The Gulo Gulo Gang is on track: na de start in Hamburg gaan we met de Volvo 240 naar de Noordkaap en weer terug, Van Woudenberg, houdt de wielen eronder, Arends de magen gevuld en Hensen, ach…Voor de lol en vooral voor Stichting ALS Nederland: geef! Read more Leersum, Nederland
  • Day 16

    De klokken van Goslar: bijna thuis

    March 10 in Germany ⋅ ☁️ 9 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 16. In Goslar (prachtig geconserveerd Middeleeuws stadje in de Harz, Duitsland, in 922 (!) gesticht door Hendrik de Vogelaar: dat laatste kan natuurlijk niet onvermeld blijven en schept een band) is het twee en vijftig zondagen per jaar een drukte van belang. Niet met mensen, auto’s, stadsbussen, blaffende honden of opgewonden, luid kraaiende hanen maar met kerkklokken. De halve zondagochtend bamt en bimt het door de smalle straatjes dat het een lieve lust is. Prima wakker worden dus daar in Goslar. Ook uitstekende schnitzels overigens: gisteravond waren (direct na aankomst om 21.00 uur: dat Polen is ook groot; komt geen einde aan) de laatste drie schnitzels van Goslar voor ons. Behalve de lokale schnitzels verdient ook de plaatselijke palts aandacht. Het woord “Palts” is afgeleid van het Latijnse palatium (verblijfplaats) en zit daarmee in dezelfde hoek als ons woord “paleis”. Een palts was echter geen vaste verblijfplaats. Meer een soort vroeg middeleeuws rondreizend Frankisch bestuurscircus. Dat zit zo. Naarmate het rijk groter werd, werden ook de afstanden binnen het rijk groter. Daarmee werd het ook steeds lastiger om dat rijk goed in de klauwen te houden. Vonden die Duitse keizers geen fijn idee. De oplossing: als het rijk niet naar de keizer komt, komt de keizer (en de knoet) wel naar het rijk. En dus trok de keizer met gevolg rond en hield zich dan op vaste plekken langere tijd op: de paltsen. Beroemdste palts: Aken. Maar daar mag dan nog wel de schitterende aula regia (de palts kapel) van Karlel de Grote te zien zijn, van de rest van de palts staat geen steen meer overeind. In Goslar (dankzij het door grootheidswaanzin verdoofde historisch besef van de laatste Pruisische keizers en hun daardoor geïnspireerde bouw drift eind 19e eeuw) dus wel. Gaat dat zien: zeker op zondagochtend met al die klepperende klokken is dat Goslar een genoegen. Dringend advies nog: het paltsgebouw ALLEEN van buiten bekijken en NIET naar binnen gaan. Daar word je namelijk geestelijk gemarteld door een Duitse gids in een stofjas die 1,5 uur lang alleen maar getallen en namen van leden van de Duitse keizerlijke familie over je uitstort. Dat is (we waren er al eens met een delegatie van de familie) oorverdovend saaie kost. Mijn schoonvader gaf destijds als enige van de 50 luisterende bezoekers gepast tegengas: hij zat al na 20 minuten luid snurkend achterin de zaal. Tot zover Goslar.

    Nu rijden we door Duitsland naar huis, een bijna vreemd maar tegelijkertijd ook heel fijn idee. We hebben een onwaarschijnlijk mooie, bijzondere, enerverende, soms spannende en vooral verre/lange trip gemaakt en daarbij ontzettend veel beleefd, gezien, talloze (meer en minder idiote maar wel veelal leuke en originele) mensen ontmoet en - meest bijzonder - nagenoeg geen panne aan de Volvo gehad. Echt fantastisch: de rode oude Zweedse dame is - zeer zwaar bepakt, onder zeer zware en voor deze dame ongebruikelijke omstandigheden en dikwijls nagestaard door allerlei nationaliteiten - 8000 kilometer lang zonder morren gewoon maar blijven doorrollen. We zijn haar veel dank verschuldigd. En dan de fellowship. We bleken - naar eigen (enigszins beperkt objectief) inzicht - het volmaakte team voor een trip als deze. Ongekend complementair en rally-proof. Zonder ook maar één wanklank, altijd positief, altijd energie, altijd oplossingsgericht, altijd overal in geïnteresseerd en altijd een goed verhaal. Bovenal: we hebben ontzettend veel lol gehad!!

    Ook machtig prachtig: het einddoel van onze inzamelingsactie voor ALS gaan we - dankzij al die geweldige bijdragen van onze volgers: super veel dank allemaal! - halen. De teller staat op ruim EURO 7.500, nog een hoekje en ook daar 8000 op de teller.

    Dan nog even wat kanttekeningen bij een selectie van de door ons gespotte fauna:

    Het Rendier: soort slome, tikkie doorgesnoven pony met onsoortig gewei; zijn ongeïnteresseerd en niet vooruit te branden maar daarom verbranden ze ook weinig. Efficiënte jongens. Staan graag urenlang bewegingsloos midden op bevroren meren. Ieder zijn ding.
    De Auerhaan: ziet er uit als onze peperdure korhoen (de 15 nog resterende Nederlandse korhoens op de Holterberg hebben jullie en ons tenminste elk een miljoen aan belastinggeld gekost..) maar dan zijn grote neef. Formaat boskalkoen. Opgewonden standje ook. Vliegt verbazingwekkend goed, veelal eindigend in balanceeract bovenin te kleine dennenboom.
    De Eland: reusachtig groot en daardoor niet te missen hert. Maar ook en nog meer vooral heel irritante stiekemers en dus lastig te spotten. Wat ook niet helpt: geen enkel gevoel voor reclame of communicatie. Geen eland komt op het idee om eens twee uur op dezelfde plek vlak langs een drukke doorgaande weg te gaan staan. De meest begaafde op dat vlak liep op de Lofoten plots over de weg. Dat dan weer wel.
    De Zeearend: enorm, formaat vliegende deur. Op de Lofoten overal te zien. Volgens Arends (met zijn achternaam mag je hier wat van vinden) “de huismussen van de Lofoten”
    De Otter: leuke bewegelijke snuiters en snelle zwemmers. Dol op havens voor een easy catch. Je ziet ze alleen nooit. In Nederland. In Noorwegen wel: gewoon even in de haven van Honningsvåg gaan kijken…
    De Sneeuwhaas: doet zijn naam eer aan want spierwit groot konijn. Leuk dier. Perfect gecamoufleerd ook. Toch gezien op/in de sneeuw in een nachtelijk Alta, Noorwegen. Kon die haas niet veel aan doen: camouflage was niet opgewassen tegen de knalharde straatverlichting ter plaatse.
    (Sneeuw) muis: dezelfde muis als thuis. Deze had alleen een slechte dag want was om onverklaarbare redenen weken te vroeg en dus chagrijnig wakker geworden uit z’n winterslaap langs de weg naar Tromsø. Had een ommetje willen maken maar kon toen zijn hol niet meer terugvinden. Is dus - nadat van Woudenberg m had gespot - gepakt door een toevallig passerende vos. Zo gaat dat met verdwaalde muizen.
    Vos: liep in winterkleed pardoes (opmerkelijk want deze slimmerds laten zich bijna nooit zien) langs de weg richting Tromsø en keek ons heel voldaan aan. Alsof hij net een muis op had gesmikkeld…..

    Ik zou nog wel even door kunnen gaan maar we zijn zo - na 8835 kilometer te hebben gereden en geschreven - thuis. De pen gaat dus neer want de (reis)koek is op…

    Postscriptum 13 maart 2024: dankzij een laatste gulle gift van één van onze volgers/vrienden komt de teller voor Stichting ALS op het streefbedrag van Euro 8.000,—! Een fantastisch resultaat dat onze tocht (letterlijk!) nog waardevoller maakt. Nogmaals veel dank voor alle bijdragen.
    Read more

  • Day 15

    Als kraantjes boven Gdansk

    March 9 in Poland ⋅ ⛅ 2 °C

    Vrienden van Gulo-Gulo - dag 15 Als engelen bestaan zijn het er twee en vlogen ze vandaag in de hemel boven Gdansk. Twee kraantjes (onder vogelaars de koosnaam van kraanvogels) cirkelden vleugeltip aan vleugeltip minutenlang boven ons, boven de oude haven van Gdansk en de rest van de schepping. Met een achteloos gemak in volmaakte symmetrie en harmonie: een soort stijldans voor paren met minstens goud + ster. Het ene kraantje in brons bovenop de reusachtige middeleeuwse tredkraan keek jaloers omhoog. Wij ook. Om iets van de kraantjes, de hoogte van hun vlucht en hun diepe gedachten over het gedoe beneden aan de grond te kunnen ervaren, zetten we koers - door de straten en over de pleinen van de prachtige oude binnenstad - naar de reusachtige bakstenen Mariakerk voorzien van een 85 meter hoge toren midden in de stad. Daar bovenop die enorme bakstenen toren zouden we immers dichter bij de kraantjes en hun visie op het aardse leven kunnen komen. Dat ‘bakstenen’ als bijvoeglijk naamwoord in de vorige twee zinnen is opgenomen heeft een reden. Daar konden ze namelijk in de 14e en 15e eeuw in deze contreien bouwkundig enorm mee uit de voeten: binnen een straal van 30 kilometer staan hier èn het grootste bakstenen kasteel èn de grootste bakstenen kerk. Van de wereld wel te verstaan (…eens te meer het bewijs dat de Middeleeuwen/de Middeleeuwers alles behalve dom, donker, onhandig en kleindenkend waren). Over dat kasteel straks meer. Nu eerst naar de kerktoren. Bij binnenkomst van de kerk slaat iemand je met een baksteen tegen het hoofd: de immense geheel witte, bijna lichtgevende ruimte (vloerplan 100 * 60 meter: volgens de Polen is er plek voor 25.000 man, maar - we hebben ff staan rekenen - dat moet dan deels tegen de muren opgestapeld zijn..), met ruim 30 (!) meter hoge pilaren, opvallend veel grote ramen en gewelven vol met subtiel kleine gouden sterren is overweldigend. Ook mooi: we konden zowaar (zij het - tegen onze principes - tegen betaling maar een kniesoor die daar om maalt als het om een hoger doel gaat) de toren beklimmen. Geheel onverwacht kwamen we halverwege de 400 treden plots op de kerkzolders terecht (met zicht op de bovenkant van de gewelven (foto)) en in een Escher-waardige trapconstructie (foto). Na Petrus te hebben begroet (er zat werkelijk helemaal boven in de toren - vlak voor het luik naar buiten - nog een Poolse mijnheer om je welkom te heten: uiterst merkwaardig maar wonderwel passend in dit verhaal) klommen we het laatste trapje op. Buiten keken we uit over Gdansk. Drie dingen vielen daarbij op: 1) we waren bepaald nog niet in de hemel want buiten stond een kale Russische (de hemel onwaardige) kickbokser zijn in een fluoriserend roze trainingspak gestoken (ook duidelijk niet vrij van zonden zijnde) Barbie te fotografen, 2) Gdansk is van boven een grote grotendeels vanwege de smog onzichtbare havenstad, en 3) onze ogen waren niet in staat om door de smog heen het aardse leven te peilen. Ter relativering - zo bedachten we op de weg omlaag: “you don’t need eyes, you need a vision”. Eenmaal weer beneden tijd voor aardse zaken: koffie, klets en plassen.
    Dan dat kasteel in Malbork (voorheen: Marienburg). Het begon met de reis ernaartoe. Over de route kunnen we kort zijn: Rīga-Jelgava (Estland), Siauliai-Kaunas-onder de Kaliningrad spoorlijn door (Litouwen), Olsztyn -Elblag- Malbork (Polen). Over het uitzicht in Estland en Litouwen ook: geen publiekstrekker. Wel opvallend waren de voortdurend langskomende militaire konvooien (o.a. Wehrmacht en USA-army) met opvallend zwaar wapentuig en strakke bewaking. Dan Polen. Dat is direct een stuk beter. Het oosten van Polen (een merengebied met - volgens de Polen - minstens 2000 meren) doet bijna aan Zuid-Engeland denken zo mooi maar dan zonder kastelen en linksrijdende Engelsen maar met een paartje kraantjes (gezien in een veldje pal langs de weg), elanden (niet gezien: irritante stiekemerds) en buiten rondlopende Polen (gezien: prima lui/veelal klein van stuk met o-benen). Groot landje ook dat Polen. Zoals deze reis wel vaker (de meeste steden, attracties en bezienswaardigheden hebben we in volstrekte duisternis en bittere koude bezocht/bekeken…) kwamen we net NA zonsondergang aan in Malborg. Al van verre en heinde (volgorde maakt niet uit; zo zeggen de Belgen “zeker en vast”: komt gewoon op hetzelfde neer->wij Nederlanders zouden daar wat minder krampachtig over moeten doen..) zie je een onwerkelijk groot gebouw (voorzien van rode lampen op de hoogste toren ten behoeve van de vliegtuigen, zo groot en hoog..) in de verte liggen. Eenmaal geparkeerd en in het donker er omheen lopend wisten we het zeker: dit is een heel groot gebouw.,Ga maar na: vloeroppervlakte 143.591 m2, eetzaaltje van 95 bij 25 meter, Mariabeeldje op de buitengevel van zeker 15 meter hoog. En ga zo maar door. Allemaal tamelijk duizelingwekkend en moeilijk te bevatten. Voor de Polen is het ook (maar om andere redenen) een lastige kwestie. Ze hebben hun hele geschiedenis weinig succesvol tegen de Teutoonse ridders (de Duitse kasteelheren) gevochten en mogen nu (een cadeautje van de Russen na de oorlog die het eerst - in de oorlog - nog even voor de ogen van de Polen in puin hadden geschoten….zo zijn die jongens) voor eigen rekening&risico op deze permanente en tamelijk imposante herinnering aan die vermaledijde rotridders passen. Zodat vooral veel Duitse toeristen nog eens kunnen zien hoe knap die Teutonen er bij zaten. Ook dat nog. De Polen hebben zich echter niet laten kennen en de zaak strak gerestaureerd. Wat te strak - bij daglicht - zouden wij menen.
    Na het kasteel zetten we koers naar ons porno-appartement in Gdansk: prima voor mekaar maar over smaak valt te twisten. Er hing te midden van plastic marmer, nephout, pseudo messing en plastic planten wel een reusachtige tv. Daaruit haalde van Woudenberg na wat omwegen zowaar een Hollands potje voetbal te voor schijn. We kropen als drie hamsters op de pseudo design bank. Volmaakt gelukkig. En dan te bedenken dat die twee kraantjes uit dat veldje nog onze kant op moesten komen… Nu rolt de Volvo op weg naar Berlijn: dat wordt vanavond - als grande finale culinaire - een extra grote schnitzel. Daar zie je geen kraantje minder door.
    Read more

  • Day 14

    De schaakklok van Riga: een film

    March 8 in Poland ⋅ ☀️ 4 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 14 Soms zijn er van die dagen dat het - ongeacht de wisselende decors en steeds nieuw acteurs - voortdurend lijkt alsof je in een Letse B-film terecht bent gekomen. Een wat minder geslaagde Letse B-film van matige kwaliteit wel te verstaan. Het scenario van de film: drie wat eenduidig naïef en eigenlijk wat te knap voor de film ogende in een rood uniform gestoken vreemdelingen uit een landje aan de Noordzee (‘de Lieve Jongens”’) hebben van Alex, een in Londen wonende Servische ritselaar, in een donker, koud en besneeuwd bos ergens in midden Zweden opdracht gekregen om in Rīga, Estland iets onduidelijks (maar voor Alex heel waardevols; kleur: rood) op te halen. Ook de Lieve Jongens - ofschoon niet al te zeker van hun zaak - hebben een zeker belang bij het slagen van de opdracht. Sterker nog: ze zijn daarbij afhankelijk van Alex zijn aanwijzingen. Alleen hadden zij aanvankelijk een ander idee bij de uitvoering. Terwijl hij een enorme Cubaanse sigaar in zijn mond ronddraait en de hem verbaasd aanstarende Lieve Jongens in Thatcher Engels instructies geeft bij hun opdracht, praat Alex door zijn telefoon in het Russisch met “zijn mannetje in Rīga” die zo te horen wat overredingskracht nodig heeft om Alex zijn zin te geven. Daarbij wordt Alex voortdurend geflankeerd door een ogenschijnlijk vriendelijk Oekrainse reus en een onooglijke onverstaanbaar Amerikaans wauwelende dwerg. Wat de bijdrage van die twee laatste karakters aan het filmplot is, blijft de gehele film onduidelijk. De dwerg heeft in de film wel de fysiek meest zware rol: hij moet veel en vaak pijn lijden. Zo ook in deze scène: telkens als hij zich - naar oordeel van Alex - iets te nadrukkelijk met het gesprek bemoeit geeft Alex een signaal met zijn pinkring waarop de Oekraïnse reus de Amerikaans krijsende dwerg optilt en heel eind het besneeuwde bos in smijt. Na de landing en een laatste hoge gil van de dwerg keert de stilte in het Zweedse woud weer terug. Dan gaan de drie Lieve Jongens op pad naar Rīga. Tijdens de reis daarnaartoe duiken ook Alex en zijn onafscheidelijke companen voortdurend op. Als de Lieve Jongens ergens in Finland stilstaan langs een verlaten eindeloos rechte weg davert er plots uit het niets een luid toeterende Landcruiser voorbij: de vriendelijke Reus opgevouwen achter het stuur, uit het raam van de niet zichtbare bijrijder een pluim sigarenrook en achterin een kermende dwerg met zijn hoofd aan de buitenkant vastgeklemd in het achterraam. Ook zijn er nog dergelijke andere vreemde ontmoetingen: in een museum, op een ferry, in donker woud in Estland en in nachtelijk Rīga. Telkens krijgen de Lieve Jongens steeds raadselachtiger en bevreemdender wordende aanwijzingen. Iets over een zoon en een vader die elkaar niet verstaan maar wel begrijpen, ene Juri: een Russische puntlasser gespecialiseerd in Zweeds staal, een verzameling Oostblok antiek onder oud stof, een werkplaats annex autokerkhof zonder ramen, een schaakklok en een fles uit bloedrode bessen getrokken toverdrank van tenminste 40%. Echt heel filmisch allemaal. In de drie kwartier durende slotscène komt dit op een bizarre filmlocatie ergens buiten Rīga allemaal samen en is er - ook heel vreemd - een soort happy end. Ga maar na: de Lieve Jongens vinden in Riga de plek waar Alex ze heen heeft gestuurd, weten daar - geholpen door de eerdergenoemde onverstaanbare vader (tevens plaatselijk hoofdman en topritselaar) en zijn wel de juiste taal sprekende zoon - de missie te voltooien en zelfs in leven te blijven, krijgen van de hoofdman zomaar een fles rode zelfgestookte bessenlikeur cadeau en weten hem - geheel onbedoeld - ook nog een “made in the USSR” schaakklok afhandig te maken.
    De hoofdrollen/acteurs:
    Alex, gespeeld door de wat minder getalenteerde broer van Rowan Atkinson of diens sigaren rokende buurman, zou ook kunnen.
    Vriendelijke Reus, gespeeld door Jevgeni: niet geboren om acteur te worden maar wel degene die in München de trein naar Kiev miste en daarmee de oorlog in zijn vaderland. Is - door een paar toevalligheden - sindsdien karakteracteur;
    Dwaze dwerg, gespeeld door Mikey: in de USA altijd al de kleinste, de lelijkste en veel gepest op school; zat de afgelopen 20 jaar in mascottepakken bij diverse American Football clubs.
    De Lieve Jongens, gespeeld door Jorg (de jongste, voortdurend niet te beantwoorden vragen stellend en de kok), Marc (de middelste, technisch erg vaardig, gek op chocolade, bijnaam: Sjakie) en Rutger (de oudste maar meest wispelturige; wegbereider, opgewonden standje/weinig geduld, verder weinig talenten)
    Figuranten (heel veel), gespeeld door Juri en veel andere bijbeunende toevallig passerende passanten. Slotscène: de Lieve Jongens tevreden en voldaan aan een copieus diner in de binnenstad van Rīga.

    Nu komt het meest bizarre van deze fictieve film/het bovenstaande verhaal: het is (nagenoeg) ALLEMAAL WAAR en HET GROOTSTE DEEL VANDAAG GEBEURD. Wis en waarachtig echt waar. Vraag: is er bewijs?
    Wij willen daartoe graag verwijzen naar de bijgaande video (van de bizarre locatie net buiten Rīga) en de foto‘s. Woorden schieten hier - bij wijze van hoge uitzondering - eenvoudigweg te kort en mooier kan de schrijver dezes het jullie in ieder geval niet vertellen. Morgen naar Marienburg en Gdansk (maar gelukkig niet in opdracht van Alex, dat scheelt…)
    Read more

  • Day 12

    Het zilveren zerk: onder Letse sterren

    March 6 in Estonia ⋅ 🌙 -2 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 13 Meestal is er geen reden om veel woorden vuil te maken aan de positie van de journalist van dienst ten tijde van het tikken van het dagelijkse reisverslag. Deze keer valt daar echter niet aan te ontkomen. Temidden van een eindeloos groot nationaal park zo’n drie kwartier rijden ten oosten van Talinn, Estland aan het einde van een 1,5 kilometer zandpad, omringd door eindeloze dennenbossen, in het stik duister bij minus 10 graden Celsius ligt hij namelijk als een loempia in z’n slaapzak. In de Volvo welteverstaan. Hij is daarbij omringd door zo’n 250 mede rallyrijders die allemaal met hele fancy kachelsystemen, slangen, buizen, daktenten, tenten, campergedoe en andere profi aandoende buitenboel het zaakje/elkaar warm en comfortabel houden. Dat de heren van Woudenberg en Arends ook nog eens twee meter verderop (samen!) heerlijk warm en comfortabel hoog in een (met dieselkachel voorverwarmde) daktent van een Duitse truckchauffeur (die op het laatste moment had bedacht met z’n vrienden in het bos onder zeiltje te gaan slapen: levensmoe zou je denken) liggen, maakt het er allemaal niet makkelijker op. Om in voornoemde loempia stand te komen, is hij na een serie van - aanvankelijk nog wat gymnastisch aandoende maar vervolgens steeds ongemakkelijker wordende - bewegingen eindigend in hulpeloos gespartel (ga maar na: eerst in het stikduister op spiegegladde sneeuwrand je laarzen uitdoen, dan als een hoogspringer in slow motion achter over door het zijdeurtje in de Volvo zien te komen, dan rugwaarts iets met een broek uit en een broek aan en dan je met een plafond op 50 cm in je slaapzak moeten wurmen…) nu dan eindelijk in de positie om verslag te kunnen doen. Daar gaat ie.
    Vandaag een waanzinnige leuke dag mede vanwege afwisselend program en waanzinnig mooi weer. Ons vertrek uit Helsinki (ook bij daglicht een erg fijne plek, prachtig gelegen op een archipel aan de Botnische Golf met overal mooie gebouwen, havens, keurige Finnen en prima winkels) werd toch ook weer een klucht. Keurig op tijd weggereden bij onze AirBnB werden we door de Google Maps van Arends namelijk eerst - geheel ongevraagd - op city-sightseeing-tour gestuurd. Hardstikke leuk natuurlijk maar we waren echt als laatste bij de geheel verlaten terminal (alle vrachtwagens en auto’s stonden al aan boord), kregen halverwege de paspoortcontrole van een wat verhitte Finse juffrouw (die zijn er niet veel.) pardoes alle reisdocumenten weer door het openstaande raam de auto in gekieperd (“we have no longer time for that; boat is leaving”) en we waren nog niet over de loopplank of de boot voer weg. Tip: als je zonder wachttijd een ferry wil halen-> gebruik Google Maps., De overtocht naar Estland was een zeldzaam genoegen. Terwijl de Finse bejaarden en vrachtwagenchauffeurs het natuurlijk binnen direct op een zuipen zetten (gevolgd door een dansje op livemuziek en daarna een noodzakelijk tukje) stonden wij buiten te genieten. Echt schitterend was het. De ferry daverde door het krakende en schuivende zee-ijs heen in hoog tempo de archipel uit met de Helsinki skyline achter ons en de spiegelgladde helblauwe Botnische Golf voor ons. Arends stond hardop te mijmeren over verdienmodelletjes met horecaconcepten op de vele eilandjes in de baai. Van Woudenberg was geobsedeerd door het kruiende ijs, de over elkaar schuivende in gelijkvormige driehoeken brekende ijsplaten en de wiskundige redenen daarvan. Hensen stond met bevroren vingers (koud!) te spitten in Wikipedia naar hoe het ook al weer zat met de steeds zeldzamer wordende ringelrobjes van de Botnische Golf. Hoe fijn kan het zijn. De oversteek was een hoekje (2,5 uur); de aankomst in Talinn, Estland een sprookje. Anton Piek zou het zo hebben getekend: overal spitse kerktorens, stadsmuren, paleizen en omhoogkringelende rookpluimen. Een werkelijk prachtige oude Hanzestad hoog boven de zee en - erg handig - de ferries meren direct voor de oude stadspoort af. Na een wonderlijke ontmoeting met de Mongoolse nationale ploeg openwaterwinterzwemmen annex ijs zwemmen (ik verzin het niet: zie foto) hebben we er heerlijk rondgelummeld zonder ons veel van de Letse toeristenindustrie aan te trekken. Louter door honger gedreven moesten we ons wel even anfreunden met een leuk Lets lachebekje [we hebben daar inmiddels een woord voor: “een snoetje”] met leuke Letse poffertjes in een leuk Lets poffertjes tentje. Dat Tallinn is echt een juweel en de reis waard.
    Tot zover Talinn.
    Na Talinn ging de reis (wonderlijk genoeg) oostwaarts naar de onafzienbare dennenbossen waar wij Nederlanders graag komen om biomassa te kopen voor in onze electriciteitscentrales (…gek word je ervan) en wij vandaag ook maar dan voor de door ons wat gevreesde buitenbivak. Om dat feest nog maar even uit te kunnen stellen gingen we opzoek naar alternatief vermaak. Wat bleek: in het grote donkere woud was zowaar ook een door de Sovjets in 1968 verlaten onderzeeboot haven. Echt leuk. Zeker als je ‘m niet kan vinden. We kwamen als gevolg van de navigatietalenten van Hensen wel uit bij een naargeestige Letse betonproductielocatie waar Hensen bij een gesloten hek een alleen Russisch sprekende juffrouw van middelbare leeftijd eens even stevig aan de tand ging voelen over de werkelijk onbegrijpelijke plotselinge verdwijning van de door hem/ons gezochte haven. Geïntimideerd door deze voortvarende aanpak, het formaat van de heren en de door hen gedragen rode jassen/blauwe mutsen met overal emblemen en namen ging ze in lichte paniek bellen met een Letse mijnheer (“de baas”). De baas wilde van haar weten van welke firma de heren waren en riep haar - inmiddels brullend - toe dat ze de heren moest laten weten dat het woord “Sovjet” in Estland een verboden woord is. Daar kwamen we niet uit. Het gesloten hek bleef gesloten. Hoogst verontwaardigd bliezen we - alles wat Lets en Russisch was hardop verwensend - de aftocht. Wat bleek - dankzij van Woudenberg - 5 minuten later: de haven lag een kilometer of 6 verderop.. Het moest dus toch gezien zijn. Voor de liefhebbers van militaria die nog naar een midwinter bivak moeten een leuk verzetje. Mijn advies aan alle anderen: ga er niet voor naar Letland.
    De bivak met de 93 in de rally zijnde andere teams hield het midden tussen “ongemakkelijk” en “bevreemdend”. Locatie: een werkelijk reusachtige houten tippi met in het midden een reusachtige schoorsteen, type: kaboutermuts. Ingrediënten buiten: in sauna’s en tubs rond plonsende Duitsers. Ingrediënten binnen: volkdansen door bebaarde Letten en disco door/voor bebaarde andere Duitsers.. Geef onze portie maar aan fikkie. Wel was het er warm, was er een warme hap en warme wodka. We hebben het op de macht volbracht. Toch ontbrak er - na zoveel oppervlakkig volksvermaak - nog wat: eenmal buiten meenden we plots deze onvergetelijk avond/dag af te moeten sluiten met een bezinningsmoment. Het oplaten van een Chineese wensballon. Na veel gesodemieter met aanmaakblokjes vulde de papieren ballon zich en zette hij zich in beweging om een plaats in te nemen tussen de duizenden sterren boven onze hoofden. We keken de rustig opstijgende ballon driftig wensend en ademloos na. Zodoende waren we er ook ademloos getuige van dat de ballon op 6 meter hoogte plots een zij windje pakte, in een dennenboom klapte, vlam vatte en rustig in zijn geheel affikte. Na schrik kwam berusting: er staan al meer dan genoeg Letse sterren aan de beeldschone nachtelijke Letse hemel.
    Read more

  • Day 11

    De dag tussen de dagen: een tussendag

    March 5 in Finland ⋅ 🌙 -3 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 12 Als je twee weken op reis bent, heb je er gegarandeerd altijd één dag (..soms meer) bij die je je achteraf niet meer herinnert. Meestal gaat dat ongemerkt aan je voorbij maar soms weet je op de dag zelf al dat het zo’n dag is. Sterker nog: soms weet je s’ochtends aan het ontbijt van zo’n dag al dat het zo’n dag gaat worden. En dan moet je er dus nog aan beginnen: aan 24 uren die later in je geheugen op de keper beschouwt volslagen fluïde verdwijnen en alleen nog het verschil tussen “gisteren” en “morgen” gaan zijn. Zo’n nietszeggende tussendag. Later in de verslagen/rapportages ontbreekt zo’n dag dan ook altijd.. Was er dan echt niets of niets aan, vraag je je af als het verslag terugleest en er aan terugdenkt. Hoe hard je je hersenen ook kraakt: geen enkele actieve herinnering. Geldt overigens ook voor andere dingen die onvermijdelijk maar zonder zelfstandig bestaansrecht ergens tussen zitten. Neem bijvoorbeeld de pauze in een voorstelling/sportwedstrijd of de lift van de begaande grond naar de 14e. Praat je nooit meer over als iets dat zelfstandig het vermelden waard was. En toch horen die dingen en zo’n dag er ook bij. De reisboog van spannende, grootse avonturen kan niet altijd gespannen zijn.
    Wij hadden die dag dus vandaag en we wisten het gisteravond al heel zeker. Wij kunnen deze tussendag dan ook platslaan in vier zinnen:
    - 1) er is vandaag nagenoeg niets vermeldenswaardigs gebeurd;
    -2) het is een genoegen als op zo’n dag de directeur van een plaatselijk Fins vliegtuigenmuseum - hoe onbeduidend, beduimeld en gedateerd ook - je persoonlijk aan de deur bij binnenkomst welkom heet zeker als hij eruit ziet als hoofdredacteur Demesmaecker uit Guust en zich gedraagt als een gemanierde en overgeparfumeerde circusdirecteur zonder circus;
    - 3) ook een fijn, gratis op te pikken, weetje op zo’n dag: de Finnen (meer specifiek: de Finse luchtmacht) voelen/voelt zich nog altijd ernstig besodemieterd (nb: besodemieterd komt van het werkwoord “besodemieteren” en moet alleen z’n meerdere erkennen in “betoeterd” van het werkwoord “betoeteren”). door de welbekende heer Adolf H. die hun schitterende op elk Fins militair vliegtuig in Fins blauw geschilderde linksdraaiende swastika (runeteken staande voor: kwaliteit is onze kracht) zo maar even multimediaal ging uitrollen voor andere doeleinden en het daarmee voor de Finse swastika voor altijd heeft verpest;
    - 4) en onvermijdelijk op zo’ dag: Clarkson, alias Atkinson, kwam ook nog weer even met veel herrie/geraas in het museum voorbij; liet ons weten dat in Letland inmiddels alles in staat van paraatheid is gebracht om de gedeukte rechterflank + binnenwerk van de Volvo te vervangen en gaf tenslotte ook nog blijk van zijn gevatte Engels/Servische humor (zie foto).

    Tot zover dus vandaag: er was simpelweg niet meer te beleven.Het waren de 24 uur tussen maandag en woensdag en - in afstand - tussen Oulu en Helsinki. Helsinki lijkt wel een interessante stad te zijn (vooral architectuur + design maar je kan er bijvoorbeeld ook beer gaan eten). Gaan we nog eens voor terug. Morgen naar Estland met weer een heus veer (2,5 uur varen). We zien daar - gezien onze eerdere ervaringen - naar uit.
    Read more

  • Day 11

    Het verdriet van Oulu: Jaana’s droom

    March 5 in Finland ⋅ ⛅ -2 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 11 Vannacht liepen we - enigszins uitgelaten want opgewarmd door wat bier, baco’s en sterke (veelal Vlaamse) verhalen - door de typisch Finse want geheel verlaten binnenstad van een plots koud en dus spiegelglad Oulu. Plots dwarrelde tussen een paar sneeuwvlokken een gedicht voor onze voeten. Er stond “Finse meisjes” boven en we lazen het volgende:

    “Het is vreemd dat ons lichaam
    zin blijft houden
    na een winterslaap
    strekken we onze ruggen
    eten elkaars placenta op en
    worden voor het eerst dronken
    hier hebben we de hele winter op gewacht
    er zijn mensen die ik als familie beschouw
    omdat we op elkaar zijn gaan lijken.”

    De avond was minder poëtisch begonnen. We hadden ons - na een verkwikkend stukje skiën achter de Volvo (bij de eerstvolgende Olympische Winterspelen een demonstratie sport) - de hele dag sneeuwblind gestaard op niet te voorschijn komende elanden, niet bestaande veelvraten en plots geheel afwezige rendieren (het was maar goed dat een groep Auerhanen bereid was om als enig vertier ergens in een paar boomtoppen te gaan zitten..) en waren na 500 kilometer onafgebroken rollen over één en dezelfde rechte weg met een onveranderlijk uitzicht opgebouwd uit slechts 5 vaste componenten (sneeuw, spar, berk, meer, asfalt) nog net niet levensmoe geworden. Net niet. Waarom niet? Dankzij het gedachtengoed van oom Wim. Dat zit zo. Van alle analyses en/of verslagen met ons de afgelopen 30 jaar gedeeld door mensen die Finland hebben bezocht in reactie op de vraag “Hoe was het?” was het antwoord van wijlen oom Wim het meest hilarisch en het meest ter zake doend. Oom Wim - die na jaren tegenstribbelen uiteindelijk maar had ingestemd met het (bij voorbaat al onbegrijpelijke) idee van zijn vrouw om een onvergetelijke reis naar de heerlijk frisse Finse meren, de rustig ruisende Finse naaldbomen en de zachtzoemende Finse muggen te maken, antwoordde namelijk op die vraag met de navolgende historische woorden: “Het was allemaal hartstikke leuk zo twee weken door dat Finland maar ik kon daarna werkelijk geen dennenboom, berk, meer en mug meer zien. Stapelgek was ik ervan geworden. Om erger te voorkomen en elke herinnering aan Finland voorgoed uit te wissen, heb ik bij thuiskomst direct een hovenier gebeld om alle coniferen, thuja’s, berken en sparren uit m’n tuin te laten slopen, om daarna - in dezelfde beweging van gelijktijdige verwerking van de allesverpletterende landschappelijke eenvormigheid - ook m’n vijver leeg te laten lopen en dicht te laten gooien om tenslotte met een spuitwagen vol Roxasect al het insecten leven in m’n tuin definitief het zoemzwijgen op te leggen”. Was ie geweldig van opgeknapt, die ome Wim. Wij dus ook.
    Enfin, eenmaal nagenoeg geheel uitgeblust, uitgepraat en uitgehongerd aangekomen in Oulu werd op straat snel duidelijk hoe de lokale Finnen in de wedstrijd van het leven zitten: starnakel bezopen. Daarop twee varianten: “ geheel laveloos” en “volledig in de olie”. Dat die bezopen Finnen dan ook nog eens een volstrekt onbegrijpelijke taal murmelen, helpt ook niet echt. Zonder ons daar veel van aan te trekken gingen we eerst maar eens een pizzaatje eten en daarna nog ff met onze rally vrienden - omringd en aangestaard door bezopen Finnen - een biertje drinken in één of andere kroeg. Uren later (want opgehouden door steeds rapper van tong ratelende Vlamingen, Serven en Mickey uit de USA) en diep in de nacht kwamen we daar pas weer uit en schuifelden we voorzichtig naar ons appartement. De stad was geheel verlaten maar plots troffen we daar Jaana aan. Jaana lag enigszins gemankeerd voorover in een sneeuwrand. Ze had zich nog wel extra mooi aangekleed (met een gitzwarte iets te kleine legging, bijpassend pseudo design jack, een vermoeden van weinig eronder en een extra set extra lange zwarte nepwimpers temidden van haar favoriete gothic make-up) en zo verheugd op een leuke avond met haar vriendje. Ze hadden heel gezellig weinig gezegd en heel veel gedronken. Resultaat (zoals altijd): hij was eerder volledig lam dan zij, hij had op weg naar huis een afslag genomen die zij had gemist en daarna was ze plots heel moe geworden. Nu droomde ze dat ze op haar rug werd getikt. Ze keek omhoog en zag drie bebaarde mannen in een rood pak die haar in een onbegrijpelijke taal toespraken, haar optilden, tussen hen in namen en naar huis brachten. Het enige dat ze kon zeggen was: “This is the most beautiful day of my life: I was brought home by three Santa Clauses in the middle of the night!”
    Nadat Jaana zich in de lift had geslingerd, liepen we maar door naar ons appartement en kropen lekker onder de wol. Arends en van Woudenberg direct in diepe slaap; de journalist van dienst druk tikkend aan zijn stukje. Wel dachten we alle drie aan het gedicht, Jaana en vooral ome Wim: of hij familie was geworden ging te ver maar we waren wel - in zijn visie op Finland en de Finnen - op hem gaan lijken.
    Read more

  • Day 10

    “Waar je gevallen bent, blijf je..”

    March 4 in Finland ⋅ ☁️ -1 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 10 De dag van vandaag zat de afgelopen week in de hoofden van de Gulo Gulo Gang als een steentje in één van hun sneeuwlaarzen. Vandaag zijn we namelijk - effectief - een week onderweg, komen we op het logisch draaipunt van onze trip (de iconische Noordkaap) aan en gaan we daarna weer terug door Finland, de Baltische staten en Polen. Al die tijd wisten we dat dat moment zou komen, steeds duwden we die gedachte voor ons uit en van ons af maar telkens kwam het besef weer even terug: er komt dus onvermijdelijk een moment dat we weer TERUG gaan rijden. T-E-R-U-G !!! Dat bijna fatalistische idee annex besef was de afgelopen dagen soms zo hevig dat er - als angstbeeld - op weer zo’n eindeloze weg door weer zo’n onmetelijk landschap bij tijd en wijlen al een kopie van onze rode Volvo 240 ons tegemoetkomend leek te passeren. Het is ook een dramatische toestand. Glorieus de Mont Ventoux opfietsen is waar je iedereen over hoort; maar over de afdaling gaat het in de verhalen nooit. De beklimming van de hoogste bergen: dat is me toch een eindeloos veelbeschreven avontuur. Maar over met gedwongen doodsverachting naar beneden gaan, bestaat geen enkel verslag. Er bestaat geen film “De afdaling van de Mount Everest”. Van de eerste oversteek van de Atlantische Oceaan door Charles Lindbergh weten we alles af. Hoe de beste man thuis is gekomen: geen idee. Of wat Columbus bij thuiskomst aantrof. Deed zijn vrouw open? Was ze alleen thuis of zat er een andere mijnheer op de canapé? Niemand die het nog weet. Datzelfde geldt voor mijn helden Scott, Amundsen, Ross en ook voor Willem Barentsz. Het lijkt wel alsof er in de geschiedenis van (ontdekkings)reizen alleen enkele reizen heen bestaan. Hoe komt dat? Dat komt omdat de ogen van de mens aan de voorkant van zijn/haar/het gelaat zitten en omdat homo sapiens in feite een soort van sensatiepreststiebeluste afvinkers is. Doel bereikt: vink. Direct door naar de volgende sensatie/prestatie: weer vink. Enzovoort. Geldt ook voor prestaties of activiteiten van anderen. Neem nou deze casus: “Ome Jo van 78 heeft dit jaar tijdens een hittegolf voor de 43e keer de Vierdaagse gelopen” Doe nu je ogen dicht en laat dit gegeven 10 seconden op je inwerken. Geheid is het eerste en enige wat in je opkomt: “En, heeft ie het gehaald?” Hoe het ome Jo - totaal naar de gallemiezen, uitgedroogd, zonder voetzolen en met een tong van leer - op z’n allerlaatste krachten met trein, bus en rollator thuis is gekomen interesseert niemand ene snars. Voor dat probleem stonden wij ook opgesteld: alle aandacht op de heentocht naar de Noordkaap maar wat te doen met die 5000 km daarna? Kilometers waar nooit iemand het meer over gaat hebben en waar ons trouwe lezers- en volgers publiek volledig bij afhaakt? We zouden dan nog beter eenmaal op de Noordkaap aangekomen met de Volvo en de hele fikkerse bende aan boord en op het dak en al met donderend geraas van die verrekte kaap af kunnen rijden. Driehonderd meter stijl omlaag de Barentszee in. Dat zou tenminste nog enige impact hebben en ook nog wel ff blijven hangen. Uiteindelijk hebben we anders besloten: we hebben simpelweg de moeite genomen het steentje uit onze sneeuwlaarzen te halen. Hoe? Door zelfreflectie en relativering. De zelfreflectie gaat over de geografische vorderingen tot nu toe, het incasseringsvermogen van de Volvo en van de crew, de stemming aan boord en - gegeven de omstandigheden het minst prominent - onze positie in de rally alsmede onze verstandhouding met de overige rally-deelnemers:
    - geografische vorderingen: het lijkt inmiddels echt wel ergens op. We zijn zo’n 3.330 km gereden, hebben inmiddels 5 landen doorkruist, zo’n 4 veerboten genomen, door minstens 12, tunnels gegaan, over minstens 6 passen getoerd, 2 hoogvlakten overgestoken, zo’n 30 bruggen overgereden en dat op elk denkbaar wegdek in elk denkbaar weertype (onder de 5 C).
    - conditie van de Volvo: het is echt een mirakel maar nog altijd staan we stijf bovenaan het klassement van teams die geen enkel beroep doen op de technische bezemwagen van de rallyorganisatie (levert geen punten op): deuk of geen deuk, achter-hulp-binnenveer meer of minder, de Volvo rolt maar door.
    - conditie van de crew: puik
    - stemming aan boord: idem
    - positie in de rally: ruimte voor verbetering
    - overige deelnemers: vooral druk met de Belgen.
    De relativering komt van reizigers die als ze hun doel hebben bereikt besluiten niet om te draaien maar simpelweg ter plaatse te blijven. Wij begrijpen dat inmiddels wel. Zo ontmoetten we in Honningsvår de eigenaar van de plaatselijke croissanterie: een alleraardigste uit Frans Guinee afkomstige croissantbakker die op jonge leeftijd op weg ging vanuit Guinee omdat hij met eigen ogen de Noordpool wilde gaan zien, ter hoogte van de Noordkaap ontdekte dat de weg daarnaartoe ophield, daar ter aarde stortte maar werd opgeraapt door een leuke blonde juffrouw en - inmiddels 8000 km van huis - besloot de beste croissantbakker van Honningvår te worden. Teruggaan naar Guinee was ook zowat. Cees Nooteboom schreef al eens een mooi boek waarvan de titel deze lading dekt: “waar je gevallen bent, blijf je”!
    Read more

  • Day 9

    Het Laatste Huiselijke Huis

    March 3 in Norway ⋅ ☁️ 3 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 8 Uit J.R. Tolkien, De Hobbit (verplichte kost als je met de fellowship op pad gaat): “ Er waren vele steile paden die naar de bergen leidden en vele passen die erdoor voerden. Maar de meeste van die paden waren bedrog en misleiding en voerden nergens heen, of tot een slecht einde; en de meeste van de paden werden onveilig gemaakt door boze dingen en ontzettende gevaren. De dwergen [Van Woudenberg en Hensen] en de hobbit [Arends] geholpen door de wijze raad van Elrond [Wikipedia] en het geheugen van Gandalf [Google Maps] namen de juiste weg naar de juiste pas. Vele dagen nadat zij uit het dal omhoog waren geklommen en het Laatste Huiselijke Huis mijlen ver achter zich hadden gelaten, stegen zij nog aldoor hoger”.
    Gelijk Bilbo en de dwergen hadden ook wij vandaag een onvergetelijke ervaring met, bij en in het Laatste Huiselijke Huis op weg naar de Noordkaap. Dat zit zo. We vertrokken na een groots - geheel door Arends op een minuscuul klein keukentafeltje verzorgd - ontbijt uit een zonnig Alta on the road to nowhere. Al rap ging het almaar omhoog en kwamen we op een immense gletschergelijkende sneeuwvlakte. Het was zo mooi, windstil en vooral sereen dat we - bij wijze van hoge uitzondering: wij moeten altijd dóór - besloten langs de weg te stoppen om te kijken, te plassen en eindelijk ook de drone eens te laten vliegen. Dat laatste werd een groot succes: de lancering verliep nog vlekkeloos maar daarna bleek de drone zo zijn eigen ideeën te hebben over de flight safety modus. Een heel kort moment hing het ding in de juiste positie om vervolgens - mijn steeds uitdrukkelijkere instructies vanuit de remote control hooghartig negerend - rakelings over een passerende auto te scheren en 80 meter verderop in 1,5 meter diepe sneeuw te landen. Of ik m daar wilde komen ophalen. Het is dat dat na al dat zitten wel goed is voor m’n trombose been, maar anders….Al weer rijdend natuurlijk reuze benieuwd naar het oogverblindend resultaat. Wat denk je? De beelden vanaf de maan in 1969 waren aanzienlijk beter (zie filmpje). De Volvo trok zich hier allemaal niets van aan, keek nauwelijks op van eerder genoemde Clarkson die deze keer met zijn Toyato Landcruiser over de kopgeslagen langs de weg lag (wonder boven wonder niemand gewond) en rolde almaar door. Door een lege en almaar nog leger wordende desolate wildernis. En daar temidden van die wildernis stond plots het Laatste Huiselijke Huis. Een heel gewoon huis en een bijbehorende heel gewone Noor (Stein). Stein verkocht Toyota’s in Hammerfest, was juist verlaten door z’ n vrouw (andersom zou ook kunnen: ze liep altijd maar buiten met zogenaamd mooie stenen te sjouwen, gek werd ie ervan..), was toe aan rust in de weekenden (gekkenhuis daar in Hammerfest) en had daarvoor dit huis gekocht.. De laatste herrie in de oorverdovende stilte van deze plek had Stein er ook nog uitgehaald: alle ramen rondom vernieuwd met gegarandeerd geluidswerend glas. Daar trok Stein zich in volmaakte eenzaamheid en stilte terug om met vijf blikken bier per uur het hele weekend sport op tv te kijken. Voor zijn rust. En in al die jaren had nog nooit iemand op zijn deur geklopt en doodleuk om koffie gevraagd. Vandaag was de eerste keer. En - nog gekker - tot Steins zijn eigen stomme verbazing deed hij de deur open en zei: “natuurlijk, kom binnen”. Stein ging koffie en thee zetten (hij wist zelf niet dat hij dat in huis had; Stein dronk alleen bier) en stelde al zwijgend vast dat zijn gasten er al - ongevraagd maar uiterst tevreden - bij waren gaan zitten. We hebben zeker een uur uiterst gemoedelijk aan zijn keukentafel gezeten. Met goede, wel wat zwijgzame gesprekken over het leven, over overleven en - hoe kan het ook anders - het leven met en het overleven van vrouwen. We kregen bij het afscheid van Stein een vriendelijke, bemoedigende knik en zijn visitekaartje. Zou zo maar kunnen dat die lui nog eens een Toyota in Hammerfest komen kopen, moet Stein hebben gedacht. Heel bijzonder zo’n Laatste Huiselijke Huis. Nagestaard door Stein rolde de Volvo naar het einde van de wereld. Daar betrokken we in een volledig beijst en dus spiegelglad Honningsvåg een minuscuul L-vormig vierpersoons appartement voor max twee personen, kookte Jorg een (betongelijkende) cous-cous fantasie en hadden we een kolderieke zeer vermoeiende feestavond met veel bier/pornstar martini en minstens 6 talen in elk gesprek. Kort na middernacht lagen we in onze bedjes met toch ook nog even onze gedachten bij Stein. En Stein: die was nergens meer met zijn gedachten; na het 26e blik bier was hij bij de nachtelijke live uitzending van een Japanse curling wedstrijd met alle lichten aan op zijn bank in slaap gevallen. In volmaakte stilte, dat wel.
    Read more

  • Day 8

    Klein huiselijk Volvoleed - deel 1

    March 2 in Norway ⋅ ☁️ 0 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 7 Na de afgelopen dagen vooral stil te hebben gestaan bij de zaken en gebeurtenissen in de waarneembare wereld om ons heen (de landschappen, de natuur, de steden en dorpen, de andere rallyrijders oftewel kort samen gevat: “de buitenboel”) is het nu de hoogste tijd om een inkijkje te geven in het kloppend hart van het rally gebeuren, de plek waar het allemaal samenkomt en - in meer of mindere mate - een plaats krijgt: de koets van de Volvo. Die koets is namelijk waar de rally zich zo’n 10/12 uur per dag feitelijk afspeelt. Je zou denken dat we achtereenvolgens in Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en nu al weer dagen in Noorwegen zijn geweest maar eigenlijk is dat niet juist: we waren al die tijd - zeker qua beleving - voornamelijk in de koets. En die koets is toch echt maar krap 6 vierkante meter groot. Een soort mini tiny-house maar dan de kleinste versie. Om daarin als mens tot beschaving te komen hebben we als Gulo Gulo Gang een paar afspraken gemaakt. Die zien enerzijds op het functioneel gebruik van de (uiterst beperkte) ruimte en anderzijds op gedrag. Wat betreft dat eerste hebben we vrij snel na vertrek al vastgesteld dat voor de - toch bij nader inzien wel comfortabele - functies van hal/entree, gang, woonkamer, speelkamer, keuken, bijkeuken, gang, douche/badkamer en ook toilet in de koets geen plaats is. Vooral dat laatste geeft namelijk gedoe. Wel is op 4 m2 ruimte voor “schuur”, “zolder”, “bergruimte” en op de overige 2 m2 vooral ook “eethoek/keukentafel”: eigenlijk is rallyrijden het voortdurend rondhangen in de eethoek/aan de keukentafel. Ga maar na: je zit maar wat te zitten, op een niet per se lekker zittende stoel, je leest wat, je smeert een broodje, je kauwt wat, je kijkt wat rond, je draait een muziekje en je kletst wat. Allemaal typisch voor het leven aan de keukentafel. Ook typisch onderdeel daarvan: de min of meer vaste posities. We hebben geen hele strakke stoelindeling gemaakt bij vertrek en rijden per toerbeurt maar toch zit van Woudenberg doorgaans achter het stuur, zit Hensen veelal op de bijrijdersstoel en zit Arends (onze benjamin) met name achterin. Dan blijkt ook dat er toch in feite twee subruimtes/subculturen zijn: de cockpit (v Woudenberg/Hensen) en de cabine (Arends). Ook qua gewichtsverdeling, muzieksmaak en lekkere broodjes blijkt dat het beste te werken.
    Dan gedrag. Dat ligt een stuk ingewikkelder. Je leert elkaar kennen. In werkelijk alle opzichten, dag en nacht, bij licht en in het donker, in voor en tegenspoed. Ook leer je (de één wat meer dan de ander) zodoende jezelf kennen en ook dat geeft dan weer dynamiek en te denken. En omdat Sylvia Witteman hiermee veel lezers aan zich bindt, ga ik ook onze volgers hierin meenemen. Mijn handen jeuken want inspiratie te over. Maar gezien de gevoeligheid ten opzichte van het groepsproces (immers: van Woudenberg en Arends lezen dit ook) en de wens om toch vooral vandaag in zo veel mogelijk harmonie de Noordkaap te halen kies ik ervoor dat wat verderop op de route te doen Maar weet (ter geruststelling): de koets heeft - met de kennis van nu - geen beerput.

    De tocht vandaag ging door de diepvries van Europa: een eindeloze hoeveelheid adembenemende vergezichten met (hele hoge!) bepoedersuikerde berg(ketens), fjorden en ook leuk: veel pontjes. En dat allemaal in groepsrally-verband inclusief lunch en diner (rendier smaakt een tikkie naar doorleefd hert) met onze Belgisch/Nederlandse Porsche-vrienden. Na een nachtelijke jacht op het Noorderlicht eindelijk heerlijk onder de wol.

    Vandaag naar het op het vaste land van Europa hoogstgelegen/meest noordelijk gelegen (bereikbare) punt: de Noordkaap. We gaan het zien.
    Read more

  • Day 6

    Vliegende deuren, Narvik en springs

    February 29 in Norway ⋅ 🌬 3 °C

    Vrienden van Gulo Gulo - dag 6 Na een opvallend lange nacht in onze vissershut klauterden we naar buiten om ons eerst eens bij daglicht te verbazen over ons verblijf. De hut bleek een grasdak te hebben, een twee onder één kap te zijn, voor het grootste deel op metershoge palen boven de zee te staan en dat alles temidden van een haven. Bovendien stond de Volvo op haar beurt bij nader inzien zodanig naast de hut geparkeerd dat we diezelfde haven volmaakt hadden geblokkeerd. Dat allemaal hadden we bij onze nachtelijke aankomst ff gemist. Niet getreurd: het was prachtig weer en hoog boven ons zweefden ondertussen wel 4 (!) zeearenden onmiskenbaar als 4 vliegende deuren (ze hebben niet alleen hele lange maar vooral ook - over de volle lengte - heel brede vleugels en dat levert als silhouet een deur op…) rond een witte bergtop. Daar knapt een vogelaar en ook een niet-Vogelaar direct van op. We gingen dus goedgemutst op weg. Nog maar net onderweg plots een eland voor de auto. Precies in de seconde van alle commotie die dat opleverde (waarneming, vol op de rem , opwinding, geschreeuw, wijzen, haast, foto’s maken enzovoort) ging m’n telefoon: een bevriende autohandelaar. Ik riep: “man, ik zit op een eiland en zie een eland!” Hij vroeg daarop: “wat zeg je, zie je de heiland”? Waarop ik verbaasd uitriep: “De heiland? Nee, een eland!” Enfin, na deze dagstart vol natuurgeweld en consternatie direct verder op pad naar een voor TopGear adepten must see locatie: het op een uitstekende rots in zee gelegen voetbalveld van Henningsvær. Na een rondje rotsklimmen voor de onvergetelijke foto, een potje voetbal tegen het trombose-been en een korte check van onze achterlichten ( door de toevallig plots ter plekke verschenen technische bezemwagenmijnheer van de rally; in het dagelijks leven ADAC service monteur..)!, kuierden we nog even door Henningsvaer. Leuke haven met leuke vissers. Volop in bedrijf; nergens koffie. Dan tenminste een verse vis scoren; nergens vis te koop. Dan eerst nog maar wat loszittende onderdelen achter het rechter voorwiel verwijderd en zonder koffie en vis op pad richting Narvik. Na een paar honderd kilometer door, over en onder een waanzinnig landschap (de Lofoten zijn echt fantastisch) hoorden we een verontrustende tik rechtsachter. De analyses van onze mecacien en Arends bleken (bij een bezoek aan plaatselijke garage vol met volledig zwijgzame Noren) juist te zijn: kleine spring (binnenveer) rechtsachter gebroken. Snel de gebroken onderdelen verwijderd, Arends achterin en aan de linkerkant (bleek ie ook prima uit de verf te komen) en weer verder. Ter hoogte van Narvik zagen we - vanaf de andere zijde van de fjord: helaas daarin geen haring vangende Orca’s gezien; ook geen daarvan uitrustende Orca’s overigens - Narvik. We wilden net afslaan naar de stad toen de Voorzienigheid ons influisterde: “die stad krijg je nog wel te zien : doorrijden, planken, branden en gas op die lolly!” en dus brachten we op ruime afstand beleefd een saluut aan de stad (“even wuiven”) en karden we lekker in één beweging - door een heuse avondsneeuwjacht - naar Tromsø. Daar bleken we een uiterst luxe appartement te hebben geboekt, met hoekbank en een enorm TV-scherm. Ook wel eens lekker. Niet veel later lagen we dus - samen met de Voorzienigheid - heerlijk onderuit op de hoekbank een film op Netflix te kijken: Narvik (een indrukwekkende film over de gebeurtenissen en in en rondom Narvik in mei 1940: gaat dat zien en let vooral op de landschappen..) En dat dan ook nog eens met op schoot een geslaagde persiflage van boerenkool. Boerenkool? Ja, boerenkool! Dat had zelfs de Voorzienigheid niet zien aankomen!
    Morgen op naar Alta..
    Read more

Join us:

FindPenguins for iOSFindPenguins for Android