd, gedronken en gegeten. En het weer? Het is nagenoeg droog gebleven.
Morgen mijn laatste rit door Spanje. In Santander neem ik een rustdag en vertrek daarna met de boot naar Groot-Brittannië.
Inmiddels liggen al mijn spulletjes door mijn Niels-kamertje verspreid te drogen. Er was toch iets meer nat geworden dan gedacht.
https://youtu.be/-UEir8NeRssLäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 32–34
- 3 juni 2025 14:19 - 5 juni 2025
- 2 nätter
- ☁️ 17 °C
- Höjd över havet: 52 m
SpanienSantander43°27’43” N 3°49’11” W
El Camino (2019, hoofdrol: Aaron Paul)

3 juni 2025 – Weer: bewolkt met lichte motregen, 20°C
Als ik het charmant ouderwetse pensionnetje La Mar in de haven van Castro-Urdiales verlaat, blijk ik niet de enige fietser in het hotelletje te zijn. Een groepje Spanjaarden vertrekt op elektrische fietsen naar Santiago de Compostela. De leidster van de groep vraagt hoe ik in Castro ben gekomen. “Met het vliegtuig naar Bilbao. Gaat dat goed met de fiets in het vliegtuig?” “Ik ben komen fietsen,” antwoord ik. Ze begint te lachen en vertaalt het voor de hele groep in het Spaans. Allemaal duimpjes omhoog.
Vandaag fiets ik van het charmante Castro-Urdiales naar het bruisende Santander. Ik volg daarbij grotendeels de Camino naar Santiago de Compostela. Hier is het wandelen van die route ongeveer net zo druk als de gemiddelde avondvierdaagse. Rijen dik lopen wandelaars langs de weg met hun rugzak op, meestal met een regendekje eroverheen. De ochtend is ook nog vrij vochtig. Niet dat het regent, maar de wolken hangen zo laag dat je van de hangende druppels nog steeds nat wordt. De weg slingert een beetje ruim rond de snelweg. Regelmatig passeer ik de drukke weg en wijk er dan weer ruim vanaf. Heuvel op, heuvel af.
Mijn benen beginnen toch een beetje te sputteren na de zoveelste dag van klimmen. Het gaat niet hoog, maar het zijn er wel veel. Maar wat is het landschap fraai hier in Cantabrië, zelfs bij miezerig weer. Bij de groene doorgangen tussen San Miguel de Meruelo en Guemés fiets ik door een woud van eucalyptusbossen.
Na een lange afdaling naar Loredo kan ik weer langs de kust rijden. Mijn route leidt naar het westen van Loredo. Daar zou een ferry moeten zijn. Er wijst een bordje de bosjes in. Ik volg het smalle paadje met platgetrapte struiken en kom op het strand uit. In de verte staan vijf mensen bij een vlag. Ik ploeg met mijn fiets door het rulle strandzand om 500 meter verder bij de vlag uit te komen. Ja, het klopt, zegt een van de wandelaars. “De ferry komt er net aan.” Er komt een wit met rood houten omgebouwd visserbootje, rondom behangen met oude autobanden, dat zijn bootje strak aan het strand aanlegt. De vlag staat altijd ergens anders, zegt een van de wandelaars, “afhankelijk van het getijde.”
De schipper legt een smalle loopplank op het strand en voor 4 euro brengen ze mij en de fiets naar de overkant. Wat een relaxte manier om de monding van de Asón over te steken!
In Santoña pak ik een kop koffie met een cookie bij Panadería Gallof & Co. Het is nog vroeg, maar overal in Santoña word je lekker gemaakt met hun beroemde ansjovis. Maar 11 uur is nog een beetje vroeg voor de lunch met gefrituurde vis. Ik fiets verder Santoña uit via San Miguel de Meruelo en Carriazo, via het kustpad langs marismas (zoutwatermoerassen) naar Noja, om vervolgens rond lunchtijd in Pedreña aan te komen.
Bij de kruising waar ik even stop om me te oriënteren, zie ik visrestaurant La Caracola. Het is er heel rustig. Een enorme serre en misschien vier tafels bezet. De ober komt gelijk op me af en begint het hele menu door te nemen. Ik zeg hem dat ik al een uur de gefrituurde ansjovis in mijn hoofd heb die ik in Santoña zag. “Als ik u was… als ik u was… zou ik de boquerones (de ansjovis) nemen, maar een halve portie. Dan doe ik de andere halve portie de gefrituurde inktvis.” Ik vind het een goede tip. Zeker als iemand nadenkt in termen als “als ik u was”. En hij heeft gelijk: knapperig, luchtig en heerlijk van smaak. De ober komt nog zes keer navragen of het een goed advies was.
Ik maak nog een rondje door de schilderachtige haven van Pedreña en scheur dan over een lange pier richting mijn volgende ferry bij de aanlegsteiger in Somo. Het laatste stukje naar Santander hoef ik niet te fietsen. Voor €3,80 brengt de ferry mij in 20 minuten de haven van Santander binnen. Mooie bijkomstigheid is dat ik een prachtig uitzicht heb op wat wel een van de mooiste baaien van Spanje wordt genoemd.
Binnen 15 minuten ben ik in mijn prachtige, ruime appartement in het centrum van Santander. Vijf minuten lopen naar het hart van de stad, tien minuten fietsen naar mijn boot naar Engeland, a.s. donderdag.
Ik ben op de helft van deze trip. Geografisch heb ik nu mijn uiterste punt van deze reis bereikt en fiets voor mijn gevoel de komende weken weer huiswaarts. Al ga ik daar ook nog eens een goede vier weken over doen. Mooie gelegenheid om eens te contempleren over hoe het nu met me gaat: of het meeviel, of het tegenviel, was het eenzaam of alleen maar alleen, was het lijf nog fit of viel het tegen.
Ik ga nu eerst de was doen en zal er morgen eens over nadenken als ik eindeloos over de mooiste baai van Spanje tuur.
Wie weet… kom ik er nog op terug. Maar nu eerst, na vijf dagen trappen door Spanje… een dagje rust.
Link naar video: https://youtu.be/MM4emTTh1eILäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 33
- onsdag 4 juni 2025 19:23
- ☁️ 17 °C
- Höjd över havet: 52 m
SpanienSantander43°27’43” N 3°49’11” W
El viaje a ninguna parte (1986)

4 juni 2025 – Santander, Spanje. Bewolkt met lichte regen, 17°C
Vandaag is het somber in Santander. Grijs, vochtig, zachtjes nat. Maar binnen in mij is het opmerkelijk helder. Ik slaap zowaar uit – het bed in mijn appartement is voortreffelijk, en m’n lijf is er dankbaar voor.
Eerste actie van de dag: de fiets wassen. Na bijna 1700 kilometer mag dat ook wel een keer. Bij de Lupo-supermarkt scoor ik schoonmaakmiddelen. Op het pleintje voor mijn huis geef ik mijn paars glimmende ros een stevige poetsbeurt: schrobben, spoelen, smeren. Hij blinkt weer. Hopelijk helpt hij me straks ook door Engeland – of tenminste tot de eerste ferry.
Daarna dwaal ik wat door Santander. Het is een gezellige stad – niet direct de mooiste van Spanje, behalve dan door z’n ligging aan de baai, maar er hangt iets levends in de lucht. Ik bezoek het Centro Botín, een modern kunstcentrum dat qua ambitie wel iets weg heeft van het Guggenheim in Bilbao. Het gebouw – een industrieel, licht zwevend ontwerp van Renzo Piano – steelt de show. Binnen tref ik een overzichtstentoonstelling van Maruja Mallo, surrealistisch schilderes en tijdgenote van Dalí. Haar werk is uitbundig, grillig, maatschappijkritisch – en verrassend actueel. Zeker haar Zuid-Amerikaanse periode is erg fraai. Mijn gebrek, maar ik had nog nooit van haar gehoord.
Maar eigenlijk zijn de trappen van het museum het hoogtepunt: ze leiden naar schitterende uitzichten over de baai, waar zelfs onder het grijs de zee zacht glinstert.
De rest van de dag? Tapas/Pinxtos. Van alles wat. Ansjovis in olie, acht soorten kaas, gebakken uien, varkensvlees, hammen, olijven, verbrande cheesecake en churros met dikke chocoladesaus. Ik schuifel langs marktkraampjes, gluur binnen bij overdekte hallen, zit op plastic stoelen onder luifels terwijl de regen tikt. Af en toe een bui, dus nat word ik toch – maar daar draai ik mijn hand niet meer voor om.
Ik ben nu halverwege (of poëtisch gezegd: ben nu waar ik moet zijn)
Na dertig dagen onderweg.
Op de fiets. Alleen.
Van Brussel naar Parijs, Bordeaux, Santander.
Straks Engeland.
Op weg naar huis, maar nog lang niet.
Mensen vragen hoe het gaat.
Nou, eerlijk?
Goed.
Sterker nog: uitstekend.
Ik ben rustig.
Heel rustig.
Niet omdat er niks gebeurt – er gebeurt van alles.
Maar omdat het simpel is.
Elke dag van A naar B.
Weer of geen weer. Zin of geen zin.
Ik hoef niks te bedenken. Alleen fietsen.
En daarbinnen? Alle ruimte.
Wanneer ik eet, wanneer ik pauzeer,
wanneer ik mezelf in een grasveld leg.
Niemand die iets van me moet.
Niemand die iets van me vindt.
Ik hoef nergens iets van te vinden.
Klinkt saai.
Maar saai is het nooit.
De wereld schuift langzaam voorbij als een oude filmspoel.
Geuren. Landschappen. Gebouwen. Gewoontes. Eten. Drinken. Wegen. Gebaren. Talen.
Je voelt de verschillen.
En omdat je niet vliegt, maar fietst,
ben je deel van de verandering. Niet toeschouwer.
Mijn lijf? Verrassend goed.
Geen zadelpijn. Geen gesjor. Geen pilletjes. Geen spierpijn, geen pijnlijke bewegende delen.
De rug zwijgt. Droge oren weg. Hooikoorts verdwenen.
Alsof m’n lichaam zegt: dit hadden we eerder moeten doen, ouwe.
Misschien heeft het gelijk.
Wat ik wél mis:
Lijfelijk contact.
Robbie die me even vasthoudt.
Erica’s hand op mijn rug.
Lizzy’s kop op m’n schoot.
Gewoon iemand die tegen me aan hangt op de bank.
De huidhonger is mild, maar reëel.
Honden onderweg merken het ook – ze komen recht op me af.
Misschien ruik ik naar eenzamerikaan. Of naar hondenbrokjes.
In beide gevallen: het werkt.
Restaurants maken “Alleen” duidelijk.
Iedereen zit samen. Gelach, wijn, verhalen.
En ik schuif in m’n eentje aan.
Bestek. Stilte. Uitzicht.
Awkward, zou Robbie zeggen. En ze heeft gelijk.
Wat me pas hier opvalt:
hoeveel ruimte je overhoudt
als je stopt met zorgen of de ander het naar z’n zin heeft.
Geen overleg. Geen ‘vind jij dit leuk?’
Alleen maar: vind ík dit leuk?
En dat is verrassend verfrissend.
Zoals douchen na een regenbui.
Als ik mezelf iets zou mogen zeggen op dag 0?
In Brussel. Op dat bankje. Tassen klaar. Fiets glimt.
Dan zou ik zeggen:
Ga gewoon.
Twijfel niet.
Je hoeft het niet perfect te weten.
Of goed te kunnen uitleggen.
Je moet het doen.
En dan kom je erachter:
je kunt dit.
Alleen.
Met plezier.
Met benen, en adem, en zweet, en verwondering.
Jij gaat met de reis op stap.
Niet andersom.
En als dan de komende 30 dagen net zo fijn worden… kom ik nog fitter en blijer terug.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 35–36
- 6 juni 2025 12:19 - 7 juni 2025
- 1 natt
- ☁️ 16 °C
- Höjd över havet: 18 m
EnglandPlymouth50°22’4” N 4°8’49” W
Love Actually (2003, Hugh Grant)

6 juni 2025. Weer: Bewolkt met een flauw zonnetje, 20°C
Hasta pronte España. Good Morning England.
Na een laatste ochtendrit door Santander en een kop koffie met een laatste tortilla in het park bij het museum, meld ik me rond 14.00 uur bij de ferryterminal in de haven van Santander. Het inchecken verloopt soepel. Ik wacht tussen een honderdtal motoren tot het sein komt dat ik aan boord mag. De “Pont-Aven” is een imposant schip, en het voelt wat iel om met mijn fietsje de enorme laadklep op te rijden.
De ferry is nog maar net leeggelopen als wij naar binnen mogen. Binnen is het een drukte van jewelste. De gang waar mijn hut zich bevindt, is gevuld met tientallen Spaanse dames die de kamers schoonmaken. Als razende Roelands vliegen ze door de hutten: beddengoed verschonen, muren en vloeren reinigen, handdoeken wisselen, het toilet afnemen. Als laatste komt juffrouw hoofdmier inspecteren en geeft mij groen licht om mijn hut te betreden. Stipt om 16.00 uur worden de trossen losgegooid en varen we rustig de prachtige baai van Santander uit, nog even langs het zomerverblijf van de Spaanse koning op het schiereiland voor de kust.
Op volle zee laat de Golf van Biskaje zich van zijn beruchte kant zien. De grote boot deint over de golven en maakt harde klappen met de voorsteven tegen de muren van zeewater. Het maakt een immens zwaar geluid en het water spat tot aan de zevende verdieping van het schip. Tot middernacht blijft de boot deinen, en lopen over het dek of in het schip is nauwelijks mogelijk zonder je aan de relingen vast te houden. Bordjes en glazen schuiven over de tafels heen en weer. Pas na middernacht wordt de reis rustiger, en daarmee ook mijn maag en hoofd. Ik val in slaap.
Hello My Love
Om 11.00 uur varen we de prachtige haven van Plymouth binnen. Precies zoals je een Engelse havenstad zou verwachten: hoge rotswanden, enkele rotseilanden voor de kust, vissersbootjes, een rood-witte vuurtoren, een standbeeld van een zeeheld, een groot fort en prachtige oude gebouwen.
Mijn hotel ligt net naast de haven in een wijkje vol Victoriaanse huisjes. Ik slaap op zolder van Cassandra’s Guesthouse.
“Hello, my love,” roept Cassandra als ik aanbel. Alles is “oh lovely”. Met haar wit geblondeerde haar in een stijf boblijntje, kan het bijna niet Engelser.
Ze brengt mijn fiets naar de garage, wijst me de kamer, geeft me sleutels en belooft me morgenochtend een heerlijk ontbijtje te maken.
Het guesthouse ligt op een steenworp afstand van The Hoe Park, een prachtig groen park langs de kust. Het wordt nu een beetje ontsierd door grote hekken van de voorbereidingen voor een festival met Snow Patrol en The Corrs volgende week. Daardoor kan ik niet bij het plekje komen waar The Beatles ooit in dit park hebben gezeten. Daar is een legendarische foto van, en op die plek zijn in brons de handen en voetafdrukken van The Beatles in het gras gemaakt, zodat je – als je je eigen handen erin zet – precies de houding van The Beatles aanneemt. Een veelgemaakte foto dus.
Ik had nog bedacht dat ik dat leuk kon doen door mezelf als de Fab Four te fotograferen en die aan elkaar te plakken. Helaas, dat lukt dus niet.
Thuis in de Barbican
Het mooiste stuk van Plymouth is de Barbican-haven: een prachtige oude vissershaven vol bars en restaurants, straatmuzikanten, ijskarren en gekke winkeltjes. Engeland voelt toch ook een beetje als thuiskomen. Wat een fijne sfeer: de opmerkingen zijn allemaal weer lekker witty, en er heerst een vrolijke stemming. Fijn land is het.
Ik eet een heerlijke, overvolle fish pie vrijwel onder de mast van een replica van The Mayflower. Het originele schip dat in 1620 de Pilgrims van Engeland naar de Nieuwe Wereld bracht, vertrok vanaf deze plek. Het schip naast mijn terras is een exacte kopie en verrassend klein, helemaal als je bedenkt dat The Mayflower 102 Engelse separatisten (nu bekend als de Pilgrims) van Plymouth naar Cape Cod in de VS vervoerde. Ze stichtten de kolonie Plymouth, een van de eerste succesvolle Engelse nederzettingen in Noord-Amerika. Die hebben boven op elkaar gezeten in dat schip en schreven onderweg ook nog even het beroemde Mayflower Compact, een vroeg voorbeeld van zelfbestuur.
Ik struin nog wat rond door de gezellige haven en de winkelstraatjes daarachter, schiet een paar plaatjes en drink een biertje of twee. Nog een kleine hamburger met garnalen en dan vroeg naar de kamer. Ik heb uiteindelijk niet zo veel geslapen vannacht op de boot. Morgen moeten we weer fit zijn voor de eerste meters door Engeland (links, links, links, links).
Weliswaar geen lange rit, maar wel eentje met de nodige heuvels en bergjes.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 36–37
- 7 juni 2025 15:40 - 8 juni 2025
- 1 natt
- 🌧 16 °C
- Höjd över havet: 27 m
EnglandTeignbridge50°32’50” N 3°35’24” W
The Englishman Who Loved Rain (2018)

Datum: zaterdag 7 juni 2025. Weer: regen en motregen, gemiddeld 18 °C
Oh, wat een fijne rit vandaag—ondanks het weer. Engelser dan dit wordt het niet.
Vlak voor mijn vertrek bij Casandra wil ze me nog graag stevig verwennen met een Fulltime English Breakfast. Een beetje onbeleefd om daar nee tegen te zeggen. Dus: een goede bak koffie en een bord vol worst, gebakken ham, omelet, witte bonen in tomatensaus, hashbrown en halfgebakken champignons. En natuurlijk twee stukjes toast. Het ziet er niet uit, dat bord. En wie dit ooit bij elkaar bedacht heeft—ik verdenk een dronken mijnwerker—maar goed, het smaakt wél. Griekse yoghurt met golden syrup na, en ik ben klaar voor de dag.
De ochtend is droog. Dat is al wat. Ik rijd via de mooie haven van Plymouth de stad uit, richting Ivybridge, een stuk landinwaarts. Bij Hettie’s COFFEE drink ik rond 10 uur mijn eerste bakkie van de dag, met een heerlijk (veel te groot) cinnamon-cookie erbij.
Naast me zit een echtpaar van in de zeventig. De man heeft een heerlijk onverstaanbaar accent en een opvallende bos haren in z’n oren. Hij begint meteen tegen me te praten. Z’n accent is zó sterk dat z’n vrouw alles nog eens moet herhalen wil ik er chocola van kunnen maken. Omgekeerd verstaat hij mij ook niet, en moet zijn vrouw ook dat weer herhalen.
Ze willen alles weten: data, plaatsen, kilometers, vrouw, kinderen. En alles met een dikke olijke grijns op hun gezicht.
Dan begint de vrouw te vertellen. Zij en haar man kunnen niet fietsen. “We vallen steeds om.” Nooit geleerd. Op een vakantie bij Padstow (waar Rick Stein z’n beroemde restaurant heeft), zagen ze mensen op driewielers met een comfortabele zitting en rugleuning: “You can’t fall off.” Dat leek hun ideaal. De rit van 10 kilometer naar het dorp (bergafwaarts) ging prima. Maar terug, toen ze bergop moesten met die loodzware fietsen… “Toen belde ik de fietsverhuurder,” en zei: ‘Do you want your bikes back before it gets dark? Yes? You have to come and get us now’.” Ze gieren het allebei van het lachen, met het geluid van een tevreden kettingroker.
Omdat de route vandaag niet al te lang is, besluit ik vlak na Ivybridge van mijn route af te wijken en wat extra kilometers te maken om richting Dartmoor National Park te fietsen. Het betekent een paar flinke klimmen, maar oh, wat is het daar mooi. Dartmoor is een wild en mystiek gebied met dramatische heuvels, moerassen, granieten rotsen en prehistorische overblijfselen zoals stone circles en menhirs.
De wegen zijn nog nat van de buien van de afgelopen dagen. Het groen om en over de wegen is groener dan groen. Dat maakt de sfeer alleen maar Engels-er.
Bij South Brent kom ik weer terug op de route.
De enkele auto, wielrenner of ruiter (dat zijn er verrassend veel) die ik tegenkom, houdt serieus rekening met mij, stopt doorgaans en geeft alle ruimte om te passeren. Eenmaal gepasseerd volgt altijd een “Sorry”, een zwaaiende hand en een dikke vette glimlach. Mooi volk, die Engelsen.
Langzaam begint het een beetje te druppelen. Eerst nog kleine buitjes, net kort genoeg om daarna weer droog te fietsen. Net wanneer het serieuzer dreigt te worden, rijd ik langs een pub—The Union Inn. M’n redding. Een echte Engelse pub: wit oud pand met een nep open haard en gezellige groepjes mensen die aan het eten en drinken zijn, oude foto’s aan de dikke grijze stenen van de muur, bruine balken aan het plafond. Ik bestel een heerlijke maar overdadige Ploughman’s Lunch: een plank vol kazen, ham, chutneys, coleslaw en brood. Ik moet er flink tegenaan eten. Geen straf, want buiten stort de regen zich inmiddels onbeschaamd naar beneden.
Pas na twee uur neemt de regen iets af. Intussen zijn de straatjes die heuvel op en heuvel af gaan (totaal vandaag zo’n 1000 meter geklommen) veranderd in kleine riviertjes. Nog langer wachten heeft geen zin; droog wordt het pas tegen de avond. Dus ik trap flink door, dwars door de regen.
Vlak voor ik mijn einddoel bereik, moet ik nog een stuk langs de rivier, over een gravelpad. Maar midden op het pad is over een lengte van honderd meter alles weggeslagen door een eerdere vloedgolf. Er loopt nog een paadje door de struiken eromheen, duidelijk gevormd door plaatselijke wandelaars. Ik waag het erop. De regen heeft er een modderpoel van gemaakt, en ik zak tot aan mijn enkels in de prut.
Zeiknat en onder de modder kom ik aan bij mijn logeeradres. De oudere man van het huisje, dat een aanbouw is aan zijn eigen huis, ziet me aankomen. “You are wet,” zegt hij lachend, en leidt me via een klein zijpaadje naar binnen. Schoenen uit, natuurlijk.
Heerlijk klein huisje met keukentje, woonkamertje, slaapkamer en badkamer. Alles erop en eraan, inclusief melk, boter, eieren en brood voor de ochtend.
Vanavond eet ik Smoked Haddock en een lemon&lime-posset uit de plaatselijke supermarkt. Heerlijk. Een warme douche later ben ik weer klaar voor morgen.
De verwachting: droog. Maar dat zeiden ze vandaag ook.
Filmpje: https://youtu.be/KN9mD0wytEILäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 37–38
- 8 juni 2025 14:57 - 9 juni 2025
- 1 natt
- ☁️ 18 °C
- Höjd över havet: 14 m
EnglandEast Devon50°43’4” N 3°4’12” W
Kingsman: The Secret Service (2014)

8 juni 2025 – Wolken en zon, 21 °C
Bloedmooi zou het worden. Het weer en de route. Allebei blijken waar.
Vandaag volg ik Nationale Fietsroute 2. De hele route is 378 mijl lang en verbindt Dover met St Austell in Cornwall, en voert door het hart van historisch Zuid-Devon.
’s Ochtends neem ik afscheid van de eigenaar van het appartement. Hij vindt alle apparatuur op mijn stuur fascinerend en wil er alles van weten. Als ik hem vraag hoe je de plaatsnaam Kingsteignton uitspreekt, krijg ik op weg naar de garage een mini-college: 11.000 inwoners, monding van de Teign-rivier, een geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen toen het nog ‘Teigntun’ heette. De toevoeging “King” zou te danken zijn aan de koninklijke connecties van het gebied.
“Anyway, I’ll stop you. You go cycling.” zegt hij, en ik mag op pad.
De Nationale Route 2 volgt oude verbindingen tussen marktstadjes en havenplaatsen. Ik begin meteen met een flinke klim en kom uit in het East Devon National Landscape: weidse uitzichten, bossen met bomen van meer dan 300 jaar oud, en her en der een koe in de wei. Op sommige plekken is gisteren zóveel regen gevallen dat de wegen nog blank staan. De viezigheid aan mijn fiets groeit weer gestaag.
Ik daal af in de Teign-vallei. Op veel plekken is de erosie van duizenden jaren goed zichtbaar: roodbruine aarde steekt fel af tegen het groen. De zon laat zich inmiddels lekker zien, afgewisseld met wat wolken, bij een aangename 21 graden.
Ik fiets verder oostwaarts en bereik de streek East Devon. Een hoogtepunt is het stuk rond de Exe-monding. Ik kan kiezen voor het pontje, maar besluit de riviermonding helemaal af te fietsen en aan de andere kant terug te keren. Het is een detour van 20 kilometer, maar de Exe Estuary Trail is het waard. Rechts van me ligt – vanwege eb – de drooggevallen Exe, links een prachtig natuurgebied met vogels, rietvelden en zelfs een paar herten, alles tegen de achtergrond van een statig kasteel.
De uitzichten zijn spectaculair. En de dorpjes die ik passeer zijn Engelser dan Engels. In elk dorp denk ik: waar is de moord gepleegd, wie heeft het gedaan, en waar is de morsige detective (die natuurlijk worstelt met zijn privéleven, te veel drinkt en niet met collega’s kan samenwerken)? U kent de clichés…
Na Exeter keer ik terug naar de kust via de oostelijke oever van de Exe, waar ik een compleet ander perspectief krijg op hetzelfde water. Halverwege is er een boerin die op zondag haar erf omtovert tot theetuin. Haar zelfgebakken scones zijn perfect: knapperig van buiten, boterzacht van binnen. Clotted cream, jam, koffie en een werelds uitzicht erbij over de Exe.
Via Exmouth naar Budleigh Salterton volg ik deels een oude spoorlijn – een rustige, vlakke route.
Sidmouth is een elegante badplaats met statige Georgian en Regency architectuur. Je ziet meteen: dit was ooit een aristocratisch oord toen zeebaden plots in de mode kwamen. Nu is het zondag, het weer is goed, en ook de moderne Engelsman wil naar zee. Gelukkig zijn ze er weer: de felrood verbrandde Engelse lads met zonnebrillen en ontbloot bovenlijf.
Het strand van Sidmouth is indrukwekkend, met 250 miljoen jaar oude rode rotswanden aan weerszijden van het stadje. Bij de oude wachttoren speelt het plaatselijke orkest ABBA-melodieën. Ik drink een enorme beker aardbeien-ijsthee en eet mijn zelfgesmeerde kaasboterhammen in de bloementuin.
Dan staan me nog twee verrassingen te wachten. Voordat ik Seaton bereik, mag ik nog twee keer serieus omhoog. De eerste keer een klim van 12% over zo’n 3 kilometer. De tweede is zelfs 20%. Dat red ik niet met m’n volle tassen, dus ik moet het laatste stuk mijn fiets over de berg duwen. De wegen zijn supersmal, met aan weerszijden hoge hagen. Dus elke auto moet wachten op een passeerplek als ik op de smalle stukken m’n fiets vooruit duw.
De tocht eindigt in Seaton. Volgens de reclameborden is het de enige plek ter wereld waar je bewijs kunt zien van twee geologische tijdperken in één kustlijn: aan de westkant rode kliffen van 200 miljoen jaar oud, aan de oostkant witte krijtrotsen van zo’n 100 miljoen jaar. Ik geloof het meteen. Ziet er indrukwekkend uit.
Het stadje zelf is gezellig, met een lang kiezelstrand en een drukbezochte boulevard.
Mijn slaapplek is een tiny house, midden in een woonwijk in het noorden van Seaton. Iemand heeft een deel van huis en tuin omgebouwd tot een compacte maar slimme 15 vierkante meter.
De toeristen vertrekken rond vijven. Veel cafés en eettentjes sluiten. Zoekend naar een eetplek valt mijn oog op een kleurrijk reclamebord: “Ragini – 4 jaar op rij beste Aziatische restaurant van Southwest England.” Bengaals. Ik zit alleen in het restaurant en bestel de “Oh Calcutta” (volgens de kaart noemen Bengalen het ‘Panchforon’, maar dat helpt ook niet). Wat helpt: het smaakt fantastisch. En het knoflook-naanbrood is by far de lekkerste die ik ooit gegeten heb.
Heb ik nog iets te klagen vandaag? Helemaal niks. Deze dag staat met stip in mijn top 3 van deze reis.
En een filmpje: https://youtu.be/pJoSvodp1L4Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 38
- måndag 9 juni 2025 15:08
- ☁️ 19 °C
- Höjd över havet: 7 m
EnglandThorney50°59’8” N 2°48’30” W
“Tarka the Otter” (1967)

8 juni 2025 van Seaton naar Langport • Weer: zonnig tot licht bewolkt, 19 °C
Een kalme tocht door de rivierdalen van Devon en Somerset – precies zoals Tarka zwemt door het landschap: nieuwsgierig, lichtvoetig en een tikkeltje eigenwijs.
Een relaxte dag zou het worden. Ik hoef maar 65 kilometer van Seaton naar Langport. Het weer is lekker, graadje of 19, en de wolken temperen de zon een beetje. Ideaal fietsweer. Ik begin met wat klimmetjes om Seaton uit te raken en Devon vaarwel te zeggen. Daarna duik ik Somerset in, waar het landschap langzaam glooiend wordt. Minder spectaculair dan gisteren misschien, maar wél mooi. Weidse uitzichten, schapen in de velden, dorpjes alsof ze uit een BBC-kostuumdrama zijn gewandeld. En opvallend: iedereen is spraakzaam vandaag. Misschien hangt er al iets zomers in de lucht. Of ze zijn blij dat het weer maandag is.
Ik volg eerst de National Cycle Network Route 2, en halverwege stap ik over op Route 33 die me richting de beroemde Somerset Levels brengt.
De eerste halte is Colyton, een middeleeuws pareltje met goudgele gebouwen en kleine straatjes waar je alleen fluisterend durft te fietsen. Daarna rijd ik via Whitford richting Axminster, een van de grotere plaatsen in de streek. In Whitford wordt het Flowerpot Festival van 7 juni al stevig aangekondigd—het hoogtepunt van het jaar. In een voortuin heeft de voorzitter alvast een bloempot-raket neergezet, volledig in zilverpapier. Het doet sterk denken aan een overenthousiast Vaderdagproject van groep vijf. Ik had graag gezien wat alle andere deelnemers allemaal kunnen met een bloempot.
In Axminster neem ik een pauze voor een goede kop koffie en een vers tray bake: een warme kersencrumble. Het marktplein is prachtig, met karakteristieke gebouwen.
Daarna via Chardstock – hier begint duidelijk het dal. Somerset is het laagste stuk van Engeland en op sommige plekken ligt het zelfs onder zeeniveau. Vanaf Chard naar Ilminster volgt mijn route deels een voormalig spoortraject. In Donyatt staat nog het oude perron, en tussen de bomen zit ineens een meisje met een koffertje op het perron, zo lijkt het in het donker van het bos. Het blijkt een levensecht bronzen beeld.
Ilminster is weer zo’n mooi stadje. Elke winkel heeft een vlag met een afbeelding van wat er verkocht wordt – lekker overzichtelijk. Ik lunch bij The Kitchen on Silver Street: loeihete cottage pie met dubbel cooked chips. Lekker, maar een beetje zwaar.
Via Whitelackington, een klein dorpje met schattige cottage gardens, fiets ik richting Barrington. Zo’n dorp waar de tijd stilstaat: rieten daken, stenen muurtjes en een cricketveld dat er al eeuwen ligt. Vlak achter Barrington ligt Barrington Court, een schitterend landhuis in Tudor-stijl, met Engelse tuinen die lijken te zijn geknipt uit een brochure van de National Trust. Voor het café staan strandstoelen op een strak grasveld, en voor ik het weet lig ik languit in het zonnetje, doezelend, bijna vergeten dat ik nog koffie heb besteld.
Dan door naar Muchelney, letterlijk “groot eiland”. Het ligt midden in de Somerset Levels, een eeuwenlang drooggelegd wetland met een eigen, bijna mystieke sfeer. Hier staat ook Muchelney Abbey, ooit een machtige benedictijner abdij, gesticht in de 7e eeuw. Grote delen staan nog overeind, maar helaas: op maandag gesloten.
De laatste kilometers richting Langport zijn vlak. De Somerset Levels zijn bijzonder: een eindeloze lappendeken van graslanden, doorkruist door rhynes (drainagekanalen), met hier en daar een eilandje waar een dorp boven de waterspiegel uitsteekt. In de verte zie ik de Glastonbury Tor al liggen, als een mystieke vinger naar de hemel.
Langport zelf is ook weer zo’n charmant stadje, gelegen aan de rivier de Parrett. Het noemt zichzelf met recht het ‘Hart van de Somerset Levels’.
Ik doe nog wat boodschappen en fiets dan door naar mijn slaapplek: een herdershut 2 kilometer boven Langport. Mosgroen bouwkeetje, in een weiland, met buiten een douche en wc, binnen een bed, bank en wasbak. Rondom lopen kippen, ganzen, vreemde vogels, paarden en een paar slaperige honden. Even schakelen na alle luxe appartementen, maar eerlijk is eerlijk: dit is minstens zo leuk.
Morgen weer een makkie: 70 kilometer door vlak land met een omweg naar Wells, waar ik een rustdag plan. Eerst maar eens kijken hoe de hanen zich vannacht gedragen.
Filmpje: https://youtu.be/dcqu-xFWRK4Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 39–41
- 10 juni 2025 15:07 - 12 juni 2025
- 2 nätter
- ☁️ 19 °C
- Höjd över havet: 28 m
EnglandWookey51°12’29” N 2°41’14” W
The Wicker Man (1973, Edward Wood)

10 juni 2025 – in de ochtend lichte regen, in de middag zon, 20 graden Celsius
Soms is het maar goed als je even doorpraat. Gisteravond kwam de eigenaresse van de herdershut nog even buurten. Of alles ‘good’ was, gekke Nederlanders en hun fiets, en andere onbelangrijke zaken kwamen langs (Maarten en Karin komen ook vaak… ook Nederlands… Nee, ken ik niet).
Uiteraard wilde ze weten wat de volgende bestemming zou zijn. Wells, zeg ik. Maar omdat Wells hemelsbreed net veertig kilometer van de herdershut ligt, had ik in mijn planning een uitgebreide detour gepland via het noorden. Dat had ik gewoon thuis in Almere, op basis van het kaartje, leuke plaatsnamen en mijn gevoel gedaan.
“Daar is niks aan,” zegt de eigenaresse. En in een rap tempo noemt ze allemaal plaatsjes op aan de zuidkant die veel aantrekkelijker zijn. En makkelijker te fietsen. Dus: route vanochtend snel omgegooid.
Lekker geslapen in de herdershut annex bouwkeet. Eerst even douchen. In m’n blote toges de caravan uit en snel het houten douchehokje in (waarom krijg je het haakje van de douchedeur nooit snel los als je in je blote reet staat?).
Afgezien van de vliegjes, vlinders en spinnen: een prima hete douche. Snel afdrogen en de herdershut weer in. Het is nog fris buiten.
Er is in geen velden of wegen een winkel of bakker te bekennen, dus met een restje drinkyoghurt achter de kiezen trap ik weg van de herdershut. De twee honden begeleiden me tot aan het einde van de oprijlaan en keren bij het asfalt weer terug naar hun baasje.
Het is droog, maar zwaar bewolkt. Ik rijd een paar bultjes op en daal dan af in het diepe natte land van Somerset. Het eerste dorpje is meteen prachtig: Somerton.
Op de hoek van de straat bij de kerk zie ik een mooi wit pandje, Alfonso’s staat erop. “Open for Breakfast.” De bewolking wordt donkerder, dus net op tijd loop ik naar binnen.
Ik bestel een koffie en twee pancakes met bacon en een plas maple syrup. Ik reken af en de stortbui buiten breekt los. Ik zit lekker binnen. Alfonso’s blijkt niet alleen een kleine bakkerij, maar ook een café, een Italiaanse vleeswarenspecialist, een pizzabakker en wijnhandelaar. Dat allemaal in de catacomben van het kleine bakkerijtje, waarachter een enorme ruimte zit met restaurant en winkeltjes. Grappig hoe multifunctioneel zo’n plek in een Engels dorpje kan zijn.
Castle Cary is mijn volgende grote stop. Daartussen rijgen de mooie dorpjes zich aaneen. Opvallend: in elk dorpje staan grote groepen pubers, gekleed in zwart-witte schoolkostuums – vaak slordig aangekleed, met blouse half uit de broek – te wachten langs de weg. Blijkbaar wachten ze op een schoolbus.
In Castle Cary, alweer zo’n prachtig stadje, is het markt op een pleintje waar al twee eeuwen elke dinsdag markt is. Ik koop voor £2 een enorme doos aardbeien van een lokale boer. Superlekker. Superzoet.
Dan door – en in zekere zin geografisch terug – naar Glastonbury. Het landschap is prachtig. Het doet denken aan een soort Noord-Hollands weidelandschap met veel slootjes, riet en koeien, maar dan omringd door prachtige groene heuvels.
Vlak voor Glastonbury rijd ik over een smalle plattelandsweg waar kilometerslang oude (vaak bont geverfde) caravans staan opgesteld. Sommige met bloempotten eromheen, sommige totaal verwaarloosd, sommige vol met rommel. Het houdt echt kilometers aan. Zijn dit zigeuners (gezien de inrichting lijkt me niet), vluchtelingen zoals in tentenkampen in Frankrijk (lijkt me ook niet, gezien de normale auto’s en hippe fietsen die er regelmatig staan), of zijn het een soort hippies?
Dat laatste lijkt ineens logisch als ik Glastonbury binnenrijd (ook weer een prachtige stad). Ineens is de bevolking volledig anders. Mannen met cowboylaarzen en puntige sikken, vrouwen in gewaden alsof ze uit Harry Potter komen, veel Mexicaanse poncho’s, bloemen in lange blonde haren, batikblouses, veel mannen met weinig haar en toch een staartje, dreadlocks bij witten, leren teenslippers, veel ontblote mannenbovenlijven met kettingen en leren veters, vegan koffieshops, kruidenwinkeltjes, heksentherapie-praktijken, winkels vol zelfhulpboeken en eindeloze gesprekken in het park bij de kerk over “goals in life”, “motivation” en de betere IK. Er zitten werkelijk tientallen mensen op iets te harde toon in tweetallen hun levensproblemen te bespreken op het groene gras van het park voor de kerk
Deze moderne hippies zijn in de loop der jaren naar Glastonbury getrokken. Deels terug te voeren op de New Age Traveller-beweging. Glastonbury is al millennia lang een bedevaartsoord en trekt christenen, new age-enthousiastelingen, heidenen en liefhebbers van de Arthur-mythe aan. De spirituele betekenis van de plaats – inclusief de Glastonbury Tor – trekt mensen met alternatieve levensstijlen. De geschiedenis van de stad als locatie voor vroege vrije festivals heeft haar aantrekkingskracht op de tegencultuur en nomadische gemeenschappen verder versterkt. Het huidige Glastonbury-festival heeft veel baat bij deze groepen omdat zij ook jaarlijks een deel van de arbeiders zijn die het enorme festival opbouwen en dragen.
Ik lees in het café waar ik lunch dat ongeveer 300 mensen wonen in busjes of caravans in en rond Glastonbury. Dat geeft natuurlijk problemen: omdat ze wonen op plekken die daar niet voor zijn gemaakt, maar ook omdat een deel toch weer terug naar mama en paps gaat als het alternatieve leven toch een beetje tegenvalt of bloementherapie toch niet alle geluk van de wereld brengt – terwijl de caravan blijft staan.
Ik eet een jacket potato met kip in de pub met de mooie naam The Who’d A Thought. Binnen hangen posters van Glastonbury-festivals van decennia terug, met een line-up waar je nu alleen nog maar van kunt dromen.
Nog 15 kilometer fietsen, een stukje rond de Tor van Glastonbury die hoog boven het landschap uittorent op een enorme berg, en ik ben bij mijn volgende stek voor twee dagen. Achter de pub van The Burcott Inn in Wookey zijn twee gezellige huisjes ingericht. Met mijn rug slaap ik tegen de pub. Ideaal.
En de eigenaresse van de herdershut had in ieder geval gelijk: dit was een prachtige route, met nog leukere dorpjes en stadjes.
En een filmpje: https://youtu.be/CLQrlw8HYdMLäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 40–41
- 11 juni 2025 06:21 - 12 juni 2025
- 1 natt
- ⛅ 11 °C
- Höjd över havet: 28 m
EnglandWookey51°12’29” N 2°41’14” W
Groundhog Day (1993 – Bill Murray)

Datum: 11 juni 2025
Weer vandaag: zon en een paar wolken, zo’n 22 °C
Rustdag nummer zoveel. Ik ben de tel inmiddels kwijt. Net als de dagen en de datum. Tijdens deze trip slaap ik als een roos, maar ben toch elke ochtend klokslag 6 uur wakker. Bakje yoghurt, de was opruimen (gisteren m’n was gedaan in een wasmachine op de parkeerplaats van Morrison – de Albert Heijn van Engeland). Kopje koffie komt uit een zakje. Tot nog toe is duidelijk: Engeland is een theeland. Elke overnachtingsplek voorziet in een paar zakjes poederkoffie, terwijl Frankrijk en Spanje standaard een koffiemachine hadden staan.
Om 8 uur toch maar even de fiets uit m’n appartementje gereden en vanuit mijn cottage in Wookey (ja, dat heet echt zo – en nee, het is niet vernoemd naar Chewbacca’s neef) naar het nabijgelegen stadje Wells gereden. Engelands kleinste stadje met eigen stadsrechten. En dat allemaal omdat de bisschop hier zijn paleis heeft staan. Sinds het jaar 1300 al.
En wat een leven hadden ze. Een enorm landhuis met een klassieke middeleeuwse waterslotgracht eromheen, compleet met zwanen die zijn getraind om een bel te luiden als ze eten willen. Geen grap. Het paleis en de tuinen liggen midden in de stad, wat de binnenstad – die sowieso al sfeervol is – een nog mooiere uitstraling geeft. De tuinen zijn prachtig aangelegd, met die typisch Engelse mix van “we doen alsof dit natuurlijk is gegroeid”, terwijl elke struik militaire precisie vertoont.
Aan de voet van het paleis ligt het marktplein, vol met kleine kraampjes. In één van die kraampjes zie ik een verplicht nummer bij een bezoek aan Engeland: een Scottish Egg. Voor wie dit culinaire wonder nog niet kent: een hardgekookt ei, gerold in gehakt, gepaneerd en gefrituurd. Groningers zouden het een eierbal noemen. De verkoper heeft allerlei variaties, en ik ga voor een gewaagde: met Black Pudding.
Rond de markt wemelt het van de terrasjes die lekker vol zitten. Bij Niche, direct onder de poort van het paleis en met uitzicht op de markt, neem ik als eerste ontbijt in vaste vorm een koffie en een stuk elderflower-lime cake. Super luchtig. Super lekker fris. De zon schijnt, dus ik blijf nog even zitten en mensen loeren.
Nog een paar onderhoudsspulletjes voor de fiets gescoord bij een Chinese alles-voor-1-pond-winkel, en dan terug op de fiets naar Wookey.
Als lunch warm ik mijn Scottish Egg op en peuzel hem op in het grastuintje voor de cottage. De tuinman van minstens 80, die naast mij woont, loopt al de hele dag hetzelfde melodietje fluitend voorbij mijn plekje. Telkens met een ander stuk tuingereedschap. Als hij ziet dat ik een Scottish Egg naar binnen werk, wil hij toch even weten of wij in Nederland ook zoiets lekkers kennen. Ik zeg maar gewoon: “No.”
Even later, met koptelefoon op, luister ik naar een podcast in de luie stoel in de zon. Onbewust val ik in slaap, en word pas drie podcasts later weer wakker.
Na die powernap toch wat beweging nodig om die egg te verteren. Ik trek mijn (niet-)wandelschoenen (All Stars) aan en maak een wandeling van twee uurtjes naar Split Rock Quarry – een oude steengroeve. De route voert over het groene Engelse platteland in volle glorie, compleet met hekjes en klimtrapjes om van weiland naar weiland te komen. Onderweg alleen maar locals met honden. Elke Engelsman heeft volgens mij een hond. En elke Engelsman groet beleefd met een “Afternoon!” – alsof we elkaar toevallig tegenkomen bij de supermarkt, en niet op een modderig voetpad in the middle of nowhere.
Split Rock Quarry zelf is fascinerend: een oude kalksteengroeve waar ooit flink gehakt is. Natuurlijk hebben de Engelsen er een heel verhaal bij verzonnen – waarschijnlijk inclusief spook – want niets is zo Engels als een volkomen praktische steengroeve tot iets mystieks bombarderen.
Tegen zessen terug bij de pub annex cottage. De keuken gaat net open. Ik bestel mijn eten aan de tap. De barman vertelt alle stamgasten over mijn fietstocht. De grappen zijn niet van de lucht. Net als de sterke verhalen. Pas 30 minuten later mag ik met mijn pint naar de tuin.
Daar eet ik, met de zon fel op het bolletje, twee heerlijke pulled-pork-kroketten en natuurlijk de Engelse klassieker Bangers & Mash. Klinkt alsof je naar een autogarage gaat, maar het is gewoon worst met aardappelpuree. Maar dan wel twee fantastische worsten “and a silky smooth mash”. Sally, de boxer van de eigenaar, blijft stil aan m’n voeten liggen in de hoop dat er iets van tafel valt.
De Engelsen mogen dan veel dingen fout doen (aan de verkeerde kant rijden, melk in de thee, Brexit), maar comfort food maken kunnen ze als de besten.
Nu weer inpakken voor de volgende rit: naar Devizes, langs het kanaal. Mooie vlakke route… alleen de weersverwachting is dramatisch. Maar vandaag was weer zo’n perfecte zonnige Engelse dag.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 41
- torsdag 12 juni 2025 21:45
- ⛅ 17 °C
- Höjd över havet: 125 m
EnglandPotterne51°21’10” N 1°59’47” W
Withnail & I (1987, Richard E. Grant)

12 juni 2025 – Weer: nat en fris in de ochtend (14°C), zonnig en droog in de middag (18°C)
“A mixed bag”, dat is het vandaag. Volgens de voorspellingen regent het de hele dag, dus ik pak me goed in: plastic om de tassen, regenjas aan, en alle moed verzameld. De rit is niet lang — 66 kilometer — maar wel voor meer dan de helft over onverharde wegen.
Het eerste stuk, nadat ik Wells uit rijd, heb ik geluk. In de vallei kilometers verder zie ik de regen vallen, maar ik fiets droog. Ik moet nog wel een aantal flinke heuvels nemen om het laaggelegen Somerset uit te komen, maar daarna wordt het goeddeels vlak.
Tegen half elf rijd ik dan toch de eerste druppels in. Het landschap blijft gelukkig prachtig. Dat is het mooie aan Engeland: zelfs in de regen straalt het iets melancholisch charmants uit. Alsof nat hier gewoon bij het decor hoort.
Net voor Bradford-on-Avon worden de druppels dikker. Ik rijd over een aquaduct waaronder een ander kanaal loopt. Smalle narrowboats varen bijna in file — een soort Engelse ochtendspits, maar dan met theedrinkende vrouwen binnen en mannen in hun gele windjammers aan het stuur, achter op de boot, in de regen.
Een pub bij de brug richting Bradford-on-Avon wordt mijn schuilplaats voor de ergste bui. Het komt met bakken uit de lucht. Als het na een half uur wat afzwakt en de enorme beker koffie op is, fiets ik door langs het Avon-kanaal naar het stadje. Bradford-on-Avon is ook weer zo’n ansichtkaartplek met stenen bruggen, prachtige kerken en panden, en een watermolen of twee.
In een hoek van de oude winkelstraat, achter een trapje en wat verwilderde struiken, ligt de Secret Garden Coffee Shop. De naam dekt de lading. Het leeft normaal van z’n tafeltjes buiten in de geheime tuin, maar daar heeft vandaag niemand trek in. Binnen zijn gelukkig een paar tafeltjes. Ik lunch met een broodje tonijn, crisps (Engelse chips dus), en wat groente.
Het blijft maar doorsijpelen. Ik draai het Kennet and Avon Canal op, waar het pad nu één grote modderpoel is. Ik ploeg me voort door de zacht geworden smurrie, over wat ooit een “towpath” was: vroeger liepen hier paarden die de narrowboats voorttrokken. Nu is het een testbaan voor modderresistentie. Mijn hele fiets, m’n tassen en m’n dikke kuiten zitten onder de prut. Alles wat draait en remt piept alsof het op sterven na dood is. Overal modder, zand, nattigheid.
Het Kennet and Avon Canal zelf is trouwens een fascinerend stukje geschiedenis. Het werd begin 19e eeuw gegraven om een waterverbinding te maken tussen Londen en Bristol, via de rivieren Kennet en Avon. Een logistiek hoogstandje uit de Britse kanaalperiode — en tegenwoordig vooral geliefd bij toeristen in kleurrijke woonboten.
Bij Devizes komt de zon door, precies op het spectaculairste stuk: de Caen Hill Locks. 29 sluizen over 3,5 kilometer, die samen een hoogteverschil van 72 meter overbruggen. De zestien sluizen die direct boven elkaar liggen zijn echt adembenemend mooi. In bijna elke sluis dobbert wel een narrowboat. Een beetje zoals camperplaatsen, maar dan drijvend en sfeervoller.
Mijn kleding is inmiddels opgedroogd. Mijn fiets daarentegen lijkt op een modderschuit. En mijn Insta360-camera heeft het begeven. Volledig murw geregend. Geen filmpjes voorlopig dus — tenzij een wonder uit een zak witte rijst komt.
Smerig en een beetje beschaamd loop ik mijn verblijf binnen: The Pelican Inn. Een pub waar de tijd al eeuwen stil lijkt te staan. Op de binnenplaats zijn drie oude paardenstallen omgebouwd tot hotelkamers. De oude grijze eigenaresse — het soort vrouw waar je liever geen ruzie mee maakt — bekijkt me van top tot teen, kijkt naar mijn fiets, en zegt kortaf: “Use that hose.” Ze wijst naar een tuinslang.
Dus daar sta ik. Fiets, fietstassen, onderbenen, schoenen — alles gaat onder de straal. De fiets ziet er weer toonbaar uit. Ik iets minder. Maar goed.
The Pelican Inn was in een ver verleden een “coaching inn” — een rustplek voor reizigers en postkoetsen. Je ziet het nog in de opzet: oude muren, grote poort naar een binnenplaats (nu een biertuin), en de stallen. Het mooie is dat de Engelsen het verdommen om de buitenkant te moderniseren. Alles is nog zoals op de oude schilderijen die in de pub hangen. Gelukkig is het binnen inmiddels comfortabel.
Aan de overkant eet ik een simpele curry in een ultrahippe tent — vrolijke lampen, planten aan het plafond, kleurrijke schilderijen op felgekleurde muren, hippe mensen met hippe honden, en bestellen via een QR-code. Glaasje bier erbij, even opwarmen.
De weersvoorspellingen zeggen: vanaf nu droog. Laten we het hopen.
De Insta360 ligt nu in een zak witte rijst. Misschien red ik ‘m nog. Maar ik vrees het ergste (voor de camera, niet voor mij).
Misschien wel het laatste filmpje: https://youtu.be/k8rJtoNBuNYLäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 42–43
- 13 juni 2025 12:19 - 14 juni 2025
- 1 natt
- ⛅ 23 °C
- Höjd över havet: 90 m
EnglandShaw51°24’21” N 1°19’21” W
Atonement (2007, Keira Knightley)

13 juni 2025 – Zonnig, 24°C met een briesje uit het noordwesten
Soms gaat een dag gewoon soepel. Alles zit mee, easy peasy.
Ik vertrek rond half acht uit mijn omgebouwde paardenstal bij The Pelican Inn. Ben heel vroeg wakker, omdat ik vergeten was het Veluxraam in het dak te blinderen. Rond vijf uur schijnt er al een heerlijk zonnestraaltje in mijn gezicht. M’n biologische klok denkt: tijd om op te staan.
Gelijk om de hoek zit een leuk bakkertje/cafeetje. Een verse scone met een beetje boter (clotted cream vind ik nog wat te heftig zo vroeg) en aardbeienjam, plus een potje koffie: mijn ontbijt.
Dan trap ik m’n fiets aan en rol ik al snel de North Wessex Downs National Landscape binnen. Een glooiend landschap van krijthellingen, oude bossen, traditionele downland-dorpjes en een netwerk van paden dat al eeuwenlang wordt gebruikt door handelaren, pelgrims en legers. Het is allemaal niet spectaculair, maar wel heel lief en mooi. En de zon schijnt zachtjes – na gisteren is het een verademing.
Ik trap zo lekker door dat ik al snel 40 van de 66 kilometer erop heb zitten, nog voor het 11 uur is. Geen moment gestopt of gepauzeerd, alleen wat water uit de bidon. Gewoon omdat ik er lekker in zit.
Mijn enige zorg: m’n fiets kraakt nog steeds na gisteren. Ik heb ‘m wel kunnen schoonmaken, maar blijkbaar zijn de sporen van modder en regen dieper gegaan. Het fietsen wordt er niet door beïnvloed, maar soepel klinkt het niet. Ik kijk op Google en zie dat Newbury een paar fietsenmakers heeft. Dus besluit ik door te trappen en te kijken of iemand tijd heeft om even naar mijn fiets te kijken.
Ondertussen geniet ik van het landschap en de dorpjes die ik passeer: het charmante marktplaatsje Pewsey, het ‘almost perfect’ Wiltshire-dorpje Wootton Rivers, het kleine Little Bedwyn, de Tudor High Street van Hungerford en het oude industriële erfgoed van Kintbury. En natuurlijk het laatste stuk langs het kanaal van gisteren.
Iets na twaalven arriveer ik in Newbury en rijd rechtstreeks naar Halfords (ja, hier leeft die keten nog). De monteur zet mijn fiets op de stelling, kijkt en zegt dat er best wat aan moet gebeuren, maar dat hij pas op 1 juli tijd heeft. Daar heb ik niks aan.
Door naar de volgende: “Banjo Fietsenmaker.” Goede naam. Ik kom binnen en word gelijk gewenkt om mijn fiets naar binnen te rijden. De monteur ziet de bui al hangen. “Als je haast hebt, dan heb ik wel even tijd.” Ik word in de koffiehoek gezet met een Americano. Hij bekijkt de fiets en komt terug met een paar opties: de goedkope (ik maak wat schoon) en de iets duurdere (ik kijk alles na en vervang wat nodig is). Drie kwartier later sta ik buiten met een fiets die weer loopt als een zonnetje.
Op het terras bij Restaurant Bill op de markt schuif ik aan. Een supergemaakte toast met daarop zalm, twee perfect gepocheerde eieren (het zo’n warm lopend eidooiertje), daaroverheen een frisse citroen-hollandaise en erbij een puntzakje knapperige frietjes (met mayo, zónder azijn!). Echt top.
Als ik naar m’n hotel loop, stuit ik op een standbeeld van beertje Paddington op een bankje. Het staat daar omdat Michael Bond, de bedenker van Paddington, hier in Newbury is geboren. Het originele beeld werd vorig jaar gestolen. Bewoners begonnen toen dagelijks potten marmelade en marmeladesandwiches achter te laten op de lege bank. Tot het beeld uiteindelijk werd vervangen. Een prachtig voorbeeld van typisch Britse burgerlijke koppigheid met een vleugje humor.
Newbury is een gezellige stad met een rijke geschiedenis, wat te zien is aan de prachtige oude gebouwen. Die worden soms wreed verstoord door zielloze nieuwbouw, maar het blijft een levendige plek vol terrassen en mensen.
In de namiddag wandel ik naar mijn formulehotel aan de rand van het centrum. De dame aan de receptie zegt: “Neem de fiets maar mee naar boven, anders wordt hij gestolen. U slaapt op de tweede verdieping, achterin de gang.” Dus ik, met bepakte fiets, in de lift, door alle deuren en gangen. Daar staat ’ie dan: mijn opgeknapte schat, gezellig aan het voeteneinde van m’n bed.
’s Avonds eet ik in het park achter het hotel uit een kartonnen bakje heerlijke Chinese afhaal. Soms is het leven simpel. En goed.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 43–44
- 14 juni 2025 14:57 - 15 juni 2025
- 1 natt
- ⛅ 23 °C
- Höjd över havet: 39 m
EnglandSlough51°31’48” N 0°38’53” W
The Lady in the Van (2015, Maggie Smith)

Datum: 14 juni 2025 – zonnig en deels bewolkt, 24 °C, lichte wind mee
Hotel Travelodge zal mij niet lang bijblijven, vanwege z’n volstrekte inwisselbaarheid. Prima plek, maar niks bijzonders. Of het moet zijn dat ik met fiets en al de lift in mocht, en de deuren pas dicht kreeg door m’n fiets te laten steigeren door het voorwiel de lucht in te gooien. De mensen op de begane grond keken bij het opengaan van de liftdeuren toch een beetje vreemd op – het had iets van een onbedoelde circusact.
Vandaag fiets ik van Newbury naar Burnham, via Reading. Ik pik de oude, vertrouwde EuroVelo 2 weer op. Vanuit Newbury volg ik het rustige jaagpad langs het Kennet & Avon Canal. Onderweg: een ketting van pittoreske sluisjes, vredige dorpjes en zo nu en dan een zwaan die denkt dat ‘ie het voor het zeggen heeft en het pad blokkeert.
Ik passeer Thatcham, een van de oudste permanente nederzettingen van Groot-Brittannië – al bewoond sinds de prehistorie. Verder langs Aldermaston Wharf, waar het kanaal gevuld is met permanent afgemeerde woonboten; het lijkt wel een drijvend dorp.
Het pad zelf is afwisselend: soms strak aangelegd, soms een schelpenpad, en af en toe slechts één spoor in het gras. En dan moet je dus gevaarlijk dicht langs de waterkant manoeuvreren. Ik vraag me af hoe vaak per jaar onervaren fietsers hier met fiets en al in het kanaal verdwijnen.
Net voor de lunch arriveer ik in Reading – stedelijk, druk, met een levendig studentenleven. Ik parkeer mijn fiets tegen de muur van Picnic Foods, een charmant koffiezaakje in een zijstraatje van High Street, bestel koffie en een punt amandeltaart met bosvruchten (ja, alweer taart – maar deze is echt top), en ga buiten zitten. De man naast me waarschuwt meteen dat ik m’n fiets in het oog moet houden, want in Reading worden ze bij bosjes gejat. Welkom in de verstedelijkte regio.
De EuroVelo 2 volgt vanaf hier de Theems. Het Thames Path National Trail is weliswaar meer gericht op wandelaars, maar voor de fietser goed te doen. Veel joggers, honden en wandelaars. De honden zijn doorgaans beheerst, maar vandaag een paar enthousiastelingen die besluiten een stukje mee te rennen – lief, maar best onhandig zo vlak aan het water.
Langs de oevers wordt het licht heuvelachtig en krijg ik prachtige vergezichten. Door Sonning-on-Thames – een dorpje dat Dickens nog inspireerde – slingert de route verder. Witte herenhuizen met rieten daken spiegelen zich in de rivier. Bij Shiplake zie ik ijsvogels als blauwe flitsen over het water scheren.
In Wargrave lunch ik bij Daisy Love, een modern zaakje in een pittoresk dorpje. Ik bestel een Ruben Sandwich en een versgemaakte milkshake. Prima energieboost.
De laatste etappe gaat door Burnham Beeches, een oud bos waar mosbedekte eiken en beukenstronken een bijna sprookjesachtige sfeer creëren. Het fietspad gaat steil naar beneden en af en toe voelt het meer als mountainbiken dan fietsen.
Dan rijd ik Burnham binnen. Een Victoriaans station met houten luifels en een vriendelijk hoofdstraatje met winkels en horeca vormen de ontvangst.
Ik slaap vanavond bij een Engels-Indiase familie. De kamer is over the top ingericht: prullaria in Trumpiaans goud, een zilveren toilettafeltje, grote witte nepbloemen, blauwe veloursgordijnen met gouden rand en als hoogtepunt een 3D-foto van rennende paarden in een donker-gouden lijst. Vlak voor aankomst krijg ik een lijst met huisregels, vermoedelijk religieus geïnspireerd: geen alcohol, geen varkensvlees of vis, geen ham, geen schoenen aan, geen feestjes op de kamer. Beetje onhandig: de douche is naast de familiekeuken. Maar goed, daar komen we wel uit.
Voor m’n biertje moet ik dus terug naar de hoofdstraat. Bij The Red Lion is het druk en gezellig op het terras. Er wordt geroepen, gelachen, op elkaars rug geslagen en gekust. De mensen om me heen vormen een bonte verzameling: witte Engelsen in voetbalshirts, korte broeken en iets te veel bloot. Modegevoel lijkt hier optioneel. Maar het is levendig en echt – en daar houd ik van. En bij het uitdelen van de genen voor schoonheid hebben ze ook niet vooraan gestaan. Bijna iedereen op het terras zou het prima doen in Little Britain.
Na een lekker hartige Vietnamese pho bij “Em Pho” wandel ik terug naar m’n kamer. In het Burnham-park zie ik hoe de culturen in Burnham zich nog grotendeels gescheiden lijken te bewegen. Terwijl de witte Engelsman zich bij de pubs bezat, zitten de van oorsprong Indiase gezinnen te picknicken op het gras.
En weer bewegend beeld: https://youtu.be/0xhg7dTxVW4Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 44
- söndag 15 juni 2025 13:33
- ⛅ 23 °C
- Höjd över havet: 32 m
EnglandCity of Westminster51°30’52” N 0°11’2” W
A Room with a View (1985, Helena Bonham)

15 juni 2025 – Zonnig en deels bewolkt, 24 °C
Ik start de dag vroeg – het krappe kamertje bij de Indiase familie is warm en gehorig. Oma kookt nog tot laat met de mixer, en vroeg in de ochtend schreeuwt de baby het uit. HONGER. Ik neem snel wat voorgesneden fruit uit de supermarkt en om half 8 zit ik op de fiets. Eerste doel: Windsor.
Door bossen, langs meren en parken kom ik aan bij het eindeloze hek van Eton College. Deze elite‑kostschool – ruim 440 ha groot – is de alma mater van premiers als Boris Johnson en David Cameron, en prinsen William en Harry. Sportvelden, kapellen, roeivijvers, rugbyvelden, golfbanen, voetbalvelden, atletiekvelden – alles passeer ik.
In Windsor stuit ik op de triatlon. Wegen zijn afgezet, duizenden juichers staan langs de route. Ik zie een grote groep Chinese toeristen die zo te zien per ongeluk op de triatlon stuiten en zo enthousiast klappen dat lopers ervan schrikken – waarna ze elkaar lachend aankijken. Zodra ik het parcours passeer, fiets ik om het kasteel. De vlag wappert hoog: Charles is thuis. Windsor Castle is het oudste nog bewoonde kasteel ter wereld, gebouwd in de 11e eeuw.
De weg terug voert via onverharde paden door weilanden en bos. Ik kom bij het Grand Union Canal, ooit de levensader tussen Londen en Birmingham, nu een groene corridor. Het is fraai om Londen eens heel anders binnen te komen.
Langs het kanaal zijn honderden narrowboats aangemeerd; sommige uit de 1800s, andere moderne woonboten, enkele verrot, soms prachtig opgeknapt. De traditionele ‘roses and castles’-schilderingen kleuren het water. Dit drijvende leven is een creatieve oplossing voor Londense woondruk.
Ik sla af naar het Regents Canal en rol Nothing Hill in. Dan heb ik er denk ik toch zeker 15 kilometer kanaal opzitten in alleen Londen zelf al.
Wat een sfeer! Mooie panden, gezellige straten, fijne winkeltjes, zwarte taxi’s, rode dubbeldekkers. Ik houd van Londen.
Mijn verblijf ligt een paar honderd meter van Hyde Park. Ik moet mijn fiets drie hoge stenen treden optillen om bij de enorme voordeur te komen. Daarachter ligt een indrukwekkende hal vol ornamenten.
De kamer is een soort Tiny House van 7 m bij 1,5 m, net breed genoeg voor mijn fiets. De douche? Daar moet je dwars instappen – knus maar functioneel. Voor het bed moet ik de ladder op.
Eerst moet ik op zoek naar een wasserette. Ik vind een stomerij/kleermaker/wasserette waar de vriendelijke eigenaar mij door het proces loodst. Drie kwartier later sta ik buiten met schone wielerkleding.
Opgefrist wandel ik via Bayswater richting Hyde Park, dan Nothing Hill en de Portobello Road op. Overal gezelligheid. Bij Julia Roberts’ “deurbelmoment” uit de film hangt een stoet toeristen – met een lichte vraag: wonen daar echte mensen? Die moeten gek worden van al dat Julia‑Roberts‑toneel.
Vanavond trakteer ik mezelf op England’s favoriete snack: Fish en Chips, een enorm stuk gefrituurde kabeljauw met (een beetje fancy, dat wel) zoete‑aardappelfriet. Topafsluiter.
Boodschappen gedaan voor morgen – benieuwd welke kant ik op ga. Morgen hoef ik niet te fietsen…het enige dat ik morgen moet is….naar Bonnie Raitt luisteren (met als kers op de taart Jon Cleary in het voorprogramma) in de Royal Albert Hall.
Londen is gewoon bijna té leuk.
Filmpje: https://youtu.be/y1g2EFWrluM?si=EbeDFmw5AmbQJn1GLäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 45
- måndag 16 juni 2025 18:49
- ☀️ 26 °C
- Höjd över havet: 27 m
EnglandCity of Westminster51°30’4” N 0°10’39” W
Luck of the Draw (2001, Dennis Hopper)

16 juni 2025 – 21 °C, zonovergoten met af en toe een wolkje
Zomer in Londen. Dat gevoel. Hoewel het maandag is, voelt de stad vandaag als een zwoele zaterdag in juli. Overal mensen: wandelend, hangend, etend, drinkend, fietsend, zoenend. En wat doe je dan? Dan ga je lopen. Richting Camden Town, denk ik. Maar de route? We zien wel. Dat is het fijne aan Londen: je loopt zomaar twee uur rond en het verveelt geen seconde.
Van kleine kleurrijke straatjes naar pompeuze gebouwen. Via onverwacht groene parken, langs hippe winkels en eigenwijze horecazaakjes. Na een uur of twee struinen kom ik aan in Camden Town, waar het nog steeds ruikt naar Rock & Roll. De geest van punk en heldin van de buurt Amy Winehouse waart hier nog rond, ondanks de lichte ‘aanharkbeurt’ die de buurt in de loop der jaren heeft gehad.
Ik eet wat op de Camden Market en wandel daarna langzaam richting Oxford Street. Daar lunch ik een geweldige bao-bun, zo’n gestoomd kussen met magie erin. Twee uur later ben ik weer terug op m’n ‘honk’.
Voor het avondeten scoor ik bij de lokale Indiaase afhaal een Chicken Masala – comfort food deluxe. Na een korte opfrissing loop ik door Hyde Park, dat écht een visitekaartje is van Brits parkbeheer, richting Royal Albert Hall.
Toen ik deze reis een jaar geleden plande, stond 16 juni al rood omcirkeld: ik moest dan in Londen zijn. En kijk aan: een half jaar later werd aangekondigd dat ook Bonnie Raitt er die dag zou zijn. In de Royal Albert Hall. En als je alleen boekt, heb je soms mazzel – rij 7, pal in het midden. Ik kan haar bijna aanraken.
Mijn liefde voor Bonnie gaat diep. Heb ik al eens eerder beschreven, dus dat zal ik niet nog eens doen (https://bertjansoetevent.reislogger.nl/traverse…). Kort gezegd: sinds mijn vijftiende loopt ze met me mee. Niemand raakt me zo makkelijk als zij – haar stem, haar wonderschone gitaarspel. Slidegitaar van buitenaardse schoonheid, met een ogenschijnlijk gemak dat je pas begrijpt als je het probeert na te spelen. En bovendien: zonder Bonnie had ik Erica nooit aangesproken (Bonnie was ons eerste gespreksonderwerp), dus was Robbie er nooit geweest – en dus ook geen Lizzy. Bonnie bracht dus alleen maar geluk.
Vanavond is ze opnieuw magisch. Jon Cleary (pianist/zanger) opent de avond – haar oud-toetsenist, maar vooral de New Orleans-troonopvolger van Professor Longhair, Fats Domino en Dr. John (ook al is hij van geboorte Brits). Hij speelt een heerlijke set vol New Orleans grooves.
Na drie kwartier maakt hij plaats voor Bonnie. Bij haar opkomst gaan 4000 man helemaal los in de Royal Albert Hall. Lekker veel ruimte voor ingetogen, akoestisch werk in de set – “de zaal leent zich ervoor,” zegt ze. Ballads, blues, en veel ruimte voor haar gitaar. Duke Levine ruilt z’n Telecaster even in voor een mandoline. Jon Cleary komt nog even terug voor hun duet van lang geleden (https://youtu.be/pV9YbfLIP3s?si=m-QbgPj8qZ34so5D) én ze spelen samen “Woman Be Wise” van blueszangeres Sippie Wallace.
Meer dan eerder improviseert ze in de solo’s – fijne duelletjes tussen haar en Duke. “Angel from Montgomery” sleept lang en prachtig voorbij. Tussendoor verontschuldigt ze zich voor ‘wat er aan de andere kant van de plas gebeurt’ en zegt blij te zijn weer in Europa te zijn.
De toegift gaat recht het hart in: een wonderschone “I Can’t Make You Love Me” – drooghouden is lastig – gevolgd door een stomende “Burnin’ Down the House”.
Ik wil terug lopen via Hyde Park, maar dat is ’s avonds afgesloten. Dus moet ik om het park heen lopen. Is zo’n park toch groter dan je denkt. Geeft niet. Ik gloei nog een beetje na van deze avond. Wat een dag. Wat een avond. Wat een cadeau, deze reis (die gelukkig nog even een paar weekjes duurt).
Morgen fiets ik Londen uit, richting Chelmsford. Een kleine 80 kilometer oostwaarts.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 46
- tisdag 17 juni 2025 19:43
- ☀️ 25 °C
- Höjd över havet: 21 m
EnglandChelmsford51°43’55” N 0°28’52” E
The Queen (2006, Helen Mirren)

17 juni 2025 – Weer: zonnig, 24°C
Ik probeer om 8 uur ’s ochtends Londen uit te komen. Ik had er even niet op gerekend dat half corporate Londen op racefietsen, leenfietsen, bakfietsen, steps en eenwielers massaal naar het werk gaat. Het begint al gelijk in Hyde Park: prachtig om doorheen te fietsen, maar alertheid is geboden met alle verstokte én occasionele fietsers. Hyde Park, ooit het podium van publieke debatten en vrije meningsuiting, voelt nu als een peloton van de vrijheid: iedereen in beweging, ieder op z’n eigen manier. Ik rijd langs de tijdelijke wall of fame van artiesten die allemaal ooit eens in Hyde Park hebben gestaan. Het is schier eindeloos.
Het voordeel van de enorme drukte met fietsers is dat ik met de stroom mee kan – zij lijken precies te weten waar ze heen gaan, kennen de bochtjes, overgangen naar andere fietspaden en op welke plekken je dwars door het rode licht kunt. Tenminste, als ze dezelfde route kiezen. Mijn navigatie sputtert een paar keer als ik me iets te meegaand laat meevoeren, terwijl mijn route eigenlijk de andere kant op moet.
Ik fiets langs alle Londense clichés: Buckingham Palace, Trafalgar Square, Big Ben, Westminster Bridge, The London Eye, The Thames – ik tik ze allemaal af. Een soort toeristenbus (Hop-onhoudbare-off), maar dan op eigen kracht.
Daarna duurt het zeker twintig kilometer voordat ik de metropool echt achter me laat. Ik zie vervallen havens die zijn omgetoverd tot chique lofts, volkswijken met smoezelige pubs en minimarkten, wijken vol met gesluierde vrouwen, yuppenbuurten waar je met een gondel over de Thames zo het kantoorpand in glijdt, volledig verwaarloosde industriegebieden, desolate achterafstraten, enorme winkelcentra waar je verdwalen kunt – een kakofonie van contrasten.
Na het voorstadje Brentwood, net buiten Greater London, verandert alles abrupt. Uit een slaperig nieuwbouwwijkje duik ik ineens een grindpad in, midden in een zacht glooiend natuurgebied. Een plotselinge overgang van stedelijk beton naar Kentse heuvels. Daarna is het lieflijk, agrarisch platteland. In Brentwood een snelle pasta met worst (bij een Italiaan die Engels spreekt met een Italiaans accent, grappig, net The Godfather) geeft me net genoeg pit om door te rijden naar Chelmsford, mijn einddoel vandaag.
Ik rijd iets meer doorgaande wegen dan andere dagen. Komt omdat ik twee fietsroutes aan elkaar wil knopen om richting Harwich te kunnen.
Vlak voor Chelmsford geniet ik nog vijf kilometer door een fraai park. En daar, vlak achter het centrum, ligt mijn verblijfplaats: een narrowboat. Je weet wel, van die smalle ijzeren kanaalbootjes uit de 18e eeuw, ooit gebouwd voor goederenvervoer over smalle waterwegen. Nu zijn het vaak charmante drijvende tiny houses voor wie ‘slow living’ letterlijk neemt. Ik kom er nét doorheen – neerknielen, hoofd laag – en nestel me op het kleine achterdek. Komende nacht wieg ik zo in de haven van Chelmsford.
Net even een niet onverdienstelijke rendang gegeten met een biertje erbij. Had ik hier nog niet eerder op de kaart gezien.
Nu tik ik dit stukkie op het achterdek, terwijl ik het water zacht hoor klotsen tegen de romp.
Morgen: een lange rit naar Harwich om Erica op te halen van de boot. En daarna een week samen de Engelse wind fietsen (en een stukje Nederland om thuis te komen).
En hier een filmpje: https://youtu.be/I7hhRTGp0wsLäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 47–48
- 18 juni 2025 13:56 - 19 juni 2025
- 1 natt
- ☀️ 22 °C
- Höjd över havet: 10 m
EnglandParkeston51°56’35” N 1°15’18” E
The Sunset Limited (2011)

19 juni 2025 – Harwich, helder en rond 25 °C
Hoewel de narrowboat zeer aangenaam is, en ik de hele avond op het achterdekje in de ondergaande zon heb kunnen zitten, is slapen aan boord toch minder geweldig. ’t Is een lange boot, maar de slaapplek is net iets te kort voor iemand van 1,92 meter. Aan het begin van de nacht denk ik nog: dat gaat wel. Maar om een uur of vijf mist mijn lichaam toch echt twintig centimeter bed. Dus genoeg redenen om om zeven uur al op de fiets te zitten — komt goed uit, want ik heb vandaag honderd kilometer voor de boeg.
Het begin van de route is lekker groen: veel gravelpaden, weilanden en bos. Ik daal af naar de haven van Maldon voor een grote opgerolde croissant met suikerstroop en een pot koffie. M’n ontbijt.
Iedereen zou Maldon-zout eigenlijk in z’n keukenkastje moeten hebben. Het is niet zomaar zout, maar elegant flake-zout, met een structuur die bijna alles lekkerder maakt wanneer je het er op het laatst overheen strooit. De zachte vlokken lossen bijna sensueel op op je tong. De productie gebeurt in Maldon zelf, aan de oevers van de Blackwater Estuary. De Osborne-familie doet dat al sinds 1882 in een Victoriaanse zoutfabriek — een kleine Britse trots, waar traditie en terroir samenkomen in elk zoutkorreltje.
Daarna trekt de route landinwaarts. Colchester blijkt een leuke, grotere stad met een mooi kasteel en een sfeervolle binnenstad. Het is een van de oudste steden van Engeland — ooit de Romeinse hoofdstad Camulodunum. Ik loop een rondje en eet een lekkere carrotcake in het Passengers House.
Dan wordt de route wat minder. Het landschap blijft lieflijk en leuk, maar ik fiets grotendeels over een oude doorgaande weg richting havenstad Harwich. Veel verkeer, veel geluid en veel stinkende bestelbusjes. Af en toe duikt de route een zijweg in, maar steeds keer ik weer terug op diezelfde drukke weg. Bij een pub onderweg lunch ik met een fijn plankje vol lekkernijen: pork pie, ham, paté, schots ei, uienmarmelade, koolsla.
Na tweeën heb ik de honderd kilometer volbracht en rijd ik Harwich binnen. Omdat Erica rond acht uur met de veerboot aankomt, heb ik een hotel geboekt vlak bij de aankomsthaven. Daardoor zijn de restaurantmogelijkheden beperkt — behalve de bekende fastfoodtempels (met de gele M en co).
Google beweert dat vlak bij de haven het Railway Café zit, dat om zes uur open zou gaan. Als ik er rond die tijd aankom, zie ik echter niets dat ook maar lijkt op een restaurant of café. Nog eens goed de kaart bekijken: hier moet het zijn. Alles wat ik zie is een soort clubgebouw uit de jaren zeventig. Aan de zijkant zit een deur met een trapje. Binnen zie ik een soort sportkantine annex biljartclub. Rechts een deur met een houten bordje: “Railway Café”. Daaronder bungelt een bordje aan een touwtje: “Closed”.
Ik loop weer naar buiten. Een biljarter roept me na. Ik loop terug. “Ja,” zegt hij, “iemand draait voor de grap altijd het bordje naar ‘gesloten’, maar Netty is gewoon binnen.” Hij doet de deur open, schreeuwt “NETTY!!” om de hoek en laat me binnen.
Netty — kilootje of honderd, zwarte legging, grijs T-shirt met rouches en een schort over haar imposante voorgevel — komt uit de keuken gelopen. Ze opent twee aluminium rolluiken bij de counter en noemt op wat ze heeft. Ik ga voor de worst met aardappelen, groente en jus. Eigenlijk zou ik haar Sunday Roast moeten proeven, maar dan ben ik er al niet meer.
De ruimte is een kale, witte kantine met lange tafels bedekt met plastic zeil. In een hoek staat een whiteboard met gekleurde magneetletters, vermoedelijk bedoeld als speelhoek. Het tapijt heeft banen met het woord “Perry” erin geweven, kerstverlichting hangt her en der nog vrolijk na te gloeien, en op de wanden hangen posters uit de COVID-tijd met oproepen om afstand te houden. Als Netty mijn bord brengt, zitten er twee enorme Yorkshire puddings bij — nog over van de Sunday Roast van afgelopen weekend. Lucky me.
Om half acht arriveert Erica met de boot. Om half negen vallen we elkaar eindelijk weer in de armen, na twee maanden. Toch weer gezellig.
Morgen fietsen we samen naar Langham, om daar lekker een weekje van het dagelijks tachtig kilometer fietsen af te kicken.
En het filmpje: https://youtu.be/mdGKAgCo7UALäs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 48–55
- 19 juni 2025 15:10 - 26 juni 2025
- 7 nätter
- ☀️ 26 °C
- Höjd över havet: 46 m
EnglandColchester51°56’25” N 0°56’54” E
The Ladykillers (1955, Alec Guinness)

Datum: 19 juni 2025
Weer vandaag langs de route: Overwegend helder, warm met een maximum rond 27 °C.
The Ladykillers (1955, Alec Guinness)
Vandaag hoeven we niet vroeg op: de ferry van Harwich naar Shotley Gate vertrekt pas om 09:50. Net voor vertrek valt de stroom uit in onze wijk in Harwich. Alarmen gaan af en wij pakken onze koffers op de tast. De Poolse nachtportiers proberen in gebrekkig Engels uit te leggen wat er aan de hand is. Veel snappen we er niet van. Zal wel goed komen. Een halfuurtje later is het weer gefikst en kunnen we op pad.
Op de pier in de leuke oude haven van Harwich, bij de ferry, halen we een scone en een kop koffie als ontbijt. Kort voor tienen worden we opgeroepen om aan boord te gaan van een klein geel “schipje”. Via een steile trap naar de kade worden de fietsen de boot op getild. Zeven minuten later staan we aan de overkant.
We rijden vandaag 55 km door zacht glooiend landschap, van het ene pittoreske dorpje naar het andere. Mooie kasteelachtige kerken, veel oude huizen (vaak roze geschilderd) met dikke lemen muren en de prachtigste herenhuizen.
We komen langs een heel bijzonder landgoed met een school: de Royal Hospital School bij Alton Water. Het is een kostschool voor kinderen van 11 tot 18 jaar en ligt op 200 hectare prachtig Suffolk-platteland en bossen, met uitzicht op de River Stour. De school heeft een unieke maritieme erfenis, namelijk een eigen Sailing Academy. Elke leerling krijgt vanaf dag één zeillessen en de school levert hofleveranciers aan de Britse zeilploegen.
In Capel St Mary stoppen we bij een tuincentrum – in Engeland vaak dé plek voor een tearoom met zelfgebakken taarten. En inderdaad: we delen een walnut-coffeecake van de koffieshop-uitbater.
De grootste plaats onderweg is Hadleigh, met een High Street vol gezellige pubs, eethuisjes en winkeltjes. Weer een plaatje van een stad. Bij The Fork lunchen we met gefrituurde inktvis met kimchi en een garnalen-chili-rarebit. Opnieuw verrassend goed.
Daarna volgen we een lange bosrijke track over een oude spoorlijn richting Langham. De zon brandt inmiddels fel (27 °C) en de heuvels maken dat onze hoofden rood aangelopen zijn bij het bereiken van elke top. Maar dan komen we aan bij The Old Bakery: een voormalige bakkerij, nu een huisje met een immense tuin vol bijenkasten, sierduiven, boomgaard en boomschommel. Hier gaan we een week afkicken van langeafstandsfietsen en alleen zijn.
De ontvangst is groots: een mand met cava, chocolade van de plaatselijke chocolatier, honing van eigen bijen, koekjes, jam, eieren van eigen kippen en melk uit de buurt. “To start with…” zegt Jo, de eigenaresse, met een knipoog. Het huisje is Engels-truttig op z’n charmantst.
Langham zelf bestaat uit vier lange straten. De enige winkel is een “community shop”. Na het douchen fiets ik erheen voor wat boodschappen. Het winkeltje – gerund door vrijwillige vrouwen uit het dorp – lijkt nog het meest op een kampwinkel op een te kleine camping. Elk product moet van een papieren lijst worden opgezocht om de prijs te bepalen. En alleen basisproducten zijn te koop.
Het avondeten wordt daarom: nieuwe aardappelen uit Essex, sperzieboontjes en een sausage – het enige wat er is.
Nu lekker uitzoeken wat we de komende week gaan doen. Te voet, en op de fiets, vanuit dit heerlijke plekje.
En het filmpje: https://youtu.be/fT2otHThxB4?si=Q5RxLyCzu6aLsnP2Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 49
- fredag 20 juni 2025 15:14
- ☁️ 25 °C
- Höjd över havet: 46 m
EnglandColchester51°56’25” N 0°56’54” E
The Straight Story (1999, Richard Farns)

20 juni 2025 – zonnig, zo’n aangename 28 °C
De eerste dag in ons “afkick”-huisje in Langham. Even wennen dat ik niet gelijk de tas hoef te pakken en m’n fiets te laden. Rustig opstaan. Eitje van de kippen uit de tuin eten. Toastje in de broodrooster. Potje koffie maken in de percolator. En langzaam bedenken wat we gaan doen.
Een rondje buurten op de fiets. Als tussendoel geven we de navigatie op om ons naar Flatford te brengen. Het eerste stuk van de route gaat goed, maar daarna worden we een kilometer of vijf over een smal strookje asfalt langs de snelweg geleid. Volgens de bordjes is het echt een fietspad, maar het voelt meer alsof we in de berm van de snelweg rijden. Auto’s en vrachtwagens zoeven rakelings langs ons. Voelde een beetje als een fietsversie van de “gevaarlijkste wegen”.
Zo gauw er een afslag komt, nemen we die. Weg van het verkeer. Dan maar een stukkie omrijden.
In East Bergholt stoppen we even bij een prachtig kerkje: St Mary the Virgin. Het is er een drukte van belang. Groot feest in de maak. Er is een bloemschiktentoonstelling in opbouw en zaterdag gaat iedereen verkleed in Tudorstijl rondlopen. Er lopen en klimmen allerlei oudere vrijwilligers door de kerk, bezig met bossen wildgeplukte bloemen zo te schikken dat ze blijven staan. Dames klimmen op kerkbanken om takken op hoge delen in schuim te prikken, anderen sjouwen met emmers bloemen en water. Eén vrijwilliger had denk ik geen zin om te werken en sprak iedereen aan die binnenkomt met “How are you”… en daarna een persoonlijke vraag.
En iedereen die wij passeren spreekt ons aan met: “It’s going to be a big celebration here!”
Grappig detail: achter in de kerk is een deel achter glas waar een kinderdagverblijf is gevestigd. In het achterste deel staan peuters blokken te stapelen terwijl voorin de vrijwilligers hetzelfde doen, maar dan met bloemen. Symbolischer krijg je het niet.
Dan komen we aan in Flatford. Flatford is een klein dorpje dat vooral bekend is vanwege de schilderijen van de beroemde Engelse landschapsschilder John Constable (1776–1837). Een aantal karakteristieke gebouwtjes liggen aan de rivier de Stour. Flatford Mill is waarschijnlijk het bekendste landmark — de watermolen die ooit eigendom was van Constables vader en die vaak op zijn schilderijen terugkomt, waaronder het iconische The Hay Wain. En ja, het is er ook echt schilderachtig, dus ik snap wel dat het inspireert.
We wandelen wat rond, nemen een flapjack bij de koffie en vervolgen dan de route. Volgens de fiets-app kan dat langs de Stour en zou het voetpad befietsbaar moeten zijn. Dat lijkt in eerste instantie ook goed te gaan. We moeten ons wel tussen de koeien en hun vlaaien door manoeuvreren, maar het lukt. Tot blijkt dat aan het einde van het pad hekken zijn geplaatst waar je niet normaal met de fiets tussendoor past. Dus met veel kunst- en vliegwerk krijgen we de fietsen erdoor getild.
In het bijna even schilderachtige Dedham Vale lunchen we een boterham in het Bakery Café en dalen weer af richting ons huisje. We hebben er toch weer 25 kilometer op zitten. Mooie afstand in het kader van het afkicken, en ook wel genoeg bij deze temperaturen.
’s Middags en ’s avonds genieten we van het uitzicht op de tuin en drinken de laatste glazen bubbels uit de gekregen fles prosecco. Een Sausage-roll van de boerderijwinkel in het dorp met wat verse sla is het avondmaal. En als toetje… de Engelse topper die ik deze reis steeds ben misgelopen: Eton Mess. Want de boerderijwinkel heeft aardbeien, meringue en slagroom. Dus dan is één en één… drie. Zo simpel, zo lekker.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 50
- lördag 21 juni 2025 15:09
- ☁️ 29 °C
- Höjd över havet: 46 m
EnglandColchester51°56’25” N 0°56’54” E
The Wicker Man (1973)

21 juni 2025 – Warmste en langste dag van het jaar. 32 °C
Het is de langste dag van het jaar. En in Engeland, land van dolmens, druïden en alternatieve festivals, is de zonnewende bijna religie. Niet alleen Stonehenge trekt zo’n 25.000 man in gewaden aan – ook her en der duikt er een alternatief feestje op. Dat zouden we vandaag nog merken.
We vertrekken relaxed, richting Colchester. Ik kwam er eerder al doorheen toen ik solo naar Harwich reed, maar met al die tassen op m’n fiets was het toen vooral hoofdstraat en kasteel. Nu gaan we samen op verkenning. Het is heet, te heet eigenlijk voor een stad, maar dat blijft voorlopig zo, dus we gaan het toch maar doen.
De route naar Colchester slingert eerst over rustige landwegen, dan volgt een bosgedeelte met hobbelige paden. Qua temperatuur top, maar voor Erica’s elektrische damesfiets iets minder geschikt – die houdt meer van asfalt dan van uitstekende worteltapijten.
In een dorpje is het gezellig druk. We stoppen bij de plaatselijke Turkse bakker voor koffie en baklava – vers, zoet, plakkerig, perfect. Daarna wandelen we wat rond in middeleeuwse straatjes en langs het kasteel, waar op dat moment een wekelijkse 5K-run bezig is. Renners zigzaggen door de kasteeltuin. Altijd weer leuk om te zien hoe verschillend mensen rennen. Sommigen zo licht als een veertje, anderen stampend, puffend en hijgend als een nijlpaard op de vlucht.
Op de terugweg willen we langs bij Skylark Social, een kruising tussen farm shop, wijngaard, café en een festivalterrein. Inclusief Jack Rabbit-bierbrouwerij. Maar als we aan komen fietsen is het er verdacht stil. Alles lijkt klaar voor iets groots. Een stratblokkenfase van iets groters. En ja hoor: gesloten wegens zonnewendefeest. Alleen toegankelijk voor genodigden met een kaartje, niet voor fietsende passanten.
Dan maar naar de lokale Waitrose Mini, een soort Engelse AH to go in een tankstation – iets minder charme, maar voldoende koude drankjes en snacks. We doen boodschappen alsof we bij een reguliere supermarkt zijn en veroorzaken daardoor bij de kassa een lange file van wachtende benzineklanten.
’s Avonds eten we in de Shepherd & Dog, onze dorpspub. Ribbetjes, shepherd’s pie, en toe apple crumble met custard. Klassiek pubvoer – voedzaam, vet, vertrouwd. Terwijl wij eten, stijgt het volume aan de bar. Dronken mannen en vrouwen, luid gelach, een roep naar de midsummer night. De Saskia en Serge van Essex arriveren om hun geluidsinstallatie op te bouwen voor een meezingavond in het café. We besluiten het niet af te wachten en voor het pubgezang begint op huis aan te gaan.Läs mer
- Visa resan
- Lägg till bucket listanTa bort från bucket listan
- Dela
- Dag 51
- söndag 22 juni 2025 22:38
- ☁️ 18 °C
- Höjd över havet: 46 m
EnglandColchester51°56’25” N 0°56’54” E
A Canterbury Tale (1944, John Sweet)

22 juni 2025 – Overwegend bewolkt, zon in de middag, max. 28 °C
Suffolk zal niet voor niets één van de mooiste streken van Engeland worden genoemd. Ons doel vandaag: Lavenham bereiken, een prachtig dorp waar op deze zondag een farmers market plaatsvindt. De route is ongeveer 70 kilometer lang en slingert langs pittoreske dorpjes, historische stadjes en het adembenemende landschap van Dedham Vale – ook wel bekend als “Constable Country”, genoemd naar schilder John Constable, die hier zijn iconische pastorale taferelen schilderde.
We fietsen over stille achterafweggetjes, zandpaden, weilanden en single-tracks door het bos. Het landschap golft zachtjes: een beetje klimmen, een beetje dalen. De zon schijnt uitbundig en de temperatuur kruipt al snel richting de 25 graden. Nu we een vaste uitvalsbasis hebben en ik dus niet elke dag alle zooi achter op de fiets hoef te sjorren, merk ik pas echt hoe lekker het hier fietst – en hoe mijn klimconditie er in zeven weken flink op vooruit is gegaan.
In het liefelijke Boxford stoppen we voor koffie en een Victoria sponge cake. We zijn er om 9 uur, net als een groepje bolbuikige wielrennende mannen van de plaatselijke Boxford Cycling Club vertrekt. Verder is er nog niemand. Maar als Erica de koffie bestelt, is de serveerster al over haar toeren. Ze kan de drukte niet meer aan. Het loopt haar over de schoenen: “All homemade sausage rolls are already out!”
Deze streek is ooit steenrijk geworden van de middeleeuwse wolhandel, en dat zie je nog steeds aan de fraaie huizen in en rond het dorp. Het is alsof de vakwerkarchitectuur nog zachtjes naroept: “Hier was ooit heul veul geld!”
Het einddoel (en hoogtepunt) van de rit is Lavenham, vaak beschouwd als het best bewaarde middeleeuwse dorp van Engeland. In de 15e eeuw was dit de wolhoofdstad van het land – een status die je nog altijd terugziet in de imposante kerken St. Peter and St. Paul Church en de karakteristieke vakwerkhuizen die zich als een schilderachtig decor door het dorp slingeren.
Lavenham diende als filmlocatie voor Godric’s Hollow in Harry Potter and the Deathly Hallows Part 1. De Vere House werd gebruikt als Harry’s geboortehuis en staat nu bekend als het “Lavenham Harry Potter House”.
De farmers market op het dorpsveld is een feestje: kraampjes vol wijn, worsten, gin, Indiaas eten, brood, kaarsjes, paddestoelen, Midden-Oosterse gerechten, taartjes en English Pie’s. Voor ons het absolute Walhalla. Omdat we nog drie uur terug moeten fietsen, moeten we ons beperken tot een flesje gin en twee bakjes Indiaas eten voor later. Voor de lunch laten we ons verwennen bij de stand met broodjes rundvlees, gepickelde rode ui, zuurkool, Zwitserse kaas en hete saus. Op het gras, tussen de kraampjes en andere Engelsen, eten we onze broodjes op, terwijl de vleesjus traag langs onze ellebogen glijdt.
De terugweg voert ons via de westkant van de Stour Valley. Het grootste deel gaat over een langgerekt bospad dat ooit een treintraject was – ik raak de tel kwijt hoeveel van die ‘rail trails’ ik deze reis al heb gereden. Geen straf overigens, want het landschap rond Sudbury is ronduit schilderachtig: glooiend, kronkelend, en met de rivier de Stour als centrale ader. Geen wonder dat alle grote landschapsschilders van Engeland deze streek uitkozen voor hun schilderijen.
Via kleine bospaadjes belanden we uiteindelijk bij de pub van ons dorp: The Shepherd and Dog. Ik neem een lokaal gebrouwen biertje van niemand minder dan Jeremy Clarkson – ja, die van Top Gear. Geen fijne vent, maar eerlijk is eerlijk: z’n bier is uitstekend (zeker voor een Engels biertje, waar ik toch een klein beetje moeite mee heb).
Op het terras, met uitzicht op de tuin, smikkelen we onze meegenomen Indiase maaltijd weg met nog een glaasje Prosecco erbij. Proost.
Filmpje van de afgelopen dagen: https://youtu.be/gJg1GbkHtOcLäs mer